Gepubliceerd op dinsdag 7 juni 2016
IEF 16001
Rechtbank Overijssel ||
3 jun 2016
Rechtbank Overijssel 3 jun 2016, IEF 16001; ECLI:NL:RBOVE:2016:1999 (eiseres in Turkije tegen gedaagde), https://www.ie-forum.nl/artikelen/contactverbod-of-verbod-om-video-of-afbeeldingen-te-verspreiden-afgewezen

Contactverbod of verbod om video of afbeeldingen te verspreiden afgewezen

Vzr. Rechtbank Overijssel 3 juni 2016, IEF 16001; ECLI:NL:RBOVE:2016:1999 (eiseres in Turkije tegen gedaagde)
Mediarecht. Eiseres en gedaagde hebben een affectieve relatie gehad. Eiseres verblijft in Turkije en heeft twee zonen uit een vorige relatie die in Nederland verblijven. De vorderingen voor een contactverbod en verbod om video’s en afbeeldingen te verspreiden worden afgewezen. Eiseres stelt dat zij sinds de beëindiging van de relatie wordt gestalkt, bedreigd en gechanteerd, maar heeft deze stelling niet met stukken onderbouwd. Het is onvoldoende aannemelijk is geworden dat gedaagde erotisch getinte filmpjes en/of afbeeldingen heeft verspreid. Ook de vordering tot lijfsdwang en dwangsom worden daarom afgewezen.

4.3. Ten aanzien van het gevorderde contactverbod stelt de voorzieningenrechter voorop dat een contactverbod een inbreuk maakt op het fundamentele recht van een mens om zich vrij te bewegen en te gedragen. Voor toewijzing van een dergelijke maatregel moet in hoge mate aannemelijk zijn dat sprake is van feiten en omstandigheden die een zodanige inbreuk op dat recht rechtvaardigen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] dat onvoldoende aannemelijk gemaakt. [eiseres] stelt dat zij sinds de beëindiging van de relatie door [gedaagde] wordt gestalkt, bedreigd en gechanteerd, maar heeft deze stelling niet met stukken onderbouwd. [eiseres] heeft zich herhaaldelijk bij de politie gemeld en heeft aangifte tegen [gedaagde] gedaan, maar uit het door haar overgelegde overzicht van aangiftes en meldingen en uit de door [gedaagde] overgelegde brief d.d. 26 maart 2016 van het arrondissementspartket Oost-Nederland blijkt dat deze zaken zijn opgelegd dan wel geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. Daarnaast heeft [gedaagde] gemotiveerd gesteld dat het juist [eiseres] was die hem bleef lastig vallen na de verbreking van de relatie. [gedaagde] heeft facebookberichten overgelegd waaruit valt af te leiden dat [eiseres] eind 2015 verschillende keren contact heeft gezocht met [gedaagde] . [eiseres] heeft het bestaan en de inhoud van deze berichten niet gemotiveerd weersproken. Bij deze stand van zaken acht de voorzieningenrechter een contactverbod voor [gedaagde] thans niet gerechtvaardigd. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.

4.4. Ten aanzien van het gevorderde verbod om video’s en afbeeldingen van [eiseres] te verspreiden stelt [eiseres] dat [gedaagde] na de beëindiging van de relatie haar privacy heeft geschonden door erotisch getinte filmpjes en foto’s van haar op internet te verspreiden. Daarnaast maakt [gedaagde] onder naam van [eiseres] accounts aan op Facebook, Badoo en Google+ en plaatst hierop beelden van [eiseres] met scheldwoorden als hoer en alcoholist, aldus [eiseres] . [gedaagde] heeft deze stellingen betwist. [gedaagde] stelt niet te beschikken over filmpjes en afbeeldingen van [eiseres] . Indien er al erotisch materiaal van [eiseres] op internet staat, dan heeft zij volgens [gedaagde] niet aannemelijk gemaakt dat dat van [gedaagde] afkomstig is. In ieder geval betwist [gedaagde] dat hij ook maar iets op internet over [eiseres] heeft geplaatst.

4.5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde] erotisch getinte filmpjes en/of afbeeldingen van [eiseres] in de openbaarheid heeft gebracht. [eiseres] heeft ter onderbouwing van haar standpunt enkele afbeeldingen van geplaatste video’s en overige afbeeldingen als productie 4 overgelegd. De voorzieningenrechter constateert dat deze afbeeldingen zijn geplaatst onder de naam “ [X] ”. Ter zitting heeft [eiseres] niet kunnen verklaren wie of wat “ [X] ” is. Gelet hierop en gelet op de uitdrukkelijke betwisting door [gedaagde] is niet aannemelijk geworden dat deze berichten van [gedaagde] afkomstig zijn. De door [eiseres] als productie 5 en 6 overgelegde berichten vallen naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin tot [gedaagde] te herleiden. Reeds gelet hierop zal het gevorderde verbod om video’s en afbeeldingen van [eiseres] te verspreiden, worden afgewezen.