DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 7 september 2020
IEF 19401

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Repliek Visser op reactie Pictoright

Op vrijdag 4 september 2020 reageerden Hanneke Holthuis en Vincent van den Eijnde [IEF 19400] op de oproep van, in hun woorden, ‘24 vooraanstaande auteursrechtgeleerden’, om gebruik in het online klaslokaal onder de vrijstelling van artikel 12 lid 5 Auteurswet te brengen [IEF 19392]. Deze reactie vraagt om een weerwoord, zowel inhoudelijk als vanwege het feit dat gesuggereerd wordt dat hoogleraren auteursrecht misbruik maken van hun gezag en dat de Corona-crisis er ten onrechte bijgehaald wordt.

Laat ik vooropstellen dat ik de reactie van Holthuis en Van den Eijnde begrijp. Zij zijn bestuurders van de collectieve incasso-organisatie van beeldmakers Pictoright die als enige taak heeft zoveel mogelijk geld binnen te brengen voor beeldmakers. Deze beeldmakers hebben het altijd moeilijk, zoals alle kunstenaars, en ongetwijfeld hebben zij het in tijden van corona ook moeilijk. Beeldmakers zijn vermoedelijk inderdaad de enige makers die in de toekomst mogelijk iets minder, of minder extra collectief geïncasseerde vergoeding zouden kunnen krijgen door de invoering van het aanbevolen amendement.

Dan de suggestie dat hoogleraren auteursrecht hier misbruik maken van hun gezag. De ondertekenaars zijn overigens niet allemaal hoogleraar en niet allemaal hoogleraar of universitair docent auteursrecht. Het zijn wel deels personen die deskundig zijn op het gebied van het auteursrecht en daarom weten dat momenteel een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ligt ter implementatie van een Europese richtlijn die onder andere tot doel heeft bepaalde uitzonderingen op het auteursrecht die betrekking hebben op onderwijs uit te breiden tot online situaties. In die richtlijn valt te lezen:

“Wat het toepassingsgebied van die uitzonderingen of beperkingen betreft, is het onduidelijk of zij ook gelden voor digitale vormen van gebruik. Bovendien is het onduidelijk of die uitzonderingen of beperkingen zouden gelden wanneer het onderwijs online en op afstand wordt gegeven. Voorts voorziet het bestaande rechtskader niet in een grensoverschrijdend effect. Deze situatie zou een belemmering kunnen vormen voor de ontwikkeling van digitaal ondersteund onderwijs en afstandsonderwijs. Derhalve is de invoering van een nieuwe verplichte uitzondering of beperking noodzakelijk om te zorgen voor volledige rechtszekerheid wanneer onderwijsinstellingen werken of andere materialen gebruiken in digitale onderwijsactiviteiten, ook online en over de grenzen heen”.

De ondertekenaars zijn echter vooral ook docenten die, evenals al hun collega’s, ten gevolge van corona vrijwel al hun onderwijs online moeten geven en daardoor geconfronteerd worden met een nieuwe situatie, omdat alleen het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken bij onderwijs op locatie door de wetgever is vrijgelaten. Dientengevolge kunnen zij online geen gebruik maken van deze werken en mogen zij ook geen plaatjes opnemen in hun PowerPoints die online worden getoond of achteraf beschikbaar worden gesteld aan studenten. Daar stellen Holthuis en Van den Eijnde ongetwijfeld tegenover dat dat niet de schuld van Pictoright is, maar de schuld van de universiteiten die de ‘billijke vergoeding’ niet willen betalen. Dat is vanuit hun perspectief een begrijpelijk standpunt.

Lees hier het gehele artikel.

Afbeelding: Goumbik, Pixabay.