Procesrecht  

IEF 18079

Uitspraak ingezonden door Arvid van Oorschot, Berber van der Wansem en Tjerk Sigterman, Vondst Advocaten.

Vordering Tomra inzage bewijsbeslag Kiremko toegewezen gelet op doelstelling exhibitie

Rechtbanken 2 nov 2018, IEF 18079; ECLI:NL:RBMNE:2018:5609 (Tomra tegen Kiremko), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vordering-tomra-inzage-bewijsbeslag-kiremko-toegewezen-gelet-op-doelstelling-exhibitie

Rechtbank Midden-Nederland 2 november 2018, IEF 18079; ECLI:NL:RBMNE:2018:5609 (Tomra tegen Kiremko) Octrooirecht. Procesrecht. Tomra is producent van sorteer- schil en verwerkingsmachines. Zij is houdster van de Europese Octrooien EP 1 289 385 en EP 1 587 379. Kiremko is fabrikant van machines voor de aardappelverwerkende industrie. Een van de machines die zij vervaardigt is de Strata Invicta, die al dan niet kan beschikken over een stoomuitlaat afsluiter die zij Magma Valve noemt. Tomra heeft krachtens verlof van de voorzieningenrechter bewijsbeslag gelegd onder Kiremko op bescheiden betreffende de Strata Invicta en Magma Valve. Krachtens hetzelfde verlof is een gedetailleerde beschrijving gemaakt van de Strata Invicta en de Magma Valva op de voet van art. 1019d Rv. Tomra vordert toestemming van de rechtbank voor, en een bevel aan Kiremko tot medewerking aan, inzage en afschrift van de informatie die in bewijsbeslag is genomen en de gedetailleerde beschrijving. Ten grondslag ligt inbreuk op conclusies van haar octrooien. Gelet op de doelstelling van de exhibitie, het vergaren van bewijs voor een procedure en de daaraan verbonden voorwaarden, is het verzoek van Tomra om de (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, toewijsbaar.

IEF 18077

HR stelt prejudiciële vraag na sprongcassatie over bevoegde rechterlijke instanties GModVo

HvJ EU 2 nov 2018, IEF 18077; ECLI:NL:HR:2018:2027 (Spin Master tegen High5), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hr-stelt-prejudici-le-vraag-na-sprongcassatie-over-bevoegde-rechterlijke-instanties-gmodvo

Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 2 november 2018, IEF 18077, IEFbe 2780; ECLI:NL:HR:2018:2027 (Spin Master tegen High5) Modellenrecht. Procesrecht. Zie eerder [IEF 16516], [IEF 17968]. Spin Master is een Canadese onderneming in speelgoedproducten. Onder het merk “Bunchems” verhandelt zij speelballetjes (klittenballetjes) van plastic. Op 16 januari 2015 is op naam van Spin Master en onder nummer 002614669-0002 een Gemeenschapsmodel voor haar speelballetjes geregistreerd. High5 verhandelt onder de naam “Linkeez” eveneens speelballetjes (klittenballetjes) van plastic. High5 stelde dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam niet bevoegd was. De voorzieningenrechter verklaarde zich echter wel bevoegd omdat een verbodsvordering is ingesteld die beperkt is tot het Nederlandse grondgebied. Op grond van art. 81 GModVo is de rechtbank Den Haag in eerste aanleg bevoegd. De Procureur-Generaal vordert dit vonnis, waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat, ‘in het belang der wet’ te vernietigen. Het cassatiemiddel houdt in dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat uitsluitend de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag bevoegd is kennis te nemen van vorderingen tot het treffen van voorlopige en beschermende maatregelen inzake inbreuk op Gemeenschapsmodellen.

IEF 18071

Uitspraak ingezonden door Eelco Bergsma en Judith Krens, Taylor Wessing.

Afwijzing vordering VWS tot verlening inzage bescheiden Ventraco door eerdere inzage zelfde stukken

Gerechtshoven 23 okt 2018, IEF 18071; ECLI:NL:GHDHA:2018:2706 (VWS tegen Ventraco), https://www.ie-forum.nl/artikelen/afwijzing-vordering-vws-tot-verlening-inzage-bescheiden-ventraco-door-eerdere-inzage-zelfde-stukken

Hof Den Haag 23 oktober 2018, IEF 18071; ECLI:NL:GHDHA:2018:2706 (VWS tegen Ventraco) en ECLI:NL:GHDHA:2018:2707. Octrooirecht. Procesrecht. Zie eerder [IEF 16926]. De voorzieningenrechter heeft op verzoek van VWS verlof verleend voor het leggen van bewijsbeslag. In incident vordert VWS inzage in verscheidene stukken van Ventraco. Voor zover de inzage in het kort geding is toegewezen, moeten de vorderingen worden afgewezen in incident, omdat VWS onvoldoende belang heeft bij het dubbel toewijzen van haar vorderingen met betrekking tot hetzelfde bewijsmateraal.

IEF 18070

Afgewezen vrijwaring: geen rechtsverhouding gedaagden gesteld

Rechtbanken 24 okt 2018, IEF 18070; ECLI:NL:RBDHA:2018:12721 (VCE tegen Hennessy c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/afgewezen-vrijwaring-geen-rechtsverhouding-gedaagden-gesteld

Rechtbank Den Haag 24 oktober 2018, IEF 18070; ECLI:NL:RBDHA:2018:12721 (VCE tegen Hennessy c.s.) Merkenrecht. Procesrecht. Hennessy c.s. stellen dat er merkinbreuk is op hun verschillende Unie- en Beneluxmerken voor onder meer alcoholische dranken. VCE vordert dat de rechtbank haar toestaat elf mede-gedaagden in de hoofdzaak in vrijwaring te dagvaarden ter zake de door Hennessy c.s. ingestelde vorderingen. Vordering afgewezen, zij heeft niets gesteld waaruit kan volgen dat er een rechtsverhouding bestaat tussen VCE en deze voornoemde gedaagden in de hoofdzaak die meebrengt dat VCE de nadelige gevolgen van een voor haar ongunstige afloop van de hoofdzaak op deze voornoemde gedaagden kan verhalen. Ook het pleidooverzoek van VCE is afgewezen: toewijzing brengt onmiskenbaar (verdere) vertraging van de procedure met zich.

IEF 18063

NHV Verzekeringen na inbreuk auteursrecht fotograaf veroordeeld tot betaling additionele vergoeding

Rechtbanken 24 jan 2018, IEF 18063; ECLI:NL:RBNHO:2018:361 (Eiser tegen NHV Verzekeringen), https://www.ie-forum.nl/artikelen/nhv-verzekeringen-na-inbreuk-auteursrecht-fotograaf-veroordeeld-tot-betaling-additionele-vergoeding

Rechtbank Noord-Holland 24 januari 2018, IEF 18063; ECLI:NL:RBNHO:2018:361 (Eiser tegen NHV Verzekeringen) Auteursrecht. Procesrecht. Eiser, professioneel fotograaf, heeft in 2003 een foto van een ongeluk gemaakt. NHV Verzekeringen heeft deze foto zonder toestemming gebruikt voor op haar website. Deze heeft zij later verwijderd. NHV Verzekeringen heeft €250,- overgemaakt als vergoeding van de door eiser als gevolg van inbreuk geleden schade. Eiser vordert echter tweemaal de misgelopen licentievergoeding die hij normaliter in rekening brengt, te weten een bedrag van €270,-. De additionele vergoeding naast het honorarium dat eiser bij regulier gebruik van de foto zou hebben ontvangen, is op zijn plaats, omdat eiser onbestreden heeft aangevoerd schade te hebben geleden door het ontbreken van naamsvermelding bij de foto en door de inbreuk op zijn exclusieve recht om uitsluitend zelf te bepalen waar en hoe zijn foto's worden gebruikt. NHV Verzekeringen is veroordeeld tot betaling van het restantbedrag van €390,-. Vorderingen toegewezen. 

IEF 18029

Geen voeging in VRO en in afwachting van arbitrageprocedure in 2019

Rechtbank Den Haag 10 okt 2018, IEF 18029; ECLI:NL:RBDHA:2018:12029 (Nikon tegen ASML), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-voeging-in-vro-en-in-afwachting-van-arbitrageprocedure-in-2019

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 oktober 2018, IEF 18029; ECLI:NL:RBDHA:2018:12029 (Nikon tegen ASML) Voegingsincident. Zeiss vordert dat haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak te voegen aan de zijde van ASML. Afgewezen. Niet voldaan aan eis dat vordering wordt ingesteld vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen in VRO. Daarnaast geen belang bij voeging. Los daarvan geldt dat het belang van Zeiss bij voeging, dat ziet op de uitleg van de tussen Nikon en Zeiss (en Nikon en ASML) gesloten Cross-License Agreement en de sublicentie van Zeiss aan ASML, niet kan worden ingezien. De rechtbank bepaalde dat het geplande pleidooi in afwachting is van de uitkomst van de tussen Nikon en Zeiss/ASML aanhangige arbitrageprocedure. Nu Nikon heeft aangegeven dat er eerst medio september 2019 een uitspraak van het ICDR kan worden verwacht, zal de rechtbank de zaak verwijzen naar de parkeerrol van 2 oktober 2019.

IEF 18016

Ono Pharmaceutical voert onterecht aan dat Nederlandse rechter bevoegd is in octrooiprocedure

Gerechtshoven 9 okt 2018, IEF 18016; ECLI:NL:GHDHA:2018:2606 (Ono Pharmaceutical tegen Pfizer), https://www.ie-forum.nl/artikelen/ono-pharmaceutical-voert-onterecht-aan-dat-nederlandse-rechter-bevoegd-is-in-octrooiprocedure

Hof Den Haag 9 oktober 2018, IEF 18016 (Ono Pharmaceutical tegen Pfizer) Octrooirecht. Procesrecht. Ono, Japanse onderneming die zich toelegt op ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, heeft in 2003 een Europese octrooiaanvrage gedaan bij het EOB, die in 2010 is gepubliceerd als EP 2 206 517 A1. Pfizer heeft bij het Verwaltungsgericht München een opeisingsprocedure aanhangig gemaakt strekkende tot het verkrijgen van mede-eigendom. Zij schrijft dat zij de zaak aanbrengt bij de onbevoegde bestuursrechter en verzoekt de zaak door te zenden naar het Landgericht München. Ook heeft zij het EOB verzocht de verleningsprocedure van EP 517 te schorsen. De Legal Division van het EOB heeft Ono c.s. meegedeeld dat de verleningsprocedure is geschorst. Ono c.s. stelt dat Pfizer onrechtmatig jegens haar handelt door in Duitsland een opeisingsactie te voeren als gevolg waarvan het octrooi niet door EOB wordt verleend, terwijl Pfizer weet dat de actie geen kans van slagen heeft. De schade is dat Ono c.s. geen octrooi verkrijgt en deze niet kan handhaven. Zij betoogt dat de Nederlandse rechter daarom als rechter van de plaats van de schade bevoegd is op grond van art. 6 sub e Rv. De voorzieningenrechter heeft zich echter onbevoegd verklaard en het hof gaat daar in mee.  Ono c.s. vordert ook opheffing van de schorsing van de verleningsprocedure bij het EOB. Hiermee vraagt zij in feite aan de Nederlandse rechter om op de stoel van het EOB te zitten. Dit vormt een ontoelaatbare doorkruising van het (systeem van het) EOV en de daarin besloten liggende toedeling van bevoegdheden. De Nederlandse rechter is daardoor niet bevoegd. 

IEF 18015

Geen bevoegdheid Nederlandse rechter octrooiprocedure "Salahieh octrooifamilie"

Hof Den Haag 9 okt 2018, IEF 18015; ECLI:NL:GHDHA:2018:2607 (Boston Scientific Scimed tegen Edwards Lifesciences Corporation), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-bevoegdheid-nederlandse-rechter-octrooiprocedure-salahieh-octrooifamilie

Hof Den Haag 9 oktober 2018, IEF 18015 (Boston Scientific Scimed tegen Edwards Lifesciences Corporation) Procesrecht. Partijen zijn sinds 2016 verwikkeld in octrooiprocedures over met behulp van een katheter implanteerbare kunstmatige hartkleppen, de ‘Salahieh octrooifamilie'. Boston Scientific heeft in toevoeging van de octrooifamilie EP 2 985 006 A1 aangevraagd. Geïntimeerde heeft het EOB verzocht de verleningsprocedure te schorsen, plus een opeisingsprocedure aanhangig gemaakt bij het Verwaltungsgericht München, waarbij zij de mede-eigendom claimt. Het EOB heeft de verleningsprocedure geschorst. Boston Scientific voert aan dat Lifesciences Corporation onrechtmatig jegens haar handelt door het bij het EOB indienen van een verzoek tot schorsing in de wetenschap dat de daaraan ten grondslag liggende opeisingsactie in Duitsland kansloos is. Daardoor lijdt zij schade: ze krijgt niet het Europese octrooi. Zij betoogt dat de Nederlandse rechter daarom als rechter van de plaats van de schade bevoegd is op grond van art. 6 sub e Rv. De voorzieningenrechter verklaarde zich echter onbevoegd op grond van hetzelfde artikel. Het hof gaat daar in mee. De vordering van Boston Scientific is ook gericht om de schorsing van de verleningsprocedure bij het EOB op te heffen. Nu het gaat om een verdragsrechtelijk systeem van bevoegdheidstoedeling, waarbij de aan de orde zijnde bevoegdheid bij verdrag is toegekend bij de door dat verdrag in het leven geroepen supranationale organisatie, ligt onbevoegdverklaring immers het meest voor de hand (en niet niet-ontvankelijkverklaring).

IEF 17967

Uitspraak ingezonden door Elisa Hendriksen en Niels Mulder, DLA Piper.

Vrijwaringsverzoek LB11 toegewezen vanwege vanwege het recht en belang om de nadelige gevolgen op leveranciers te verhalen

Rechtbank Den Haag 12 sep 2018, IEF 17967; (LB11 tegen Hennessy), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vrijwaringsverzoek-lb11-toegewezen-vanwege-vanwege-het-recht-en-belang-om-de-nadelige-gevolgen-op-le

Rechtbank Den Haag 12 september 2018, IEF 17967 (LB11 tegen Hennessy) Vrijwaringsincident. Wanneer in de onderhavige bodemprocedure wordt geoordeeld dat LB11 inbreuk makend heeft gehandeld, betekent het dat haar leveranciers, Magnolia en Atlantic Dawn, haar niet-uitgeputte waar hebben geleverd. Wat een toerekenbare tekortkoming jegens LB11 oplevert. LB11 vordert in dit incident dat LB11 wordt toegestaan Magnolia en Atlantic Dawn in vrijwaring op  te roepen. LB11 heeft voldoende gemotiveerd en concreet gesteld dat ze krachtens rechtsverhouding met de leveranciers recht en belang heeft om de nadelige gevolgen van een ongunstie afloop van de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op de leveranciers te laten verhalen. De rechtbank staat het LB11 toe om Magnolia en Atlantic Dawn in vrijwaring te doen dagvaarden.

IEF 17966

Uitspraak ingezonden door Elisa Hendriksen en Niels Mulder, DLA Piper

Verzoek om pleidooi van Loendersloot afgewezen want het levert onredelijke vertraging op

Rechtbank Den Haag 12 sep 2018, IEF 17966; (Bacardi tegen Loendersloot c.s.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verzoek-om-pleidooi-van-loendersloot-afgewezen-want-het-levert-onredelijke-vertraging-op

Rechtbank Den Haag 12 september 2018, IEF 17966 (Bacardi tegen Loendersloot) Zekerheidsstelling. Verzoek om pleidooi. Goede procesorde. De bestuurder van Loendersloot heeft een bevoegdheidsincident en een incident tot zekerheidsstelling opgeworpen. Nadat was beslist in deze incidenten, hebben Loendersloot c.s. het tegen hen verleende verstek gezuiverd. Ze hebben vervolgens dit incident tot zekerheidsstelling opgeworpen. Het geschil in dit incident is beperkt tot de vraag of Bacardi het gevorderde bedrag van 250.000 aan zekerheid moet stellen of het door haar aangeboden bedrag van 25.000 per partij (in totaal 100.000). Het beginsel van hoor in wederhoor vergt niet dat Loendersloot zich mag uitlaten over het verweer van Bacardi. Loendersloot vraagt om een pleidooi omdat ze het niet eens zijn met de hoogte van de zekerheidsstelling. De toewijzing van het verzoek brengt onredelijke vertraging van de procedure met zich mee en is in strijd met de goede procesorde. Het verzoek wordt afgewezen.