Gepubliceerd op vrijdag 9 oktober 2015
IEF 15304
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geen afbreuk aan wettelijk voorgeschreven gratis schoolboeken

Hof Amsterdam 6 oktober 2015, IEF 15304; ECLI:NL:GHAMS:2015:4079 (moeder leerling tegen Stichting KVO in de Haarlemmermeer)
Als randvermelding. Gratis schoolboeken in het voortgezet onderwijs. Scholen mogen aan verstrekking lesmateriaal geen voorwaarden verbinden die feitelijk afbreuk doen aan of inbreuk maken op het wettelijk voorgeschreven gratis karakter van die verstrekking. Gestelde voorwaarde dat overeenkomst van bruikleen wordt aangegaan in beginsel toelaatbaar. Artikel 6 e Wet op het voortgezet onderwijs.

3.3. Als voorwaarde voor het genoemde ter beschikking stellen van lesmateriaal verlangt de Stichting dat de wettelijke vertegenwoordiger van de betrokken – minderjarige – leerling met haar en Iddink een overeenkomst van bruikleen betreffende dat materiaal aangaat. Hiertoe hanteert zij een – schriftelijke – modelovereenkomst, bestaande uit een ‘bruikleenverklaring gratis schoolboeken’ met bijbehorende ‘algemene voorwaarden inzake het leveren en ter beschikking stellen van leermiddelen en daarmee samenhangende diensten’.

3.4. [appellante] heeft – het hof begrijpt: als wettelijke vertegenwoordiger van [leerlinge] – geweigerd de door de Stichting verlangde overeenkomst aan te gaan. In e-mailcorrespondentie daarover tussen haar en de Stichting daterend uit juni-juli 2013 heeft zij onder andere geschreven: ‘Aangezien ik principieel geen contracten wil tekenen, anders dan waar ik zelf voor kies, heb ik hier dan ook een probleem mee.’ (…) ‘Het wel of niet meedoen aan de collectieve boekenbestelling ontslaat uw school niet van de verplichting om de boeken op tijd aan te bieden.’ (…) ‘Het is schokkend te moeten ervaren dat u mij, tegen mijn wil in, een contract wil afdwingen, waarvan u niet wilt of kan aantonen dat zoiets wettelijk is.’

3.9. Artikel 6 e WVO is getiteld ‘Beschikbaarstelling lesmateriaal aan leerlingen’ en luidt als volgt:
‘1.    Het bevoegd gezag stelt elk leerjaar om niet aan een leerling lesmateriaal ter beschikking.
2.    Onder lesmateriaal wordt verstaan: lesmateriaal dat naar vorm en inhoud is gericht op informatieoverdracht in onderwijsleersituaties en waarvan het gebruik binnen het onderwijsaanbod door het bevoegd gezag specifiek voor het desbetreffende leerjaar is voorgeschreven.’
Onder ‘bevoegd gezag’ wordt – naar volgt uit artikel 1 in verbinding met artikel 49, eerste lid, WVO – in het geval van, zoals hier, een bijzondere school verstaan de rechtspersoon onder wiens bestuur de school staat, dus – hier – de Stichting. Onder ‘om niet’ wordt – blijkens de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel waarin het aangehaalde artikel is opgenomen – verstaan ‘gratis’. Onder ‘lesmateriaal’ wordt – opnieuw blijkens de Memorie van Toelichting – mede begrepen de voor een bepaald schooljaar voorgeschreven schoolboeken, zoals de schoolboeken waarvan [appellante] afgifte vordert.

3.11. De door de Stichting gestelde voorwaarde voor het ter beschikking stellen van lesmateriaal dat [appellante] – als wettelijke vertegenwoordiger van [leerlinge] – met haar en Iddink een overeenkomst van bruikleen aangaat, houdt niet in een met artikel 6 e, eerste lid, WVO onverenigbare voorwaarde zoals hierboven bedoeld. Een overeenkomst van bruikleen zoals door de Stichting verlangd bevat in hoofdzaak voorschriften betreffende het gebruik van het verstrekte lesmateriaal, een verplichting tot teruggave daarvan na verloop van tijd en een vergoedingsregeling voor het geval aan het lesmateriaal schade wordt toegebracht of dit niet wordt teruggeven, een en ander zoals in de onder 3.3 genoemde modelovereenkomst uitgewerkt. Zulke bedingen doen op zichzelf niet af aan het uitgangspunt dat het lesmateriaal gratis ter beschikking moet worden gesteld. Een – met dit uitgangspunt strijdige – ‘tegenprestatie’ kan, anders dan [appellante] meent, in de gestelde voorwaarde redelijkerwijs niet worden gelezen. De voorwaarde ziet op de uitvoering van het bepaalde in artikel 6 e, eerste lid, WVO en laat deze bepaling overigens onverlet.

3.12. Artikel 6 e, eerste lid, WVO bepaalt niet dat het lesmateriaal bij wijze van gift moet worden verstrekt, uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel waarin het artikel is opgenomen valt dat evenmin af te leiden en ook [appellante] stelt dit niet. Wel vermeldt de Memorie van Toelichting uitdrukkelijk dat scholen met de ouders – van minderjarige leerlingen – een regeling kunnen treffen met als doel dat leerlingen netjes met het hun verstrekte lesmateriaal zullen omgaan.