Gepubliceerd op dinsdag 29 juli 2025
IEF 22826
EUIPO - OHIM ||
25 jul 2025
EUIPO - OHIM 25 jul 2025, IEF 22826; (The Gluggle Jug Factory Limited tegen EUIPO), https://www.ie-forum.nl/artikelen/euipo-weigert-3d-merk-gluggle-jug-wegens-gebrek-aan-onderscheidend-vermogen

Uitspraak ingezonden door Maurits Tol en Jan Jacobi, BarentsKrans Advocaten en notarissen.

EUIPO weigert 3D-merk ‘Gluggle Jug’ wegens gebrek aan onderscheidend vermogen

EUIPO 25 juli 2025, zaak 019088546 (The Gluggle Jug Factory Limited tegen EUIPO). Op 1 maart 2025 maakt het EUIPO bezwaar tegen de registratie van een driedimensionaal Uniemerk van The Gluggle Jug Factory Limited op grond van artikel 7, lid 1, onder b, en lid 2 UMVo, wegens gebrek aan onderscheidend vermogen. De aanvraag betreft een visvormige waterkan met open bek en opwaartse blik, voorzien van de woorden “The Gluggle Jug Factory THE ORIGINAL HANDMADE IN ENGLAND”, en ziet op een groot aantal waren met name in klasse 21, zoals drinkgerei, keramiek, porselein en decoratieve objecten. Na publicatie ontvangt het EUIPO derdenobservaties ex artikel 45 UMVo, waarop het onderzoek wordt heropend. Het Bureau concludeert dat het relevante, in het bijzonder Engelstalige, publiek het teken niet als merk zal opvatten, aangezien de vorm overeenkomt met het uiterlijk van de waar zelf en niet wezenlijk afwijkt van gangbare marktpraktijken. De tekstuele elementen zijn louter beschrijvend en verwijzen naar het producttype, de geografische herkomst en het ambachtelijke karakter, zonder enig fantasievol of onderscheidend element. Ook de zichtbaarheid of positionering van deze woorden wijzigt dit oordeel niet. Omdat de vorm gangbaar is binnen het betrokken marktsegment, en de multifunctionele aard van het object (zowel decoratief of functioneel) verdere verwarring schept over de herkomst, mist het geheel merkfunctie. Het bestaan van inbreukmakende kopieën is irrelevant in de beoordeling van de absolute weigeringsgronden.

De aanvrager voert aan dat het merk ten minste een minimaal onderscheidend vermogen bezit, onder meer vanwege de specifieke vormgeving, de prominente plaatsing van de woorden en de positie van de onderneming als oorspronkelijke producent van de gluggle jug. Daarbij verwijst de aanvrager naar eerdere inschrijvingen, voorbeelden uit de EUIPO-richtsnoeren en een marktanalyse waaruit zou blijken dat het ontwerp significant afwijkt van bestaande productvormen. Het EUIPO verwerpt deze argumenten: eerdere inschrijvingen betroffen woordmerken en zijn niet relevant, de aangedragen voorbeelden zijn niet vergelijkbaar en onvoldoende onderbouwd, en de tekstuele elementen in dit geval zijn wél beschrijvend. Internetonderzoek bevestigt bovendien dat visvormige kannen gangbaar zijn in de markt. Omdat het aangevraagde teken als geheel niet in staat is de commerciële herkomst van de waren te onderscheiden, wordt de aanvraag gedeeltelijk geweigerd voor de waren in klasse 21. Voor de overige waren in klassen 3 (zepen, geurproducten), 4 (kaarsen), 11 (verlichting), 16 (drukwerk) en 24 (huishoudtextiel) wordt de aanvraag niet afgewezen en kan deze worden voortgezet. Tegen deze beslissing staat beroep open op grond van artikel 67 en 68 UMVo; het beroepschrift moet binnen twee maanden worden ingediend, gevolgd door de gronden binnen vier maanden, en is pas ontvankelijk na betaling van € 720.

General remarks 

Under Article 7(1)(b) EUTMR, ‘trade marks which are devoid of any distinctive character’ are not to be registered. 

The trade marks referred to in Article 7(1)(b) EUTMR are, in particular, those that do not enable the relevant public ‘to repeat the experience of a purchase, if it proves to be positive, or to avoid it, if it proves to be negative, on the occasion of a subsequent acquisition’ of the goods or services concerned (27/02/2002, T-79/00, Lite, EU:T:2002:42, § 26). This is the case for, inter alia, signs commonly used in the marketing of the goods or services concerned (15/09/2005, T-320/03, Live richly, EU:T:2005:325, § 65). 

Although the criteria for assessing distinctiveness are the same for the various categories of trade marks, it may become apparent, when applying those criteria, that the relevant public does not necessarily perceive each category in the same way and that, therefore, it may prove more difficult to establish distinctiveness for some categories of trade mark than for others (29/04/2004, C-456/01 P & C-457/01 P, Tabs (3D), EU:C:2004:258, § 38).