Gepubliceerd op vrijdag 8 april 2016
IEF 15845
Kantonrechter ||
16 mrt 2016
Kantonrechter 16 mrt 2016, IEF 15845; ECLI:NL:RBDHA:2016:3723 (oud-bestuurslid Scholengroep Den Haag ZW), https://www.ie-forum.nl/artikelen/publicatie-persbericht-over-vervroegd-terugtreden-bestuurslid-niet-onrechtmatig

Publicatie persbericht over vervroegd terugtreden bestuurslid niet onrechtmatig

Ktr. Rechtbank Den Haag 16 maart 2016, IEF 15845; ECLI:NL:RBDHA:2016:3723 (eiser tegen Scholengroep Den Haag ZW)
Mediarecht. Stichting Scholengroep Den Haag Zuid-West heeft een persbericht verstuurd aan redacties van kranten en de wethouder van Onderwijs. Daarin wordt uitleg gegeven dat eiser als bestuurder vervroegd terugtreedt vanwege een vertrouwensbreuk met de Raad van Toezicht over de omvang van de nevenfuncties van eiser. De inhoud van het persbericht is feitelijk juist, eiser is in de gelegenheid gesteld mee te denken over de tekst van het persbericht; de publicatie is niet onrechtmatig.

Persbericht:

“[…] begint per heden als bestuurder Scholengroep Den Haag Zuid-West. [eiser] treedt vervroegd terug.
De Raad van Toezicht van Scholengroep Den Haag Zuid-West heeft besloten dat mevrouw […] per direct het bestuur overneemt van de heer [eiser] . De heer [eiser] verlaat de Scholengroep vervroegd vanwege een recente vertrouwensbreuk met de Raad van Toezicht. De Raad meent onvolledig te zijn geïnformeerd over de omvang van de nevenfuncties van de heer [eiser] in 2010.”

3.2. [eisers] legt aan zijn vordering ten grondslag dat, alle bijzondere omstandigheden tegen elkaar afgewogen, het persbericht van 3 juni 2014, althans de gewraakte passages uit het persbericht, en alle overige publicaties een ernstige inbreuk op de eer en goede naam van [eiser] leveren in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: “EVRM”) en derhalve onrechtmatig zijn jegens [eiser] . Daarnaast zien de gewraakte uitlatingen ook op het functioneren van [eiser] als bestuurder van de Stichting, wat in direct verband staat met de werkzaamheden die [eiser] vanuit [BOA] B.V. verricht. De aantasting van de eer en goede naam van [eiser] raakt derhalve ook zijn hoedanigheid als enig bestuurder en aandeelhouder van [BOA] B.V. Potentiële opdrachtgevers wensen, met verwijzing naar het persbericht, geen samenwerking met [BOA] B.V. aan te gaan. De inhoud van het persbericht is derhalve ook onrechtmatig jegens [BOA] B.V. Daarnaast handelt de Stichting met haar uitlatingen in strijd met de op haar rustende zorgvuldigheidsnorm en aldus onrechtmatig jegens [eisers].

4.6. Gelet op het voorgaande staat tussen partijen vast dat de inhoud van het persbericht feitelijk juist was. De Raad van Toezicht kon verwachten dat de inhoud van het persbericht nadelige gevolgen zou hebben voor [eiser] . Daartegenover staat dat (i) een onderzoeksjournalist vragen had gesteld over tal van onderwerpen, (ii) de AOb een enquête procedure overwoog, (iii) de Raad van Toezicht was geconfronteerd met de omvang van een nevenfunctie van [eiser] , waarover [eiser] hem niet volledig had geïnformeerd, (iv) [eiser] hem, de Raad van Toezicht, geen volledige openheid wilde geven over de nevenfunctie, (v) [eiser] een salaris voor een fulltime functie genoot en (vi) de Raad van Toezicht speculaties over het vertrek van [eiser] wilde voorkomen. Deze belangen tegen elkaar afwegend, is de kantonrechter van oordeel dat de Raad van Toezicht het besluit heeft kunnen nemen om het persbericht te publiceren. Bij dit oordeel weegt de kantonrechter mee dat [eiser] zelf de situatie had kunnen voorkomen door tijdig en volledig opening van zaken te geven. Voorts is hij ook in de gelegenheid gesteld mee te denken over de tekst van het persbericht, maar ook daar heeft hij van afgezien. De publicatie van het persbericht was derhalve niet onrechtmatig jegens [eiser] dan wel jegens [BOA] B.V.