DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 29 januari 2021
IEF 19736
Rechtbank Noord-Holland ||
24 dec 2020
Rechtbank Noord-Holland 24 dec 2020, IEF 19736; ECLI:NL:RBNHO:2020:11537 (S.I. Music Studio tegen X), https://www.ie-forum.nl/artikelen/werknemer-geen-recht-op-inkomsten-auteursrechten

Werknemer geen recht op inkomsten auteursrechten

Rechtbank Noord-Nederland 24 december 2020, IEF 19736; ECLI:NL:RBNHO:2020:11537 (S.I. Music Studio B.V. tegen X) SI Music is een onderneming die zich bezighoudt met het commercieel produceren en exploiteren van muziek voor opdrachtgevers. X is in 2011 in dienst getreden bij SI Music en maakt muziekwerken die worden vervaardigd voor relaties van SI Music. Deze muziekwerken zijn vanaf de aanvang van het dienstverband niet onder de naam van SI Music aangemeld bij Buma/Stemra, maar onder de naam van X, omdat Buma/Stemra alleen natuurlijke personen kent als deelnemers en geen rechtspersonen. Over de jaren 2013 tot en met 2018 heeft Buma/Stemra een bedrag van in totaal € 193.785,09 betaald aan X in verband met de ROA, een zogenoemde Regeling Oudedagsvoorziening Auteurs. Hierop heeft SI Music X gesommeerd om dit bedrag aan haar door te betalen. X beargumenteert dat de ROA een oudedagsvoorziening is die volgens de verstrekker Buma/Stemra géén exploitatie-inkomst is, in het leven is geroepen met een sociaal-cultureel doel en alleen besteed mag worden als oudedagsvoorziening. X betwist de vordering en voert aan de SI Music niet heeft voldaan aan haar informatie- en zorgplicht, en dat uit de arbeidsovereenkomst niet volgt dat X verplicht is om het betaalde bedrag te betalen. . Geoordeeld wordt dat uit de arbeidsovereenkomst duidelijk volgt dat X geen recht heeft op het door Buma/Stemra betaalde bedrag, omdat dit rechtstreeks voortvloeit uit inkomsten uit muziekauteursrechten. Terecht stelt X zich op het standpunt dat hij nog aanspraak heeft op betaling van een bonus. Deze aanspraak wordt daarom verrekend met de vordering van SI Music. De opgelegde boete van € 257.000,00 wordt bovenmatig gevonden, deze wordt daarom gematigd tot een bedrag van € 5.000,00.

4.6. De kantonrechter is van oordeel dat uit artikel 7.1 en artikel 7.6 van de arbeidsovereenkomst duidelijk volgt dat [woonplaats] geen recht heeft op het door Buma/Stemra betaalde bedrag van € 193.785,09 en dat alleen SI Music daarop aanspraak heeft. Het gaat hier immers om betalingen die rechtstreeks voortvloeien uit inkomsten uit muziekauteursrechten, die blijkens die artikelen toebehoren en toekomen aan SI Music en niet aan [woonplaats].

4.9. [woonplaats] heeft overigens ook niet redelijkerwijs kunnen of mogen aannemen dat partijen hebben bedoeld af te spreken dat de betaling van Buma/Stemra van het bedrag van € 193.785,09 aan hem toekwam en niet aan SI Music, en van een gerechtvaardigd vertrouwen is in dat kader evenmin sprake. Artikel 7.1 en 7.6 van de arbeidsovereenkomst zijn immers duidelijk. Daarbij komt dat [woonplaats] een salaris heeft van ongeveer € 31.500,00 bruto per jaar (exclusief bonus) en dat de betaling van Buma/Stemra van € 193.785,09 ziet op de periode van 2013 tot en met 2018, dus per jaar een bedrag van ongeveer € 32.000,00. De uitleg van [woonplaats] van de arbeidsovereenkomst zou betekenen dat hij jaarlijks aanspraak heeft op een bedrag aan pensioenvoorziening dat meer is dan zijn gehele jaarsalaris. Dat kan geen redelijke uitleg zijn van de arbeidsovereenkomst. [woonplaats] kon en moest gelet daarop ook begrijpen dat de door Buma/Stemra betaalde bedragen niet als een pensioenvoorziening voor een werknemer met zijn salaris konden worden gezien. De gemiddelde pensioenpremie ligt tussen 10 en 20% van een bruto jaarsalaris (www.cpb.nl) en het moet als een feit van algemene bekendheid worden beschouwd dat een pensioenvoorziening voor een werknemer normaliter niet kan neerkomen op een aanspraak op jaarlijkse betaling van een bedrag dat hoger ligt dan het jaarsalaris.

4.16. De conclusie is dat [woonplaats] het bedrag van € 193.785,09 moet (door)betalen aan SI Music. De kantonrechter zal de vordering van SI Music op dit punt dus toewijzen, met dien verstande dat op het bedrag van € 193.785,09 nog een bedrag van € 2.452,47 aan bonus in mindering komt waarop [woonplaats] aanspraak heeft en ten aanzien waarvan SI Music terecht een beroep op verrekening doet, zoals hierna wordt overwogen bij de beoordeling van de tegenvordering. [woonplaats] zal dus worden veroordeeld tot betaling van € 191.332,62. De gevorderde wettelijke rente hierover zal worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, omdat niet duidelijk is wat SI Music bedoelt met haar vordering tot betaling van wettelijke rente “vanaf de vervaldatum”.

4.20. Op grond van artikel 7:650 lid 6 BW is de kantonrechter bevoegd de boete op een kleinere som te bepalen, indien de opgelegde boete hem bovenmatig voorkomt. Dat laatste is het geval. Een boete van € 257.000,00 is bijna tien keer het jaarsalaris van [woonplaats] en dat is bovenmatig, nog daargelaten dat de boete na 30 april 2020 verder oploopt. De kantonrechter zal daarom gebruik maken van zijn bevoegdheid en de boete matigen tot het bedrag voor een eenmalige overtreding, te weten een bedrag van in totaal € 5.0000,00. Dat betekent ook dat [woonplaats] daarnaast niet wordt veroordeeld tot betaling van een boete van € 500,00 per dag dat de overtreding voortduurt. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor een verdere matiging van de boete dan € 5.000,00. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [woonplaats] willens en wetens artikel 7 van de arbeidsovereenkomst heeft overtreden en een groot bedrag heeft achtergehouden waarop hij geen aanspraak had, terwijl hij redelijkerwijs ook niet had mogen of kunnen aannemen dat dit bedrag hem toekwam, zoals hiervoor is overwogen.