Gepubliceerd op dinsdag 5 augustus 2014
IEF 14091
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Uitvoering motie over IE en ontwikkelingslanden

Uitvoering van de motie over IE en ontwikkelingslanden, Kamerstukken II 2013-2014, 32 605, nr. 147.
Als het gaat over de inrichting van het intellectuele-eigendomsrechtsysteem in een bepaald land, dan is het van belang dat rekening kan worden gehouden met het ontwikkelingsniveau en de lokale situatie van een land, door gebruik te maken van de bestaande flexibiliteiten die het multilaterale kader biedt in het TRIPS-verdrag:

- Ontwikkelingslanden moeten bij de inrichting van het intellectuele eigendomsrechtsysteem rekening kunnen houden met hun ontwikkelingsniveau en hun lokale situatie, door gebruik te maken van de bestaande flexibiliteiten die het multilaterale kader biedt in het WTO TRIPS verdrag.
- Wegens het belang van volksgezondheid en voeding bepleiten wij actief dat de EU geen TRIPS-plus-bepalingen vraagt in akkoorden die de mogelijkheden van ontwikkelingslanden om gebruik te maken van flexibiliteiten ten behoeve van de volksgezondheid en voeding onnodig inperken en wij zullen onderhandelingsresultaten hierop beoordelen.
- Wij bepleiten dat in de EU per ontwikkelingsland het ambitieniveau van het akkoord wordt vastgesteld en onderbouwd.
- Wij vragen aandacht voor randvoorwaarden zoals een langere implementatie termijn, alsmede hulp bij capaciteitsopbouw als het ambitieniveau omhoog gaat.
- Wij zullen in EU-verband bepleiten de WTO te laten onderzoeken waarom ontwikkelingslanden zonder eigen productiecapaciteit nauwelijks gebruikmaken van de dwanglicentie voor vervaardiging van medicijnen bestemd voor de export bij het WTO TRIPS-verdrag.

Flexibiliteiten
In het TRIPS-verdrag zijn flexibiliteiten ingebouwd, die het landen mogelijk maken om in hun wetgeving bescherming en handhaving van intellectuele eigendomsrechten dusdanig in te vullen dat dit past bij de specifieke omstandigheden van hun land, mits wordt voldaan aan de minimum voorwaarden. Het gaat dan om het vinden van een juiste nationale balans tussen het belang van intellectueel eigendomsrechthebbenden en de publieke (algemene) belangen die gediend worden met het gebruik, de toegang tot de ontwikkelde producten en de (verdere) toepassing en ontwikkeling van de erbij betrokken innovaties. Voorbeelden van flexibiliteiten zijn mogelijkheden bij invulling van de voorwaarden van octrooieerbaarheid (art. 27), databescherming (art. 39.3), het verlenen van dwanglicenties (art. 31), een ruimere overgangstermijn voor het implementeren van handhavingsverplichtingen (deel III), en voor de minst ontwikkelde landen12 een (verlengbare) overgangstermijn voor de implementatie van de meeste bepalingen van het TRIPS-verdrag (art. 66.1).

Hieronder gaan wij kort in op de punten die de Commitment to Development Index 2013 als zwak punt voor Nederland benoemt, en voorzien wij deze van een korte toelichting.

Octrooien
Het rapport geeft aan dat Nederland octrooien op plant- en diervariëteiten toestaat. Op grond van de biotechnologierichtlijn, die in de Rijksoctrooiwet 1995 is geïmplementeerd, zijn planten- en dierenrassen niet octrooieerbaar. De bewering is daarom feitelijk onjuist. Overigens wordt er in Nederland en de EU wel octrooi verleend voor plant - en diergerelateerde uitvindingen, mits de technische uitvoerbaarheid van de uitvinding niet is beperkt tot één planten- of dierenras.

Databankenrecht
Een ander punt betreft de constatering van het rapport dat Nederland een met octrooien vergelijkbare eigendomsrechten aan ontwikkelaars van gegevenscompilaties (databanken) biedt, waaronder compilaties die zijn samengesteld uit gegevens uit het publieke domein. Hier gaat het over het Europees geregelde Databankenrecht. Ook hier voldoet Nederland aan de Europese
regelgeving op dit terrein.

Dwanglicentie
Op basis van Verordening (EG) 816/20064 kunnen daarvoor in aanmerking komende (ontwikkelings)landen die medicijnen nodig hebben om problemen op het gebied van hun volksgezondheid aan te pakken verzoeken om verlening van dwanglicenties voor octrooien voor de vervaardiging van medicijnen bestemd voor export naar die ontwikkelingslanden. De verordening implementeert het Doha besluit inzake het WTO TRIPS-verdrag (World Trade Organization – Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights) en volksgezondheid5 . Tot op heden heeft Nederland nog geen verzoek tot afgifte van een dwanglicentie vanuit derde landen ontvangen. De conclusie van het rapport dat Nederland houders van een octrooi niet dwingt om licenties te verstrekken om te voldoen aan sociale noden, delen wij daarom niet. Wel is het van belang te onderzoeken waarom ontwikkelingslanden zonder eigen productiecapaciteit nauwelijks gebruikmaken van het Doha besluit bij het WTO TRIPS-verdrag. Nederland pleit er binnen de EU voor om in WTO TRIPS-kader te onderzoeken of dit veroorzaakt wordt door obstakels in de regelgeving dan wel doordat er nog geen grote behoefte aan dit mechanisme is.

Handelsverdragen
Voor wat betreft handelsverdragen wordt het Nederland aangerekend dat Nederland stimuleert dat de EU extra verplichtingen op het gebied van intellectuele eigendomsrechten (zgn. TRIPS-plus bepalingen) vraagt in bilaterale handelsverdragen. De inzet van Nederland is echter al enige jaren juist gericht6 op het inbrengen en behoud van de TRIPS-flexibiliteiten voor ontwikkelingslanden bij de Europese Commissie in deze onderhandelingen.