Gepubliceerd op donderdag 26 juni 2025
IEF 22768
HvJ EU ||
26 jun 2025
HvJ EU 26 jun 2025, IEF 22768; ECLI:EU:C:2025:488 (Călinescu‑instituut en FNSA tegen TB en VP), https://www.ie-forum.nl/artikelen/conclusie-a-g-spielmann-kritische-publicatie-van-reeds-bestaand-werk-kan-auteursrechtelijk-beschermd-zijn

Conclusie A-G Spielmann: Kritische publicatie van reeds bestaand werk kan auteursrechtelijk beschermd zijn

Conclusie A-G 26 juni 2025, IEF 22768, IEFbe 3927; ECLI:EU:C:2025:488 (Călinescu‑instituut en FNSA tegen TB en VP). Professor Slușanschi heeft een kritische editie gepubliceerd van een oorspronkelijk Latijns werk van prins Cantemir over de geschiedenis van het Ottomaanse hof. Dit werk behoort tot het publiek domein en werd in het Latijn bewerkt. Het Latijnse manuscript van prins Cantemir, waarop de kritische editie van Slușanschi is gebaseerd, werd in 1984 ontdekt aan Harvard University. Naast de kritische publicatie van Slușanschi in het Latijn werd het werk van Cantemir ook in het Roemeens gepubliceerd, in een vertaling van professor Slușanschi. Na het overlijden van professor Slușanschi in 2013 droegen zijn erfgenamen, TB en VP, het gebruiksrecht van zijn transcripties en vertalingen over aan het Călinescu-instituut, dat deze vervolgens ter beschikking stelde aan de FNSA. In 2015 publiceerde de FNSA een tweetalige editie van Cantemirs werk, waarbij de Latijnse tekst was voorzien van kritische noten en waarbij de kritische editie van Slușanschi volledig was overgenomen, inclusief niet-gepubliceerde aanvullingen. TB en VP spanden hiertegen een rechtszaak aan en de rechter stelde een schending van het auteursrecht vast. In hoger beroep werd geoordeeld dat Slușanschi’s kritische editie een "afgeleid werk" is in de zin van de Roemeense auteurswet, aangezien het tot stand kwam door intellectuele inspanning en creatieve keuzes. Het Călinescu-instituut en de FNSA stelden cassatieberoep in. Zij betwisten dat een kritische publicatie als "afgeleid werk" kan worden aangemerkt, stellende dat bij wetenschappelijke teksten in een dode taal geen creatieve keuzes mogelijk zijn en de auteur slechts een technische, nauwkeurige reconstructie nastreeft. 

De hoogste Roemeense rechter twijfelt of een kritische publicatie die is gebaseerd op een historisch manuscript en vergezeld gaat van correcties, toelichtingen en een kritisch apparaat, voldoet aan de voorwaarden die gelden voor auteursrechtelijke bescherming. De rechter vraagt zich af of bij een kritische publicatie daadwerkelijk sprake is van vrije creatieve keuzes, nu het primaire doel is het oorspronkelijke werk zo getrouw mogelijk weer te geven. Ook vraagt de rechter zich af of een dergelijke publicatie kan worden beschouwd als een schepping die losstaat van het oorspronkelijke werk. Daarom is de volgende prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de EU voorgelegd:

Moet artikel 2, onder a), van richtlijn 2001/29 aldus worden uitgelegd dat een kritische publicatie van een werk, bestaande uit een gereconstrueerde tekst op basis van een manuscript en vergezeld van commentaar en kritisch apparaat, als een auteursrechtelijk beschermd werk kan worden aangemerkt?

A-G Spielmann concludeert hierover als volgt: Uit het dossier blijkt dat de kritische publicatie van professor Slușanschi geen eenvoudige reproductie is van het oorspronkelijke Latijnse manuscript. In plaats daarvan heeft Slușanschi correcties en aanvullingen aangebracht om de tekst te reconstrueren tot een begrijpelijke en coherente versie die zo dicht mogelijk aansluit bij de oorspronkelijke bedoeling van prins Cantemir. Wanneer hij gebruikmaakt van grammaticale, lexicale, stilistische en interpretatieve keuzes, beïnvloed door zijn deskundigheid én zijn eigen intuïtie, verbeelding en gevoeligheid, dan levert dat persoonlijke creatieve input op. Ook de kritische noten, toelichtingen en het apparaat in de kritische publicatie van professor Slușanschi vormen een eigen intellectuele schepping. Ook kan de oorspronkelijkheid blijken uit de structuur, samenstelling en vormgeving. Een kritische publicatie komt echter niet in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming wanneer deze uitsluitend bestaat uit technische bewerkingen. In dat geval is sprake van een slaafse reconstructie. De A-G geeft het Hof in overweging om de prejudiciële vraag als volgt te beantwoorden:

„Artikel 2, onder a), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij

 

moet aldus worden uitgelegd dat

 

de kritische publicatie van een publiek domein geworden werk, die tot doel heeft om de tekst van dat werk te reconstrueren, vergezeld van commentaar en het nodige kritisch apparaat, kan worden beschouwd als een werk dat alleen met toestemming van de auteur kan worden gereproduceerd, op voorwaarde dat die publicatie een intellectuele schepping van de auteur is die zijn persoonlijkheid weerspiegelt en blijk geeft van diens vrije en creatieve keuzen, en dat deze een voorwerp heeft dat voldoende nauwkeurig en objectief kan worden geïdentificeerd. Het staat aan de nationale rechter om in elk concreet geval na te gaan of dit het geval is.”