DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 3 april 2018
IEF 17597

Uitgangspunten voor redelijke artiestenovereenkomsten

Erik Thijssen, 'Uitgangspunten voor redelijke artiestenovereenkomsten', uit Sena Performers Magazine nr 1, p. 21. De Ntb, Kunstenbond en NVPI Audio (de branchevereniging voor platenmaatschappijen) presenteerden op Noorderslag uitgangspunten en aanbevelingen voor redelijke contractvoorwaarden. Een belangrijke eerste stap. Erwin Angad-Gaur (secretaris Ntb): “De nieuwe wet Auteurscontractenrecht maakt het mogelijk voor brancheorga- nisaties en vakbonden over redelijke vergoedingen te onderhandelen. Naar aanleiding van die mogelijkheid zijn we aan gesprekken begonnen. Een gesprek over daadwerkelijke vergoedingen is daarbij niet van de grond gekomen. Ook is de stap naar een modelovereenkomst niet gemaakt. Maar wel hebben we een uitgebreide lijst met uitgangspunten kunnen maken voor wat er in een arties- tenovereenkomst behoort te staan.”

Paul Solleveld (directeur NVPI) vult aan: “De afspraken tussen artiest en de muziekmaatschappij reflecteren het partnership en zijn individueel bepaald. Daarom leent het zich in onze ogen niet voor een volledige modelovereenkomst: de verschillen per geval kunnen groot zijn. De aanbevelingen vormen daarbij wel een belangrijk handvat. Voor de sector is het belangrijk dat er normen zijn hoe met elkaar om te gaan. Dat geeft enige zekerheid aan partijen. Bij geschillen kunnen de aanbevelingen ook een normatieve rol spelen.”

Erwin Angad-Gaur: “Spectaculair vind ik het onderhandelingsresultaat niet, maar het biedt duidelijkheid op diverse punten en het benoemt een aantal essen- tiële zaken. Zo wordt expliciet aange- raden per exploitatievorm helder te zijn over de royalties, spreken we gezamen- lijk uit dat collectieve rechten, zoals de Sena-vergoedingen van de artiest, niet behoren te worden overgedragen en benadrukken we de noodzaak van transparantie over kostenverrekeningen. In het reglement van de geschillencom- missie Auteurscontractenrecht is opge- nomen dat de commissie bij geschillen dit soort brancheafspraken als leidraad dient te gebruiken. Het nader invullen van een aantal van de wettelijke open normen kan daarom echt van toegevoeg- de waarde zijn, ook waar het niet meteen spectaculair oogt.”

KRITIEK Professor Bernt Hugenholtz (directeur van het Instituut voor Informatierecht in Amsterdam) was als onafhankelijk wetenschapper gevraagd bij de presen- tatie zijn oordeel over de afspraken te geven. Hij beoordeelde de afspraken als een belangrijke eerste stap. De suggestie te werken met een rekenvoorbeeld voor de royalty-berekening vond hij daarbij een waardevolle praktische tip. Wel had hij enkele kritische kanttekeningen. Het uitgangspunt dat de platenmaatschappij het producentschap in beginsel behoudt, vond hij potentieel gevaarlijk in situa- ties waarin de artiest direct of indirect mee-investeert in de opname. Daarnaast vond hij de aanbeveling aan partijen om de afgesproken vergoedingen in het contract als billijk te benoemen twijfel- achtig. “Voor de artiest is het uiteraard gevaarloos, omdat het Auteurscontrac- tenrecht van dwingend recht is. Ook als je afspreekt dat iets billijk is, betekent die afspraak helemaal niets zodra dit later niet zo blijkt te zijn. Maar het kan een beetje misleidend zijn.”

In hun antwoord gaven Solleveld en Angad-Gaur op het eerste punt aan dat deze uitgangspunten enkel betrekking hebben op artiestencontracten. Expliciet staat vermeld dat de maatschappij, “in- dien de platenmaatschappij enig inves- teerder is”, in beginsel mastereigenaar blijft. Over licentiecontracten zullen partijen nader gaan overleggen. Op het punt van de vermelding van ‘billijkheid’ in het contract, antwoordt Angad-Gaur: “Het is denk ik goed dat partijen zich bewust zijn van de wettelijke eis van een billijke vergoeding. Dat benadrukken wij er mee. Maar toegegeven: Bernt heeft een beetje een punt. Ook al zegt hij het ook al zelf: een dergelijke formulering beperkt de mogelijkheid een beroep te doen op de wettelijke bescherming van een artiest niet. Maar het kan voor niet-juristen verwarrend zijn. Tegelijk: welk contract je als artiest ook wordt voorgelegd: je moet je altijd laten advi- seren door een onafhankelijk specialist. Door een jurist van de vakbond of een zelfstandig jurist of gespecialiseerde advocaat. Een checklist als deze neemt die noodzaak niet weg.”

VERVOLG Hoe gaan de partijen nu verder? Paul Solleveld: “Dit ging inderdaad alleen over de artiestenovereenkomst. NVPI praat in dezelfde goede sfeer graag met de bonden verder over licentieovereen- komsten, wat te doen bij master-purcha- se en over sessie-muzikanten, een voor- stel dat de Ntb eerder inbracht.”

De uitgangspunten voor artiestenovereen- komsten zijn te downloaden via de websites van de Ntb, Kunstenbond en NVPI Audio.