Gepubliceerd op donderdag 8 september 2022
IEF 20937
Hof Amsterdam ||
5 jul 2022
Hof Amsterdam 5 jul 2022, IEF 20937; ECLI:NL:GHAMS:2022:1960 (Verzoekster tegen verweerster), https://www.ie-forum.nl/artikelen/exequatur-aan-uitspraak-international-court-of-arbitration-parijs-wordt-verleend

Exequatur aan uitspraak International Court of Arbitration Parijs wordt verleend

Hof Amsterdam 5 juli 2022, IEF 20937; ECLI:NL:GHAMS:2022:1960 (Verzoekster tegen verweerster) Beschikking. Geschil tussen een reisbureau en zijn (voormalige) agent. De Court of Arbitration oordeelde - samengevat – dat het reisbureau de overeenkomst rechtsgeldig had beëindigd, en dat de agent op straffe van dwangsommen, het gebruik van onder meer naam en handelsmerken van het reisbureau moest staken, en dat zij USD 10.000,-- aan boetes verschuldigd was aan het reisbureau. De vordering tot vernietiging van de arbitrale uitspraak is vervolgens door het Cour d’Appel te Parijs afgewezen. In de onderhavige procedure verzet de agent zich tegen het verlenen van exequatur aan de arbitrale uitspraak omdat zich weigeringsgronden zouden voordoen zoals bedoeld in de artikelen V lid 1 sub b en d en artikel V lid 2 sub b van het Verdrag van New York: een van de drie arbiters zou partijdig zijn geweest, en het scheidsgerecht zou buiten haar opdracht zijn getreden. Het hof verwerpt beide stellingen, en oordeelt voorts dat er geen aanleiding bestaat om het cassatieberoep af te wachten. Het arbitrale vonnis wordt erkend en het exequatur wordt verleend.

Opschorting in afwachting van cassatie
3.10

[verweerster] heeft, ten slotte, betoogd dat de zaak (opnieuw) moet worden aangehouden in afwachting van de uitkomst van het tegen de uitspraak van het Franse Hof ingestelde cassatieberoep. Het hof overweegt als volgt. Vooropgesteld moet worden dat het Verdrag van New York een sterke presumptie kent van tenuitvoerlegging, en dat aanhouding van de exequaturprocedure slechts in bijzondere gevallen dient plaats te vinden. Nu reeds een aanhouding heeft plaatsgevonden in verband met de vernietigingsprocedure bij het Franse Hof, deze als laatste feitelijke instantie de vernietigingsvordering heeft afgewezen, cassatieberoep slechts op beperkte juridische gronden mogelijk is en [verweerster] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan een vernietiging van de uitspraak van het Franse Hof te verwachten is terwijl voorts geen concrete datum is genoemd waarop de uitspraak door het Franse Cour de Cassation verwacht kan worden, ziet het hof geen aanleiding voor een verdere aanhouding.