Gepubliceerd op dinsdag 12 augustus 2025
IEF 22849
Rechtbank Noord-Nederland ||
22 jul 2025
Rechtbank Noord-Nederland 22 jul 2025, IEF 22849; ECLI:NL:RBNNE:2025:3048 (Eiseres tegen de inspecteur van de Belastingdienst), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-innovatiebox-voor-vs-licentie-op-nederlands-octrooi

Geen innovatiebox voor VS-licentie op Nederlands octrooi

Rb. Noord-Nederland 22 juli 2025, IEF 22849; ECLI:NL:RBNNE:2025:3048 (eiseres tegen de inspecteur van de Belastingdienst). De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen de aanslag vennootschapsbelasting 2019 en de belastingrentebeschikking. Eiseres vormt met drie dochtervennootschappen een fiscale eenheid. [X] is enig bestuurder en certificaathouder. In 2016 dient [X] Beheer B.V. een Nederlandse octrooiaanvraag in voor een uitvinding met betrekking tot [Q]; het octrooi wordt in 2018 verleend. Op 30 december 2019 sluiten [X] Beheer B.V. en eiseres een licentieovereenkomst met twee in de Verenigde Staten gevestigde vennootschappen, waarbij zij een exclusief gebruiksrecht verlenen voor exploitatie van het octrooi in de VS. [B] Inc. betaalt diezelfde dag $ 300.000. In de aangifte vennootschapsbelasting 2019 merkt eiseres dit bedrag aan als voordeel uit de innovatiebox en vermeldt dat zij overleg wil met de Belastingdienst. In een latere, gewijzigde aangifte neemt zij een liquidatieverlies op. De inspecteur corrigeert onder meer het niet in aanmerking te nemen voordeel innovatiebox. Eiseres stelt primair dat zij in aanmerking komt voor toepassing van de innovatiebox en dat zij de van [B] Inc. ontvangen gelden mag aanmerken als een kwalificerend voordeel. Zij voert aan dat dit voordeel voortvloeit uit een door haar voortgebracht immaterieel activum, zodat het kan worden belast tegen een lager effectief tarief. Zij beroept zich hierbij op afgegeven S&O-verklaringen, die dienen als toegangsbewijs voor de innovatiebox. Verder stelt zij dat de inspecteur het fair play-beginsel heeft geschonden. Subsidiair beroept zij zich op overgangsrecht, omdat voor het activum een octrooi is verleend. Meer subsidiair wil zij een forfaitaire berekeningsmethode toepassen. Als de innovatiebox niet (geheel) mag worden toegepast, stelt zij dat de van [B] Inc. ontvangen gelden als informele kapitaalstorting moeten worden aangemerkt.

De rechtbank stelt vast dat eiseres niet aannemelijk maakt dat zij zelf een immaterieel activum heeft voortgebracht uit S&O-werkzaamheden, noch dat de ontvangen gelden daaruit voortkomen. Ook is niet aannemelijk dat zij zelf het activum heeft voortgebracht dat tot het octrooi heeft geleid. Zelfs als dat zo zou zijn, is niet aannemelijk dat de ontvangen gelden in belangrijke mate hun oorzaak vinden in het verleende octrooi. Het gaat om een Nederlands octrooi dat uitsluitend in Nederland geldig is en dus niet in de Verenigde Staten. De vergoeding die eiseres ontvangt van [B] Inc. is betaald voor exploitatie in de Verenigde Staten van de in het octrooi beschreven techniek. Omdat het octrooi daar geen bescherming biedt, kan niet worden aangenomen dat deze vergoeding in belangrijke mate zijn oorzaak vindt in het verleende octrooi. Met andere woorden: de voordelen waarop eiseres de innovatiebox wil toepassen, zijn niet in relevante mate het gevolg van de bescherming die het Nederlandse octrooi biedt.

Aangezien niet aan de voorwaarden voor toepassing is voldaan, kan ook de forfaitaire regeling niet worden gebruikt. Het beroep op het fair play-beginsel slaagt niet. Evenmin is aannemelijk dat sprake is van een informele kapitaalstorting. Ten aanzien van de belastingrente oordeelt de rechtbank dat deze in beginsel mocht worden berekend, maar dat het percentage over de periode 1 januari 2022 tot en met 11 november 2023 moet worden verlaagd van 8% naar 4%, wat leidt tot een vermindering van € 8.561. De rechtbank verklaart het beroep gegrond voor zover het de belastingrente betreft, vermindert deze tot € 14.306, laat de aanslag in stand en veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van het griffierecht en proceskosten.

9.2 Zelfs als de rechtbank er veronderstellenderwijs vanuit gaat dat eiseres wel in de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2016 zelf het immaterieel activum heeft voortgebracht dat heeft geleid tot het octrooi, kan eiseres op de van [B] Inc. ontvangen gelden de innovatiebox niet toepassen. Voor toepassing van de innovatiebox op grond van het overgangsrecht is namelijk ook vereist dat de voordelen waarop eiseres de innovatiebox wil toepassen in belangrijke mate hun oorzaak vinden in het aan eiseres verleende octrooi. Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de voordelen waarop eiseres de innovatiebox wil toepassen, de van [B] Inc. ontvangen gelden, in belangrijke mate hun oorzaak vinden in het aan eiseres verleende octrooi. De rechtbank overweegt daartoe dat het octrooi dat aan eiseres is verleend een Nederlands octrooi is dat uitsluitend in Nederland geldig is en dus niet in de Verenigde Staten. Dit maakt dat de vergoeding die eiseres heeft ontvangen van [B] Inc. voor de exploitatie van de in het octrooi beschreven techniek in de Verenigde Staten, op welke vergoeding eiseres dus de innovatiebox wil toepassen, niet in belangrijke mate zijn oorzaak vindt in het aan eiseres verleende octrooi.