Gepubliceerd op vrijdag 14 augustus 2015
IEF 15182
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

AG zoekt voor kwekersrecht aansluiting bij octrooirechtelijk begrip te koop aanbieden

Conclusie AG HR 14 augustus 2015, IEF 15182; ECLI:NL:PHR:2015:1664 (Anti-Infringement Bureau for IPR on Plant Material tegen Novisem)
Conclusie ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff Buruma en Wim Maas, Charlotte Garnitsch, Deterink. Kwekersrecht. "De kortgedingzaak ging aanvankelijk over exhibitie van IE-bewijsbeslag en in de slipstream daarvan over de reikwijdte van kwekersrechtelijke "te koop aanbieden". [red. Hof, zie IEF 13639: Toesturen prijslijst en ter sprake komen van rassen is geen inbreuk, en Rb Limburg, zie IEF 12594: Opheffing bewijsbeslag, geen redelijk vermoeden van inbreuk kwekersrechten]. Te koop aanbieden mag niet, maar van toezenden van prijslijsten en later intrekken voor Nederland van een aanvankelijk ongeclausuleerd aanbod, lijkt uitholling van kwekersrechtelijk voorbehouden handelingen. De AG concludeert tot vernietiging en verwijzing in principate beroep en verwerping incidentele cassatieberoep.

In citaten:

Uit de inleiding: "Ik heb geen aarzeling dat het toesturen van een prijslijst aan een kweker met de mondelinge mededeling dat de kwekersrechtelijk beschermde gewassen nog niet beschikbaar zijn voor Nederland, maar waarbij interesse is gewekt voor levering na afloop, inbreuk vormt. Datzelfde geldt voor het eerst ongeclausuleerd aanbieden, gevolgd door de beperking enkele weken later dat dat nog niet voor Nederland kan gelden vanwege kwekersrechtrestricties. Het hof taxeert dat anders en laat de zaak stranden op het niet zijn aangetoond van een redelijk vermoeden van inbreuk. Dat lijkt mij geen stand kunnen houden."

Ten aanzien van de maatstaf voor toewijzing van een inzagevordering in IE-zaken overweegt de A-G onder meer (§ 2.6):
"Het hof heeft volgens mij in het voetspoor van het Haagse hof (en net als het Amsterdamse hof eerder al deed) de juiste drempel van gerechtvaardigd vermoeden van (dreigende) inbreuk aangelegd. Dat is een lichtere maatstaf dan het kort geding inbreukverbod-criterium (prognose uitkomst bodemzaak) en komt in de buurt van de maatstaf voor toestaan van lE-bewijsbeslag uit art. 1019b lid 1 Rv van voldoende aannemelijk maken van dreigende inbreuk, maar ligt daar volgens mij weer net iets boven (omdat anders de maatstaf voor lE-bewijsbeslagverfo/gelijk zou zijn aan die voor exhibitie in een lE-zaak en strikt genomen een nadere exhibitietrap nauwelijks nodig zou zijn, althans niet zou verschillen met de beslagverloftoets, een stelsel dat zou doen denken aan het Franse saisie contrefagon, als ik dat goed taxeer.".

Ten aanzien van de vraag of "te koop aanbieden" als bedoeld in art. 57 lid 1 eng of ruim moet worden uitgelegd (rov 2.21-2.22):
2.21 Ik kom hierna tot een uitleg die aansluit bij octrooirechtelijk te koop aanbieden, een ruime uitleg dus.

2.22 (...) gewaakt moet worden voor uitholling van kwekersrechtelijk voorbehouden handelingen. Te koop aanbieden mag niet. Daar moet niet van kunnen worden "afgeknabbeld" met gewiekst opereren in de vorm van gemodereerd aanbieden voor de toekomst, opereren met prijslijsten (mede) voor Nederland, later voor Nederland intrekken van een aanvankelijk ongeclausuleerd aanbod en dergelijke.

Lees de conclusie (pdf/html)