Gepubliceerd op woensdag 9 oktober 2013
IEF 13121
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

De positie van de gedaagde bij een ingetrokken (IE-)kort geding

D.F. de Lange, De positie van de gedaagde bij een ingetrokken (IE-)kort geding. Een pleidooi voor vergoeding van de daadwerkelijke proceskosten van de gedaagde, Berichten Industriële Eigendom 2013-9, p. 266 - 275.
Bijdrage ingezonden door Daan de Lange, Brinkhof.
De meeste (IE-)advocaten zal het wel een keer overkomen zijn.1 Je staat een gedaagde bij in een (IE-)kort geding. Je hebt de producties ingediend, misschien wel met een conclusie van antwoord en bent druk bezig de pleitnota op te stellen. Dan belandt er een fax op je bureau. De eiser heeft de zaak ingetrokken.

Art. 9.1 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken, sector civiel/familie2 bepaalt: ‘De eisende partij kan de procedure intrekken tot het moment dat de zaak is uitgeroepen. In dat geval spreekt de voorzieningenrechter geen proceskostenveroordeling uit.’

Betekent dit dat de eiser echt tot zo laat zijn zaak kan intrekken? En hoe zit het dan met de gemaakte kosten, die aanzienlijk kunnen zijn?3 Als de zaak was doorgegaan en was gewonnen, waren deze kosten bij een IE-zaak voor vergoeding ex art. 1019h Rv in aanmerking gekomen. Blijft de gedaagde nu met lege handen achter?

(...)
Ik zal hieronder (1) betogen dat als de eiser het door hem aangespannen IE-kort geding intrekt, er op grond van art. 249 lid 2 Rv en/of art. 1019h Rv een verbintenis ontstaat tot vergoeding van de volledige, mits redelijke en evenredige proceskosten van de gedaagde. (2) Verder zal ik betogen dat als de eiser niet vrijwillig deze verbintenis nakomt, de gedaagde de bevelschriftprocedure van art. 250 lid 4 Rv zou moeten kunnen volgen om een executoriale titel jegens de eiser te verkrijgen voor deze kosten. De daarmee gemoeide kosten komen ook voor vergoeding ex art. 1019h Rv in aanmerking.

Lees het gehele artikel hier.