Gepubliceerd op donderdag 18 februari 2010
IEF 8606
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Bij uitstek geschikt voor de verwerking tot chips

Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 februari 2010, Lind Spolka Z.O.O. tegen C. Meijer B.V.

Kwekersrecht. Licentieovereenkomst aardappel pootgoed. Wist eiser Lind wist of had Lind redelijkerwijs moeten weten dat Meijer met betrekking tot Lady Rosetta geen Pools kwekersrecht had en had Meijer Lind daarover moeten inlichten? Exclusiviteitsrechten? Vorderingen afgewezen. In citaten:

4.1 Het door Meijer ontwikkelde aardappelras Lady Rosetta is bij uitstek geschikt voor de verwerking tot chips. Een van Meijers grootste klanten is dan ook Frito Lay, een producent van chips. Frito Lay heeft vestigingen in vele landen waaronder Polen. Ook in Polen wenst Frito Lay aardappels van het ras Lady Rosetta te gebruiken.

4.3. In de periode waarin partijen onderhandelden over de Overeenkomst en deze sloten (2002 – 2003) was het kwekersrecht in Polen nog in ontwikkeling. Veel bekende (aardappel) rassen met een kwekersrecht in bijvoorbeeld Nederland hadden in Polen (nog) geen rasbescherming. Voor de praktijk betekende dit dat deze rassen in Polen konden worden geteeld en verhandeld zonder betaling van een vergoeding. Het bracht echter ook met zich dat vermeerderd werd op basis van beschikbaar materiaal waardoor het pootgoed geen constante kwaliteit had.

4.4. De Overeenkomst heeft de strekking dat Lind bij Meijer gezond (gecertificeerd) uitgangsmateriaal inkoopt en dat Lind dat materiaal vermeerdert. (…)

4.5. Het geschil tussen partijen ziet op de eerste plaats op de vraag of Lind wist of redelijkerwijs moest weten dat Meijer met betrekking tot Lady Rosetta geen Pools kwekersrecht had en of Meijer Lind daarover had moeten inlichten. Op de tweede plaats twisten partijen over de uitleg van het begrip exclusiviteit, zoals gehanteerd in artikel 3 van de Overeenkomst.

 4.6. Lind heeft in het licht van de vaststaande feiten onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij niet wist dat in Polen voor Lady Rosetta geen kwekersrecht bestond. De afwezigheid van een dergelijk recht leidde immers tot de hierboven beschreven situatie waarbij in Polen algemeen Lady Rosetta werd geproduceerd, zonder dat men over gezond uitgangsmateriaal beschikte. Het is hierom dat partijen met elkaar zijn gaan praten. Aangenomen moet daarom worden dat Lind met het ontbreken van een kwekersrecht in Polen op de hoogte was. Door de Overeenkomst op te stellen in de vorm van een licentieovereenkomst heeft Meijer ook niet de valse indruk gewekt dat zij wel over Poolse kwekersrechten beschikte. De vaststelling in de considerans dat Meijer kwekersrechten bezit met betrekking tot Lady Claire en Lady Rosetta is ook niet onjuist. Vast staat immers dat Meijer voor Nederland en andere landen over de genoemde kwekersrechten beschikt. Omdat zij deze kwekersrechten bezat was uitsluitend Meijer in staat zich bij overeenkomst te verbinden tot levering van gezond pootgoed vanuit Nederland. Lind is daarom met Meijer gaan praten over de problematiek en een oplossing daarvoor en niet met een ander.

4.7. Het staat partijen ook vrij om een vergoeding voor gebruik van plantmateriaal overeen te komen onder de noemer licentievergoeding of royalty in een situatie waarin de licentiegever nog niet of niet meer over (lokaal) kwekersrecht beschikt. Dat geldt in het bijzonder waar de licentiegever over kennis en/of kwaliteiten beschikt die, door deze te delen, de licentienemer een voorsprong op de markt geven. Daarvan was hier sprake omdat Meijer in staat was pootgoed van constant goed kwaliteit aan Lind te leveren, voor afzet, op de Poolse markt. Het gegeven dat partijen in dit geval hebben gekozen voor een licentieovereenkomst is dan ook geen aanwijzing dat Meijer Lind op het verkeerde been heeft willen zetten wat betreft de territoriale omvang van haar kwekersrecht voor Lady Rosetta.

(…)

4.10. Geconcludeerd dient dan ook te worden dat Lind niet heeft gedwaald met betrekking tot het Poolse kwekersrecht voor Lady Rosetta. De vorderingen gericht op partiële vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling zullen daarom worden afgewezen.

4.14. De door Lind gegeven uitleg van het begrip exclusiviteit is naar oordeel van de rechtbank niet juist in het licht van hetgeen tussen partijen daaromtrent is besproken en de bewoordingen van de Overeenkomst en de context daarvan. De betekenis van de exclusiviteit is vóór het sluiten van de Overeenkomst tussen partijen besproken. (…) Zoals hierboven is overwogen impliceert de overeenkomst geenszins dat Meijer Poolse kwekersrechten heeft voor beide genoemde rassen. Zonder Pools kwekersrecht kan Meijer er ook niet voor instaan dat niet-geautoriseerde aanbieders van pootgoed, de rechten van Meijer en Lind zullen respecteren. (…)

4.15. Ten slotte is naar oordeel van de rechtbank niet zonder betekenis dat de Overeenkomst geen gewag maakt van de handhaving van exclusiviteitsrechten in de door Lind bedoelde zin. (…)

4.16. Naar oordeel van de rechtbank is de door Lind gegeven uitleg van het begrip exclusiviteit dan ook niet juist. In de Overeenkomst heeft het begrip een meer beperkte strekking. Lind heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat Meijer onder die uitleg te kort is geschoten in de uitvoering van de Overeenkomst. Voor ontbinding van de Overeenkomst wegens wanprestatie is dan geen aanleiding.

Lees het vonnis hier.