Gepubliceerd op maandag 13 oktober 2014
IEF 14271
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Werkwijze geeft geen oplossing nadelige invloed op bladstructuur

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 oktober 2014, IEF 14271 (De Koning tegen Levoplant)
Uitspraak ingezonden door Paul Reeskamp en Marijn van der Wal, Klos Morel Vos & Schaap. Octrooirecht. Partijen zijn actief op het gebied van opkweken van met name orchideeën. De Koning is houdster van EP 2070407 B1 voor een 'werkwijze en kokervormig lichaam voor het opkweken van planten'. De uitvinding biedt geen oplossing voor het gesignaleerde probleem, i.e. het nadelig beïnvloeden van de bladstructuur, bestaat er gerede twijfel over de uitvindershoogte van het octrooi. De vordering wordt afgewezen.

Het bezwaar tegen de opvoerde proceskosten slaagt niet: de zelf ingediende kostenspecificatie zijn van een zelfde orde van grootte en het ontbreekt aan een overtuigende toelichting welke kosten als onredelijk moet worden aangemerkt.

4.6. Daarnaast zullen, opnieuw volgens EP 407 zelf, bladeren omgeven door een "tubelar body" ondersteund worden door de randen van de geleidingvlakken "without abutting against a wall part of the tubular body over a large part of their surface area, so that the structure of the leaves is nog adversely affected". Hoe dit laatste effect, het nadelig beïnvloeden van de bladstructuur - wordt bereikt kan de vakman echter niet opmaken uit de octrooiconclusies, beschrijving of tekeningen, zo stelt Levoplant. Nadat hierop ter zitting was doorgevraagd, heeft de octrooigemachtigde van De Koning verklaard dat wat in het octrooischrift als doel van de uitvinding wordt geschetst, te weten het verschaffen van een werkwijze voor het opkweken van planten die het nadeel van de gebruikelijke methode volgens NL 049 ondervangt, i.e. het nadelig beïnvloeden van de bladstructuur, door het octrooi niet wordt gerealiseerd. Ook hierin kan de gestelde inventiviteit van conclusie 1 van EP 407 dus niet zijn gelegen.
4.7. Al op grond van deze verklaring moet de geldigheid van conclusie l van EP 407 ernstig worden betwijfeld. Als een uitvinding immers geen oplossing biedt voor het gesignaleerde (technische) probleem, ontbreekt de voor octrooiering vereiste inventiviteit.

4.8. Als gezegd schuilt de inventiviteit volgens De Koning echter in het onderkennen van het probleem van het rond/krom groeien van takken binnen de vaas. Ten opzicht van NL 049 zou dit het objectief technische probleem zijn. EP 407 zou dit probleem dan oplossen door het verschaffen van verticaal gerichte geleidingsvlakken. De bladereren steunen op die vlakken af waarbij achter de bladeren, in de (hoeken van de) geleidingsvlakken ruimte wordt gecreëerd voor de takken die aldus achter de bladeren langs in een verticale richting kunnen groeien, zo begrijpt de voorzieningenrechter het betoog van De Koning.

4.9. Dit standpunt wordt niet gevolg. (..)