Gepubliceerd op zondag 13 november 2005
IEF 1205
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Aanvallende reclamecampagnes

Kamervragen met antwoord, nr. 318, 2e Kamer.  Vragen van de leden Bakker (D66) en Aptroot (VVD) aan de minister van Economische Zaken over Route Mobiel (Ingezonden 18 oktober 2005) ; Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden Bakker (D 66) en Aptroot (VVD). De vragen zijn mij toegezonden per brief van 19 oktober 2005, onder nummer 2050601620.

“(…)Wat vindt u van de berichten dat opnieuw sprake is van oneerlijk spel door de ANWB? Indien de ANWB een oneerlijke voorstelling van zaken geeft over de merites van de pechhulpverlening door Route Mobiel, bent u dan bereid met de ANWB contact op te nemen om op korte termijn een eind te maken aan deze praktijken?”

“(…)Inmiddels heb ik tevens kennis genomen van het vonnis van de rechter in deze zaak van 24 oktober 2005. De rechter heeft daarbij de vorderingen van Route Mobiel afgewezen en Route Mobiel veroordeeld in de kosten van het geding. De rechter heeft daarbij onder meer overwogen dat de ANWB terecht heeft aangevoerd dat uitspraken van ANWB-medewerkers over Route Mobiel moeten worden bezien tegen de achtergrond van de (aanvallende) reclamecampagnes van Route Mobiel, die kort gezegd de strekking hebben dat de ANWB duurder en trager is dan Route Mobiel. Volgens de rechter is door de ANWB terecht aangevoerd dat wie kaatst de bal kan verwachten.

Op grond van dit vonnis neem ik op dit moment aan dat de ANWB geen onjuiste voorstelling van zaken geeft over de merites van de pechhulpverlening door Route Mobiel. Er zijn mij geen feiten of omstandigheden bekend op grond waarvan ik (thans) tot een ander oordeel zou komen.”