Gepubliceerd op donderdag 4 april 2013
IEF 12526
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Financieel rapport collectief beheer 2011

CvTA, Financieel rapport collectief beheer 2011, februari 2013 CvTA.nl.

Op Hoofdlijnen en specifieke gebeurtenissen in 2011 (financieel). Enkele highlights voor de organisaties die onder het toezicht van het CvTA vallen.

Hoofdlijnen - Incasso ontwikkeling
De incasso omvang binnen Nederland van de CBO’s onder toezicht, bedroeg in het jaar 2011 € 228 miljoen. Dit is een afname van 2% ten opzichte van vorig jaar (2010). Een deel van deze afname wordt veroorzaakt door de tweejaarlijkse cyclus bij de Stichting Reprorecht. De CBO die minder incasseerde is Stichting de Thuiskopie vanwege de AMvB met betrekking tot de “bevriezing” van de soort datadragers waarover vergoedingen geheven mogen worden, (-15% ten opzichte van 2010). Het aandeel van de incasso met betrekking tot het buitenland steeg ten opzichte van 2010 met 17%, de omvang was € 41,1 miljoen, voor alle CBO’s en 24% voor de CBO’s die onder het toezicht vallen.

Repartitie ontwikkeling
De omvang van de repartitie van de CBO’s onder toezicht is ten opzichte van 2010 toegenomen tot € 221 miljoen (2%). Ook hier is Stichting de Thuiskopie een uitzondering: de repartitieomvang nam fors af (deels door reservering).

Nog te reparteren
Een belangrijk gegeven is de “nog te reparteren som” aan het einde van het jaar. Deze geeft aan naar jaar van incasso, welk deel er nog aan de rechthebbenden verdeeld dient te worden. Hoe ouder het jaar van oorspronkelijke incasso, des te lager het nog te reparteren bedrag moet zijn. Deze som is in 2011 met 5% gestegen ten opzichte van 2010 voor de CBO’s die onder het toezicht vallen. Voor alle CBO’s is dit 1%. De nog te verdelen bedragen mogen niet ouder zijn dan 3 jaren. Van de CBO’s onder toezicht hebben Sena en Buma nog te verdelen gelden op de balans staan die ouder zijn dan 3 jaren. Deze bedragen zijn respectievelijk 2% en 4% van de oorspronkelijke som. Met een valide onderbouwing (bijvoorbeeld reservering voor claims) mogen CBO’s er maximaal 5 jaren over doenom de geïnde gelden te verdelen.

Voor de CBO’s onder toezicht wordt de effectiviteit per incassojaar gemeten. Dit is de mate waarin een CBO erin slaagt om, jaar-op-jaar gemeten, de oorspronkelijk geïncasseerde som onder rechthebbenden te verdelen. Het percentage ligt idealiter bij de 100%.

Betreffende het incassojaar 2008, zijn nog niet alle CBO’s onder toezicht erin geslaagd om tot een volledige verdeling te komen. De percentages variëren van 90 tot 100%.

Het CvTA zal de komende jaren een zogeheten cascadeberekening in het Financieel Rapport opnemen. Dit geeft een bevattelijk samenvattend inzicht in de repartitie van jaar op jaar, de aan rechthebbenden uit te betalen bedragen minus de inhoudingen en de snelheid waarmee dit wordt gedaan.

Kostenontwikkeling bij CBO’s
Over de hele linie zijn de kosten van alle organisaties ten opzichte van 2010 met 7% gedaald. Voor de CBO’s onder toezicht is dit -2%, Buma vormt hier een uitzondering op.

De personeels- en inhuurkosten maken 39% van de totale kosten, deze zijn met 1% afgenomen ten opzichte van 2010. Het uitbesteden van werk aan derden (zoals uitvoerder/shared service center CEDAR) maakt 22% uit van de totale kosten, de daling hiervan bedraagt 22%. De overige beheerskosten zijn met 3% toegenomen ten opzichte van 2010; deze kosten vormen 32% van het totaal.

Enkele highlights voor de organisaties die onder het toezicht van het CvTA vallen

Sena
Het inhoudingspercentage is aangepast naar 16% voor de nog open muziekjaren. In de Sena-jaarrekening staat: “Nadere analyse van het verschil tussen de repartitieverplichting van de Nederlandse kasontvangsten (de optelsom van de in de toekomst uit te betalen bedragen ultimo 2011) en de repartitieschuld (de gemaakte reservering om aan deze verplichting te kunnen voldoen) heeft uitgewezen dat er in de voorafgaande jaren een tekort is ontstaan.” “De toentertijd gehanteerde inhoudingspercentages zijn ontoereikend geweest om de kosten zoalsdie in deze jaren werden gemaakt te dekken.”

“Om het tekort dat in belangrijke mate is veroorzaakt door de eenmalig bijzondere lasten in 2010 binnen een afzienbare periode te compenseren, is besloten om het inhoudingspercentage voor zowel de open jaren als toekomstige jaren te verhogen naar 16 procent. Voor de open jaren betreft dit zowel de reeds verrichte als de nog te verrichten betalingen. Daarnaast is het voornemen de niet geclaimde gelden over gesloten jaren tot nader order toe te voegen aan de repartitieschuld. Door deze aanpassingen zal het tekort op de repartitieschuld binnen een periode van 5 tot 7 jaar zijn ingelopen. Op de resultaten over 2011 heeft deze aanvullende maatregel geen effect.”

Stichting Leenrecht
In 2011 zijn de niet-betaalde verlengingen ad € 2.900.000 gefactureerd aan de bibliotheken. Deze facturen worden door de bibliotheken betwist en zijn door het merendeel van de bibliotheken niet betaald. Voor het openstaand saldo ad € 7.777.000 is een voorziening voor oninbaarheid opgenomen. Deze voorziening is ten laste van de te verdelen gelden gevormd.4 [red. Stand februari 2013:Op 23 november 2012 heeft de Hoge Raad de eis van Stichting Leenrecht m.b.t. niet-betaalde verlengingen afgewezen, IEF 12044].

Stichting de Thuiskopie
Er is een duidelijke daling van de incasso-inkomsten vanwege de bevriezing van de soort informatiedragers waarover de thuiskopievergoeding berekend wordt, met name DVD. In de totale incasso zit nog een bedrag van € 2.470.000 aan incidentele facturatie, netto is de incasso “regulier” gedaald tot € 6.740.000. In 2009 was de incasso nog € 14.885.000.

Voorts is er een daling van het eigen vermogen te constateren vanwege verliezen in de exploitatie (minus € 600.000). Hiervan wordt € 365.000 ten laste van de algemene reserve geboekt. Door “opsporing en handhaving” is een resultaat behaald van € 500.000. Dit wordt toegevoegd aan de algemene reserve. De inkomsten uit piraterijbestrijding vallen ten gunste van de Stichting BREIN en een deel ten gunste van de te verdelen gelden.

Stichting Reprorecht
De inning en verdeling van de vergoedingen in 2011 vertoonde een stabiel beeld. De incassobedragen vertonen op totaalniveau sterke fluctuaties. Dit wordt veroorzaakt doordat naast de jaarlijkse incasso bij overheid, onderwijs en buitenland, tevens de tweejaarlijkse incasso plaatsvindt van het bedrijfsleven.

Gedurende 2011 is er onderzoek geweest naar het kopieergedrag (o.a. digitale kopieën versus fotokopieën) binnen het bedrijfsleven. De uitkomsten van dit onderzoek zullen worden meegenomen in een nieuwe regeling voor het bedrijfsleven.

Buma
Buma en Stemra maken gebruik van één kantoororganisatie. De totale kosten van de kantoororganisatie zijn in 2011 ten opzichte van 2010 licht gestegen (2%). In 2011 is de toerekening systematiek van kosten tussen de twee organisaties Buma en Stemra aangepast voornamelijk 75/25% (voorheen voornamelijk 60/40%) om de kostenverdeling meer in lijn te brengen met de activiteiten van de uitvoeringsorganisatie voor de entiteiten. Als gevolg hiervan zijn de organisatiekosten van Buma gestegen en de organisatiekosten van Stemra gedaald. De lichte kostenstijging van de totale kosten van de gezamenlijke organisatie zijn te wijten aan:

  • Toegenomen activiteiten van het service centrum, dat tevens een deel van het personeel heeft overgenomen van Buma;
  • Hogere advieskosten m.b.t. huurovereenkomst, juridische kosten (€ 500.000);
  • Daarentegen leverde de verplaatsing van backoffice-activiteiten van Praag naar India een besparing op in de outsourcingskosten van € 700.000.