Gepubliceerd op vrijdag 17 november 2017
IEF 17268
||
21 jun 2017
21 jun 2017, IEF 17268; ECLI:NL:RBZWB:2017:556 (Kunstwerk in Motel Brabant), https://www.ie-forum.nl/artikelen/weggooien-van-kunstwerk-in-bruikleen-van-vergankelijk-materiaal-levert-niet-al-te-veel-schadevergoed

Weggooien van kunstwerk in bruikleen van vergankelijk materiaal levert niet al te veel schadevergoeding meer op

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 juni 2017, IEF 17268; ECLI:NL:RBZWB:2017:5561 (Motel Brabant) Persoonlijkheidsrecht. Vernietiging van werk. Contractenrecht. Op verzoek van eiser heeft Motel Brabant vanaf 16 juli 2009 het door hem vervaardigd kunstwerk tentoongesteld in een voor het publiek toegankelijke ruimte; het was een houtskelet waarover papier-maché was aangebracht. In 2012 stond het kunstwerk in een hok, omdat het in de weg stond en weggegooid zou worden. Eiser gaf toen aan dat hij nog zou laten weten of hij het kunstwerk al dan niet op zou komen halen. Toen in 2014 nog geen reactie van hem was, is het kunstwerk weggegooid. Het enkele tijdsverloop is onvoldoende voor Motel Brabant om er gerechtvaardigd op te mogen vertrouwen dat de wil erop was gericht de eigendom van het kunstwerk prijs te geven. In plaats van het gevorderde €37.800, wordt slechts €250 aan schadevergoeding toegewezen.

4.7. (...) [eiser] heeft de stelling van Motel Brabant dat het kunstwerk aan beschadiging onderhevig was niet betwist. In aanmerking nemend dat het kunstwerk dateert uit 1986, dat het grote afmetingen had en dat het was gemaakt van tamelijk vergankelijk materiaal, is aannemelijk dat het werk in de loop der tijd beschadigd is geraakt, waardoor de waarde in 2014, na verloop van 28 jaar, gering zal zijn. [eiser] heeft niet gesteld dat hij bekendheid als beeldend kunstenaar geniet en gesteld noch gebleken is dat zijn werk gewild is en veelvuldig werd verkocht. Evenmin heeft [eiser] gegevens van verkoop of regelmatige verhuur van kunstwerken verstrekt of inzage verstrekt in zijn inkomsten of jaarcijfers, ook niet uit het verdere verleden.
[eiser] is door het verloren gaan van het kunstwerk niet meer in staat het werk te tonen aan derden of aan derden ter beschikking te stellen. Hieruit vloeit enig nadeel voor [eiser] uit voort, ook al is niet gebleken van een mogelijkheid het werk te verkopen of te verhuren. Gelet op al deze omstandigheden schat de rechtbank de schade die [eiser] heeft geleden door het verloren gaan van het kunstwerk ‘ [naam kunstwerk] ’ naar redelijkheid en billijkheid op een bedrag van € 250,00.