DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 5 september 2022
IEF 20930

Verstappen/Picnic. Portretrecht, lookalike en commerciële parodie

Voorpublicatie uit een annotatie van prof. mr. D.J.G. Visser die in het september-nummer in Ars Aequi verschijnt.

Hoge Raad 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:621 (Verstappen/Picnic), [IEF 20670]
“De vraag of een commerciële parodie als de onderhavige nu wel of niet mag, is nog niet beantwoord. Het is duidelijk dat de Advocaat-Generaal neigt naar een positief antwoord: “als uitgangspunt [dient] het persiflerende karakter van het portret zwaarder [te} wegen” (3.29) en (ten aanzien van de OD-grondslag) “(i) profiteren van wat anderen doen, mag in beginsel en (ii) humor heeft een bijzonder, beschermd plekje in ons recht (de exceptio humoris)”.
Of het Haagse Hof evenveel gevoel voor humor heeft als het Amsterdamse Hof en de A-G, en ook van oordeel is dat er geen sprake is van relevante schade, zal moeten blijken. Alle argumenten pro en contra zijn in de conclusie A-G met verwijzing naar rechtspraak en literatuur te vinden".

Het arrest wordt ook uitgebreid besproken tijdens Leiden Revisited (9 september 2022 – 16.00 tot 17.30 uur, gevolgd door borrel & buffet). Weer live voor alle Leidse IE-alumni en andere belangstellenden, de traditionele opening van het academische IE-jaar in Leiden. Aldaar zal ook de vergelijking worden gemaakt met Bundesgerichtshof 24 februari 2022, I ZR 2/21 over het optreden van een lookalike van Tina Turner in een tribute show [IEF 20933].

Zie voor noten bij het Verstappen/Picnic arrest ook:
- Mediaforum 2022-3, nr. 6 met annotatie van O.G. Trojan
- BIE 2022-4, nr. 9 met annotatie van R.F.C. Keijser
- En binnenkort met annotatie van J.H. Spoor in de NJ.