Gepubliceerd op maandag 2 maart 2015
IEF 14714
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Aanhouding in cassatiezaak toegepaste kunst in afwachting van Benelux

HR 27 februari 2015, IEF 14714; ECLI:NL:HR:2015:498 (Het Anker tegen Montis)
Auteursrecht. Toegepaste kunst. Instandhoudingsverklaring. Conclusie AG; ECLI:NL:PHR:2015:11. Tussenarrest na IEF 9551. Aanhouding behandeling cassatiemiddelen in afwachting van antwoord op in HR 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1881 aan Benelux-Gerechtshof gestelde prejudiciële vragen over overgangsrecht met betrekking tot het vervallen van art. 21 lid 3 (oud) BTMW:

1. Dient het vervallen van art. 21 lid 3 (oud) BTMW, per 1 december 2003, krachtens het Protocol van 20 juni 2002 tot wijziging van de BTMW aldus te worden uitgelegd - mede gezien de noodzaak van een uitleg conform de Beschermingstermijnrichtlijn - dat het auteursrecht ten aanzien van een werk van toegepaste kunst dat voor 1 december 2003 is vervallen wegens het niet tijdig afleggen van een instandhoudingsverklaring, als blijvend vervallen geldt, dan wel op enig tijdstip is herleefd?
2. Indien het antwoord op vraag 1 luidt dat het auteursrecht op enig tijdstip is herleefd, met ingang van welk tijdstip is dat dan het geval:
(a) het tijdstip waarop het auteursrecht ingevolge art. 21 lid 3 (oud) BTMW bij gebreke van een instandhoudingsverklaring is vervallen,
(b) het tijdstip genoemd in art. 10 lid 2 in verbinding met art. 13 lid 1 beschermings-termijnrichtlijn,
(c) het tijdstip waarop art. 21 lid 3 (oud) BTMW is vervallen, of
(d) een ander tijdstip?