Gepubliceerd op zaterdag 4 maart 2006
IEF 1735
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Nog maar even wachten

Gerechtshof Amsterdam, 3 maart 2006, LJN: AV30942. Peugeot Nederland N.V Tegen  PCA Specialistenvereniging.

In Kort geding werd Peugeot verplicht om aan onafhankelijke reparateurs dezelfde technische informatie te verschaffen als aan de door haar erkende dealers en reparateurs op grond van de Europese Groepsvrijstellingsverordening. “Onafhankelijke marktdeelnemers dient op niet-discriminerende, vlotte en evenredige wijze toegang te worden verleend en de informatie moet in bruikbare vorm worden verstrekt. Indien op het relevante item een intellectuele-eigendomsrecht rust of indien het knowhow omvat, mag de toegang ertoe niet worden geweigerd op een wijze die op misbruik neerkomt.”

Maar in hoger beroep heeft Peugeot Nederland ter nadere toelichting van haar verweer een stuk overgelegd – in de Nederlandse vertaling - “Technische argumentatie voor de nieuwe Europese verordening”. Daarin wordt onder meer uiteengezet dat het in de bestaande electronische structuur niet mogelijk is om de gevoelige gegevens (veiligheid, diefstalbeveiliging) te scheiden van de overige gegevens. Onder het kopje “Veiligheidsrisico” wordt uiteengezet dat door een onjuiste programmering de werking verstoord kan worden, waardoor de auto minder veilig wordt.

Het hof stelt dat op grond van de in dit stadium van het geding voorhanden gegevens, in het bijzonder de genoemde productie, rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat het zonder enige beperking ter beschikking stellen van ‘PPS’ aan reparateurs die ter zake daarvan niet of onvoldoende getraind en deskundig zijn tot een onaanvaardbaar veiligheidsrisico zal leiden en dat geoordeeld zal worden dat bescherming daartegen vooralsnog niet met minder beperkende maatregelen kan worden bewerkstelligd.

Het belang van Peugeot Nederland om het door haar in hoger beroep nader toegelichte veiligheidsrisico ter beoordeling aan de (appèl)rechter te kunnen voorleggen alvorens gedwongen te kunnen worden om ‘PPS’ aan de PCA-dealers ter beschikking te stellen, is zwaarwegend. Daartegenover staat het aanmerkelijk geringere belang van de PCA-dealers om de beslissing in hoger beroep – die bij voortvarend procederen redelijkerwijs binnen drie maanden kan worden verwacht – niet te hoeven afwachten en reeds thans de beschikking te krijgen over ‘PPS’.

Het hof acht voormeld belang van Peugeot Nederland van zo veel meer gewicht dan dat van de vereniging PCA en de PCA-dealers, dat het belang van de vereniging PCA en de PCA-dealers in redelijkheid thans voor dat van Peugeot Nederland moet wijken.

De vordering van Peugeot Nederland in het incident moet worden toegewezen. Het hof zal de beslissing omtrent de proceskosten aanhouden tot de einduitspraak in het hoger beroep. Lees het arrest hier. Vonnis in kort geding hier.