Gepubliceerd op vrijdag 14 februari 2014
IEF 13529
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Bewijsopdracht onrechtmatigheid concurrerende activiteiten

Rechtbank Gelderland 16 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:6419 (Prosperity International B.V. tegen gedaagden)
Als randvermelding.
Onrechtmatig concurrentie. Know how. Geheimhoudingsbeding. Onder de naam Rolloblinds heeft [gedaagde 2] een eenmanszaak opgericht na beëindiging van de arbeidsovereenkomst met Prosperity. Het gaat om een arbeidsovereenkomst met concurrentiebeding. [gedaagde 1] is op staande voet ontslagen. Bij vaststelling van de feiten gaat de rechter ervan uit dat gedaagden concurrerende activiteiten hebben ontwikkeld gedurende hun dienstbetrekking bij Prosperity. De voorliggende vraag is of die activiteiten als zodanig ook onrechtmatig zijn geweest. De rechter draagt partijen op bewijs te leveren en houdt iedere verdere beslissing aan.

4.1. Kern van het geschil tussen partijen is de vraag of [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met hun activiteiten vanuit Rolloblinds onrechtmatig zijn gaan concurreren met Prosperity, dan wel of zij anderszins onrechtmatig hebben gehandeld jegens Prosperity en of [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] uit dien hoofde aansprakelijk zijn voor de geleden en te lijden schade van Prosperity. Hierbij staat als onvoldoende betwist vast (punt 4 van de conclusie van antwoord) dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tezamen activiteiten met/in Prosperity hebben ontwikkeld.

4.40. Prosperity zal worden opgedragen bewijs te leveren zoals is overwogen onder 4.14, 4.17 en 4.25. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen in de gelegenheid worden gesteld tot het leveren van tegenbewijs zoals is overwogen onder 4.21. [gedaagde sub 2] zal worden opgedragen om bewijs te leveren in de zin van overweging 4.32. Ten slotte zal [gedaagde sub 1] worden opgedragen om bewijs te leveren zoals verwoord onder 4.28. De vraag of de gestelde verwijten/gedragingen, in onderling verband en samenhang beschouwd, kunnen leiden tot het oordeel dat er sprake is van onrechtmatige concurrentie en dat [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] uit dien hoofde aansprakelijk zijn voor de door Prosperity geleden en te lijden schade wordt aangehouden.