Gepubliceerd op donderdag 25 november 2021
IEF 20356
Hof Amsterdam ||
2 nov 2021
Hof Amsterdam 2 nov 2021, IEF 20356; ECLI:NL:GHAMS:2021:3358 (Arc2, Tulp ontwikkeling en O+M Team tegen Tulp), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-auteursrechtinbreuk-op-kavelontwerp

Geen auteursrechtinbreuk op kavelontwerp

Hof Amsterdam 2 november 2021, IEF 20356; ECLI:NL:GHAMS:2021:3358 (Arc2, Tulp 1 en 2 en O+M Team tegen Tulp) De heer X is architect en directeur/eigenaar van Arc2. In februari 2016 zijn door hem twee ontwerptekeningen gemaakt voor de landschappelijke wooninrichting van een kavel in Almere. In 2017 zijn Tulp 1 en Tulp 2 opgericht ten behoeve van de projectontwikkeling van twee kavels in Almere. Zij hebben een ontwerp voor deze twee kavels gepresenteerd aan het publiek (het Tulp-ontwerp). Arc2 voert vijf grieven aan tegen het vonnis in eerste aanleg. Met grief 1) voert Arc2 aan dat de kantonrechter heeft nagelaten de feiten en omstandigheden vast te stellen die van belang zijn voor het antwoord op de ontlenings- en inbreukvraag. Met grief 2) komt Arc2 op tegen de door de kantonrechter aanlegde maatstaf voor een auteursrechtelijk beschermd werk.

Met grief 3) voert Arc2 aan dat de kantonrechter onvoldoende onderscheid heeft gemaakt tussen de werktoets en het inbreukcriterium en daarnaast een onjuist inbreukcriterium heeft gehanteerd. Met de laatste twee grieven komt Arc2 op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het Tulp-ontwerp geen inbreuk maakt op het ParkWonen-ontwerp (grief 4) en tegen de afwijzing van haar vorderingen met veroordeling in de proceskosten op de voet van artikel 1019h Rv (grief 5). Er wordt geoordeeld dat het Tulp-ontwerp geen ongeoorloofde verveelvoudiging van het ParkWonen-ontwerp is. Bij deze uitkomst kan verder onbesproken blijven of en in hoeverre het Tulp-ontwerp door Tulp c.s. (bewust dan wel onbewust) is gebaseerd op een eerdere kennisname van het ParkWonen-ontwerp.

 3.2.6

Voor de inbreukvraag komt het in een geval als het onderhavige erop aan of het beweerdelijk inbreukmakende werk in zodanige mate de auteursrechtelijke beschermde trekken van het eerdere werk vertoont dat de totaalindrukken die de beide werken maken te weinig verschillen voor het oordeel dat het eerstbedoelde werk als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt. De totaalindrukken spelen dus een rol, maar alleen voor zover de gelijkenis in totaalindrukken wordt veroorzaakt door overeenstemmende auteursrechtelijk beschermde trekken (die, als gezegd, ook kunnen bestaan uit een combinatie van onbeschermde elementen voor zover deze combinatie voldoet aan de werktoets). Het hof gaat voor de beantwoording van de inbreukvraag uit van de ontwerpen van het Tulp-ontwerp zoals afgebeeld in 2.4 (de 3-dimensionale impressie, het kavelindelingsontwerp en de luchtfoto). De door Arc2 overgelegde versies van oudere datum (daterend van vóór de oprichting van Tulp 1 en Tulp 2) laat het hof buiten beschouwing. Tegenover de gemotiveerde betwisting van Tulp c.s., heeft Arc2 immers onvoldoende gemotiveerd gesteld op grond waarvan de openbaarmaking van deze oudere ontwerpen – die overigens naar het oordeel van het hof niet wezenlijk afwijken van de latere ontwerpen – toe te rekenen is aan Tulp c.s., terwijl Tulp 1 en Tulp 2 nog niet waren opgericht en verder onvoldoende is gesteld voor de aanname dat O+M Team 2 verantwoordelijk is geweest voor deze bewuste openbaarmakingen.


3.2.7

Het Tulp-ontwerp vertoont onmiskenbaar op meerdere onderdelen gelijkenissen met het ParkWonen-ontwerp. Zo bevat het Tulp-ontwerp een ovaalvormige vijver (die in latere versies en in de uiteindelijke uitvoering is gewijzigd in een rechthoekige vijver), centraal in het woonplan gepositioneerd met aan beide uiteinden een langwerpige sloot, die het woonplan in twee symmetrisch vormgegeven helften doorklieft. De auteursrechtelijk beschermde trekken van het ParkWonen-ontwerp zijn evenwel gelegen in een originele combinatie van als zodanig onbeschermde vormgevingselementen. Daarmee rijst de vraag of in het Tulp-ontwerp sprake is van een zodanige overneming uit die originele combinatie dat de totaalindrukken van beide ontwerpen te weinig verschillen voor het oordeel dat het Tulp-ontwerp als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. In het Tulp-ontwerp is geen sprake van repeterende (zuivere) ovalen. In dit ontwerp is de tulp-vorm direct herkenbaar in de buitenomtrek van de kavel, waarbij de wegen in de kern van de tulp ook spitser toelopen (en daarmee afwijken van een ovaal) en deze bovendien in afwijking van het ParkWonen-ontwerp de grenzen van de kavel raken. Daarnaast zijn aan de bovenzijde van het ontwerp twee wegen toegevoegd die aan weerskanten uitlopen in de richting van het buitenste blad van de tulpvorm en die ook raken aan de buitengrenzen van de kavel. De strakke en ‘besloten’ indruk die het ParkWonen-ontwerp wekt middels de repetitie van zuivere ovale ringen, ontbreekt in het totaalbeeld van het Tulp-ontwerp. Het Tulp-ontwerp is aldus geen ongeoorloofde verveelvoudiging van het ParkWonen-ontwerp. Bij deze uitkomst kan verder onbesproken blijven of en in hoeverre het Tulp-ontwerp door Tulp c.s. (bewust dan wel onbewust) is gebaseerd op een eerdere kennisname van het ParkWonen-ontwerp.