Gepubliceerd op maandag 17 november 2025
IEF 23089
HvJ EU ||
31 jul 2025
HvJ EU 31 jul 2025, IEF 23089; (Cloudfare tegen Universal Music), https://www.ie-forum.nl/artikelen/bundesgerichtshof-stelt-prejudiciele-vragen-in-auteursrechtzaak

Bundesgerichtshof stelt prejudiciële vragen in auteursrechtzaak

Bundesgerichtshof 31 juli 2025, IEF 23089; IEFbe 4027; C-534/25 (Cloudflare tegen Universal Music). Universal Music GmbH distribueert en heeft de auteursrechten van het album “HERZ Kraft Werke” van Sarah Connor. Dit album is illegaal beschikbaar gesteld via een hyperlink op een website ddl-music.to. Deze website maakte gebruik van de server van Cloudflare, die een content delivery netwerk (CDN) exploiteert. Universal Music GmbH stelt Cloudfare aansprakelijk voor de onrechtmatige beschikbaarstelling van het album en vordert vergoeding van kosten van de ingebrekestelling en een verbod om het album publiek beschikbaar te stellen via deze website. De Duitse rechter vraagt het Hof of er sprake is van beschikbaarstelling in de zin van artikel 3, lid 2 van de richtlijn 2001/29/EG als het via hyperlink plaatsvindt en of de door het Hof ontwikkelde criteria voor host- en deelplatforms ook gelden voor CDN-exploitanten, of dat er andere criteria moeten worden toegepast om te bepalen of een CDN zelf een handeling van beschikbaarstelling verricht. 

Prejudiciële vragen: 
1.    Kan een handeling bestaande in beschikbaarstelling van een fonogram voor het publiek in de zin van artikel 3, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG alleen worden verricht door personen die de beschermde opname in hun eigen toegangssfeer hebben of kan een dergelijke handeling ook worden verricht door middel van het plaatsen van een hyperlink en, zo ja, onder welke voorwaarden? 

2.    Zijn de door het Hof ontwikkelde criteria voor een handeling bestaande in mededeling aan het publiek, in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG, door de exploitant van een videodeelplatform of een host- en deelplatform voor bestanden ook van toepassing op de beoordeling of de exploitant van een content delivery netwerk, die overeenkomstig artikel 13, lid 1, van richtlijn 2000/31/EG en artikel 5, lid 1, van verordening (EU) 2022/2065 van aansprakelijkheid kan zijn vrijgesteld, een eigen handeling bestaande in beschikbaarstelling voor het publiek in de zin van artikel 3, lid 2, van richtlijn 2001/29/EG heeft verricht? Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord: welke criteria dienen te worden toegepast om te bepalen of een exploitant van een content delivery netwerk een eigen handeling bestaande in beschikbaarstelling voor het publiek heeft verricht?