| De onderzoeksgroep zet de vier spanningen voor u op een rij. Eerste spanning: Verdienmodel creatieve industrie staat onder druk
 Een  veel geuite zorg is dat door het digitale aanbod van werken er een  minder aantrekkelijk verdienmodel voor auteurs en distributeurs zou  ontstaan. Feitelijk is nu echter te zien dat deze zorg door de tijd  achterhaald is geraakt, omdat er inventieve modellen (Spotify, Netflix)  door de markt zijn uitgedacht waarbij zowel een redelijke vergoeding  voor de auteurs als ook een breed digitaal aanbod is gekomen.  Distributeurs die niet mee gaan met de ontwikkelingen van  digitalisering, verliezen inkomsten ten koste van nieuwe inventieve  distributiekanalen. Uit studies komt het beeld naar voren dat er in de  sector van auteurs divers en genuanceerd wordt gereageerd op de nieuw  ontstane markt. Er klinkt echter geen breed gedragen zorg meer uit deze  hoek, of het moet de zorg zijn van de schrijvende auteurs dat met  openstellen van digitale boeken het illegale gebruik ervan toeneemt.  Kort samengevat constateren wij als leergroep dat deze aanvankelijke  zorg niet meer een groot issue in Nederland is.
 
 Tweede spanning: illegale verspreiding en gebruik
 De  tweede spanning betreft de alom bekende zorg dat door digitaal aanbod  het eenvoudiger wordt om kopieën te maken en deze illegaal te  distribueren of te gebruiken. Op het punt van het illegale aanbod is  opmerkelijk dat het SEO onderzoek (Digitale Drempels, Amsterdam juni  2012), niet direct over de volle breedte een negatieve impact aanduidt  van de legale verkoop als gevolg van toenemend illegaal aanbod. Het  lijkt op veel punten hand in hand te gaan. Een grote groep consumenten  downloadt eerst iets illegaal, waarna uiteindelijk toch vaak nog een  legale aankoop wordt gedaan. Of men gaat over op een lage kosten  abonnement. Voor digitale boeken lijkt het restrisico nog het grootst.
 
 Voor  illegale download of gebruik is in verschillende landen een andere  aanpak gekozen. Nederland focust met toezicht en handhaving op de  illegale upload en verspreiding, terwijl Frankrijk juist wil handhaven  op illegale download en gebruik. Concluderend merken wij op dat  Nederland hier met een gecontroleerd en met toezicht beheersbaar  probleem te maken heeft en niet door nieuwe Europese regels gedwongen  wil worden de regels op te schuiven.
 
 Derde spanning: 28 nationale regimes voor auteursrecht
 Binnen  de EU is sprake van 28 nationale auteursrechtelijke regimes. Deze  territoriale versnippering van rechten vormt voor online aanbieders die  internationaal opereren een belemmering. Omdat de bescherming van het  auteursrecht en naburige rechten beperkt is tot de nationale grenzen van  het land waarin bescherming wordt gegeven, kunnen online exploitanten  bij grensoverschrijdende exploitatie te maken krijgen met  auteursrechtwetgeving uit meerdere landen. Ook worden rechten, zoals  filmdistributierechten, uitzendrechten en online exploitatierechten,  vaak territoriaal opgesplitst door overdracht of exclusieve licentiëring  aan exploitanten in verschillende landen. Het gevolg van de  territoriale opsplitsing van rechten is dat aanbieders bij  grensoverschrijdende exploitatie voor elk afzonderlijk territorium  waarin auteursrechtelijk beschermde werken worden verveelvoudigd of  openbaar gemaakt, een aparte licentie moeten verkrijgen. Vooral voor  muziek is dit problematisch. Veel muziekwerken worden internationaal  geëxploiteerd, terwijl de rechten – onder andere door het ter  exploitatie in beheer geven aan nationale centrale beheerorganisaties  (CBO’s) – territoriaal verdeeld zijn. Ook in de audiovisuele sector  speelt het probleem van territoriaal begrensde rechten. Voor boeken  worden de uitgeefrechten doorgaans wel territoriaal geregeld, maar in de  praktijk levert dit alleen problemen op voor de beschikbaarheid in  Nederland van niet-Nederlandstalige boeken. De Nederlandse markt voor  niet-Nederlandstalige boeken is echter met maximaal 10% in  internationaal perspectief niet groot. Concluderend lijkt dit  deelprobleem vooral te bestaan uit aanvankelijk ‘ongemak’ voor de  distributie (en uiteindelijk consumenten) dat ervoor zorgt dat met name  grote vermogende bedrijven een voorsprong hebben om als aanbieder op te  treden.
 
 Vierde spanning: Van enkele honderden naar miljoenen aanbieders
 Met  de komst van internet is de situatie met slechts enkele auteurs  radicaal veranderd, en produceert en publiceert inmiddels bijna iedereen  auteursrechtelijk beschermde werken. Het auteursrecht bepaalt in  toenemende mate hoe open of gesloten de kennissamenleving is. De   Auteursrechtrichtlijn is niet ingericht op deze situatie met honderden  miljoenen aanbieders. De rechten van de auteur worden ruim uitgelegd om  een zo hoog mogelijk beschermingsniveau te bieden. De beperkingen worden  daarentegen vaak strikt uitgelegd.
 In de Verenigde Staten is een  model van toepassing dat veel flexibeler kan omgaan met dit nieuwe  fenomeen, ook wel fair use genoemd. De fair-use exceptie houdt in dat  voor de rechtmatigheid van het gebruik van een auteursrechtelijk  beschermd werk moet worden gekeken naar vier open criteria: het doel en  het karakter van het gebruik, de aard van het beschermde werk, de omvang  en het belang van het overgenomen deel in verhouding tot het beschermde  werk als geheel en tenslotte het effect van het gebruik op de markt  voor de waarde van het beschermde werk. 
 In Amerika zijn onder  meer het opnemen van televisieprogramma's door consumenten en het tonen  van thumbnails door zoekmachines bijvoorbeeld als fair use aangemerkt.  Een veelgehoord standpunt van geïnterviewden van de onderzoeksgroep is  dat het auteursrecht moet worden gemoderniseerd en flexibeler gemaakt,  zodat het aansluit bij het werkelijke handelen van velen. Dat kan zowel  door binnen de huidige auteursrechtelijke kaders open licentiesystemen  bijvoorbeeld te ontwikkelen (zoals via Creative Commons). Maar dit kan  ook door in te zetten op modernisering van auteursrechtelijke kaders in  Nederland en Europa. Slotsom: Voor de vierde spanning lijkt door de  markt nog niet volledig een nieuw evenwicht gevonden.
 
 Deze  bijdrage is opgesteld door Désirée Geerts, Marcel Kreijen, Harm van de  Wetering, Paul van Gurp en Wout van Wijngaarden. Allen in het dagelijks  leven werkzaam voor verschillende onderdelen van de Rijksoverheid, maar  nu tot u richtend in de hoedanigheid van deelnemers aan een leergang van  de Nederlandse School van Openbaar bestuur. Als onderdeel van deze  leergang doen wij onderzoek naar de wijze waarop Nederland zich  internationaal organiseert (en daar nationaal op voorbereidt): waarmee  moet Nederland in de interdepartementale organisatie en in de diplomatie  rekening houden om succesvol internationaal beleid te voeren op het  gebied van auteursrecht juist nu de EU-commissie het onderwerp zo in  beeld heeft? Graag benutten we Auteursrechtdebat om breed  meningen/invalshoeken te vergaren over auteursrecht in internationale  context. Wilt u reageren? Stuur dan een e-mail naar l.anemaet@vu.nl.
 |