Gepubliceerd op donderdag 2 december 2004
IEF 28
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Octrooirecht

Een zodenbemester is het onderwerp van het kortgeding van de Voorzieningenrechter Rechtbank ‘s-Gravenhage van 19 oktober 2004. Eiseres, Veenhuis Machines B.V., is rechthebbende op twee Nederlandse octrooien (nr.192183 en nr.1011803) en een Europees octrooi (nr. 1044592). Veenhuis heeft een zodenbemester verkocht aan Vreba Equipment B.V., die op haar beurt een dergelijke zodenbemester heeft laten (na)maken. Deze heeft zij verkocht aan een derde. Maakt deze zodenbemester inbreuk op de octrooirechten van Veenhuis?

De Voorzieningenrechter verklaart Veenhuis niet ontvankelijk voor zover haar vorderingen zijn gegrond op het Nederlandse octrooi nr. 192183 en het Europese octrooi nr. 1044592. Veenhuis heeft nagelaten het Nederlandse octrooi volledig over te leggen en de Nederlandse vertaling van het Europese octrooi. De rechter is van oordeel dat er geen sprake is van een octrooi-inbreuk omdat de verwijderbare messen als genoemd in het kenmerk van conclusie 1 van het octrooi niet terugkomen in het litigieuze exemplaar. Opvallend is dat de zodenbemester van Vreba wel is voorzien van gaten waar de verwijderbare messen kunnen worden geplaatst. Een beroep op merkinbreuk ketst af vanwege uitputting. Het onderdeel waarop het merk is geplaatst, is met toestemming van Veenhuis rechtmatig in het verkeer gebracht.

https://zoeken.rechtspraak.nl/zoeken/dtluitspraak_print.asp?popup=true&searchtype=ljn&ljn=AR4399&u_ljn=AR4399