Gepubliceerd op vrijdag 13 april 2012
IEF 11189
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

In werkelijkheid niet gedane vordering

HR 13 april 2012, LJN BV8218 (Happy Point tegen JB Inflatable)

Auteursrecht. Excecutiegeschil over de werkelijke proceskosten in een zaak over opblaasbare Abraham- en Sarah-poppen. In navolging van o.a. IEF 8792. In het arrest volgt de Hoge Raad niet de conclusie van AG Verkade die strekt tot vernietiging. Een dergelijke rechterlijke vaststelling van een begrepen partijbedoeling zou in het overeenkomstenrecht kunnen leiden tot het oordeel van totstandkoming van een (desbetreffende) overeenkomst op de voet van art. 6:217 BW (in verbinding met art. 3:32 e.v. BW). Het gaat echter te ver om op dezelfde voet te oordelen dat een wettelijk vereiste, in werkelijkheid niet gedane (aanzegging van een) vordering, toch wél zou zijn gedaan. Volgens de AG kan de Hoge Raad bij vernietiging de zaak zelf afdoen door de in het dictum opgenomen proceskostenveroordeling in hoger beroep te begroten op de forfaitaire kosten. Echter onder vermelding van artikel 81 RO wordt het arrest afgedaan zonder motivering.

Citaten uit de conclusie.

3.27. Het hof heeft met zo veel woorden geoordeeld dat [eiseres] heeft 'verzuimd te vorderen dat en op welke grondslag [eiseres] in de kosten zal worden veroordeeld'.
Het hof voegt daaraan toe dat zulks 'kennelijk wel de bedoeling van JB geweest' is, en dat [eiseres] dit ook 'begrepen moet hebben'. Een dergelijke rechterlijke vaststelling van een begrepen partijbedoeling zou in het overeenkomstenrecht kunnen leiden tothet oordeel van totstandkoming van een (desbetreffende) overeenkomst op de voet van art. 6:217 BW (in verbinding met art. 3:32 e.v. BW). Het gaat m.i. echter te ver om op dezelfde voet te oordelen dat een wettelijk vereiste, in werkelijkheid niet gedane (aanzegging van een) vordering, toch wél zou zijn gedaan.
Naar mijn mening slaagt deze klacht dus. Ik kan daarbij in het midden laten dat het hof niet aangeeft dat de JB de specificatie zodanig tijdig heeft overgelegd dat [eiseres] zich daartegen naar behoren kon verweren.

3.28. Mijns inziens kan Uw Raad, bij vernietiging van het bestreden arrest op dit punt, de zaak zelf afdoen door te beslissen dat de thans in het dictum opgenomen proceskostenveroordeling in hoger beroep wordt begroot op de forfaitaire kosten.