Gepubliceerd op donderdag 28 april 2016
IEF 15912

Bijdrage ingezonden door Bart Lukaszewicz, Lukaszewicz.

Bart Lukaszewicz - Een beroep op de reportage-exceptie voor Twitteraars en de driestappentoets

Op de reportage-exceptie van art. 16a Aw wordt, in ieder geval in rechte en voor zover ik kan nagaan, zelden een beroep gedaan. Dat kan te maken hebben met het feit dat van oudsher ervan uit wordt gegaan dat een beroep op deze exceptie is voorbehouden aan traditionele (nieuws)media. Een uitspraak van de Engelse rechter van 18 maart 2016 werpt hier een ander licht op (England And Wales Cricket Board Ltd & Anor v Tixdaq Ltd & Anor [2016] EWHC 575 (Ch)).

Het geschil draait om een door Tixdaq ontwikkelde app waarmee gebruikers delen (max. acht seconden) van door de English Cricket Board en SKY UK uitgezonden cricketwedstrijden kunnen kopiëren d.m.v. screen capture technologie, deze van commentaar kunnen voorzien en uploaden. Andere gebruikers van de app kunnen deze fragmenten vervolgens bekijken. De ECB en SKY menen dat hiermee inbreuk wordt gemaakt op hun rechten. Tixdaq verweert zich met een beroep op art. 30 lid 2 van de Copyright, Designs and Patents Act 1988, de Engelse evenknie van de reportage-exceptie. Hoewel de rechter dit beroep van de hand wijst omdat de motieven van Tixdaq vooral commercieel van aard zijn en het haar niet zozeer is te doen om het verslaan van actuele gebeurtenissen, wijdt hij enkele overwegingen aan de reportage-exceptie die ook voor de beoefenaars van het Nederlandse auteursrecht van belang zijn. De reportage-exceptie is immers Europees geharmoniseerd (art. 5 lid 3 sub c, richtlijn 2001/29/EG) en wordt door de rechter in dit geval ook nadrukkelijk richtlijnconform uitgelegd.

De rechter overweegt dat aan de reportage-exceptie, die dient ter verzekering van de vrijheid van meningsuiting, een ruime en eigentijdse toepassing moet worden gegeven. Daarbij moet rekening worden gehouden met recente ontwikkelingen op het gebied van technologie en media. Dat brengt mee dat aan deze exceptie thans een ruimere toepassing moet worden gegeven dan in het verleden gebruikelijk was. De rechter acht een beroep op de reportage-exceptie dan ook niet voorbehouden aan traditionele (nieuws)media. Ook gebruikers van sociale media kunnen er een beroep op doen als zij verslag doen van actuele gebeurtenissen (citizen journalists):

114. [...] I consider that counsel for the Claimants was right to accept that section 30(2) and Article 5(3)(c) are not restricted to traditional media and that "citizen journalism" can qualify as reporting current events. If a member of the public captures images and/or sound of a newsworthy event using their mobile phone and uploads it to a social media site like Twitter, then that may well qualify as reporting current events even if it is accompanied by relatively little in the way of commentary. Thus such a person may well have defence under section 30(2) and Article 5(3)(c) if the images and/or sound happen to include a substantial part of a copyright work.  

Deze ruimhartige toepassing lijkt goed nieuws voor de gebruikers van sociale media. Het blijft alleen de vraag of zij de toets der kritiek van het Hof van Justitie kan doorstaan. Dat lijkt zeker niet uitgesloten. Het Hof hanteert als stelregel dat een beperking op het auteursrecht eng moet worden uitgelegd, maar wel op een zodanige manier dat de 'nuttige werking' ervan wordt beschermd en het doel ervan wordt geëerbiedigd (zie bijv. HvJ EU 3 september 2014, IEF 12642; C-201/13, Deckmyn). Bij het vinden van het juiste evenwicht tussen beide uitgangspunten kan de driestappentoets een nuttige functie vervullen. Hoewel het Hof dit nooit met zoveel woorden heeft overwogen, lijkt uit zijn rechtspraak te volgen dat deze toets rechtstreeks door de nationale rechter kan en mogelijk zelfs moet worden toegepast bij de beoordeling of bepaald handelen een beroep op een exceptie rechtvaardigt (R. Arnold & E. Rosati, ‘Are national courts the addressees of the InfoSoc three-step test?’, Journal of Intellectual Property Law & Practice (2015) 10 (10), p. 741-749). De conclusie lijkt dan ook op zijn plaats dat van schending van het auteursrecht niet snel sprake zal zijn als het gebruik van een beschermd werk binnen de omschrijving van een exceptie valt, geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk en de belangen van de rechthebbende niet onredelijk schaadt. Daarbij zal het vooral aankomen op het eerste aspect, de beoordeling of bepaald gebruik binnen de omschrijving van een exceptie valt. In dit opzicht moet de rechter niet al te terughoudend zijn teneinde de ‘nuttige werking’ van de desbetreffende exceptie te verzekeren. De als onderdeel van de rechterlijke beoordeling aan te leggen driestappentoets biedt vervolgens voldoende tegenwicht tegen uitholling van het auteursrecht. Met deze benadering beschikt de rechter, binnen zekere grenzen, over voldoende flexibiliteit voor een eigentijdse toepassing van het auteursrecht en is een geslaagd beroep op de reportage-exceptie voor Twitteraars allesbehalve denkbeeldig.    

28 april 2016
Bart Lukaszewicz
www.lukaszewicz.nl