DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 27 maart 2017
IEF 16677
Rechtbank Amsterdam ||
24 mrt 2017
Rechtbank Amsterdam 24 mrt 2017, IEF 16677; ECLI:NL:RBAMS:2017:1860 (Helftheuvel Het Dambord tegen Intertoys en Bart Smit), https://www.ie-forum.nl/artikelen/over-het-exclusiviteitsgebied-van-franchisenemer-na-samengaan-speelgoedzaken-na-toezeggingen-en-maat

Over het exclusiviteitsgebied van franchisenemer na samengaan speelgoedzaken na toezeggingen en maatregelen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 24 maart 2017, IEF 16677; ECLI:NL:RBAMS:2017:1860 (Helftheuvel Het Damborg tegen Intertoys en Bart Smit) Franchise. Contractenrecht. Helftheuvel heeft met Intertoys een franchiseovereenkomst. In 2016 wordt bekendgemaakt dat de winkelketens Intertoys, Bart Smit en Toys XL worden samengevoegd onder het eerstgenoemde merk. Met deze plannen valt de ombouw van een Bart Smit-winkel tot Intertoys-winkel in het exclusieve franchisegebied van eiser. Intertoys heeft aan 22 franchisenemers uit de zogenoemde overlapgebieden voorstellen gedaan om tot een oplossing te komen. Concept omvat afspraken over compensatie en schadevergoeding. Er zijn diverse maatregelen genomen - waar het de reclamefolders betreft. Tegenover al deze toezeggingen, genomen en nog te nemen maatregelen van de zijde van Intertoys, heeft Helftheuvel niet aannemelijk gemaakt dat zij nog belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. Er is geen sprake (meer) van een voldoende concrete inbreukdreiging op de exclusiviteitsrechten.

5.6.
Uit de conclusie van antwoord en ter zitting is voorts gebleken dat Intertoys c.s. diverse maatregelen heeft genomen dan wel – waar het de reclamefolders betreft – zal nemen om de zaken waarover Helftheuvel zich heeft beklaagd (zie bij de feiten onder 2.10) aan te pakken. Tegenover al deze toezeggingen, genomen en nog te nemen maatregelen van de zijde van Intertoys c.s., heeft Helftheuvel niet aannemelijk weten te maken dat zij thans nog belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. Er is geen sprake (meer) van een voldoende concrete dreiging dat Intertoys c.s. inbreuk zal maken op de exclusiviteitsrechten van Helftheuvel. Dit wordt als volgt toegelicht.

5.7.
Volgens Helftheuvel is op de volgende punten na de toezegging van 2 februari 2017 nog inbreuk gemaakt op haar exclusiviteitsrechten dan wel die van andere franchisenemers in de overlapgebieden: (a) bij het zoeken naar een Intertoys-winkel op de Intertoys-website kon een Bart Smit-winkel als zoekresultaat verschijnen; (b) Intertoys c.s. heeft kortingsbonnen in omloop gebracht – die ook door Helftheuvel zijn uitgegeven – die zowel bij Intertoys als bij Bart Smit konden worden ingewisseld; (c) de cadeaubonnen van Intertoys zijn nog bij Bart Smit geaccepteerd; (d) ruilen van in een Intertoys-winkel gekocht speelgoed bij Bart Smit is nog mogelijk geweest; (e) op reclamefolders van Intertoys is vermeld dat alle aanbiedingen ook bij Bart Smit verkrijgbaar zijn.

5.8.
Van de onder (a) vermelde inbreuk is ter zitting slechts één concreet voorbeeld genoemd, dat bovendien niet speelde in het exclusiviteitsgebied van Helftheuvel. Intertoys c.s. heeft verder ter zitting verklaard dat zij aan de webbeheerder de instructie heeft gegeven dat de franchisenemers in de overlapgebieden niet mogen worden geconfronteerd met verwijzingen naar Bart Smit-filialen op de Intertoys-site. Intertoys c.s. heeft ook toegezegd dat zij op naleving van die instructie zal toezien en dat eventuele fouten op dit punt bij haar gemeld kunnen worden. De uitgifte van de onder (b) vermelde kortingsbonnen, die eveneens inwisselbaar waren bij een Bart Smit-winkel, is gestaakt. Naar Intertoys c.s. heeft gesteld en Helftheuvel niet heeft betwist, zijn deze bonnen – waarop zowel de naam Intertoys als Bart Smit stond vermeld – alleen in de maand januari 2017 uitgegeven. Voor de onder (c) vermelde cadeaubonnen geldt dat Intertoys c.s. heeft erkend dat deze enige tijd bij Bart Smit ingeleverd konden worden, maar dat dit thans niet meer mag: zij heeft de Bart Smit-winkels de instructie gegeven dat zij deze bonnen niet meer mogen accepteren. Helftheuvel heeft niet onderbouwd dat dit desondanks (in haar gebied) nog steeds gebeurt. Het ruilen van in een Intertoys-winkel gekocht speelgoed bij een Bart Smit-winkel is ook niet meer mogelijk, aldus Intertoys c.s.

5.11.
Intertoys c.s. vordert in reconventie dat Helftheuvel wordt veroordeeld om in overleg te treden over een regeling die het mogelijk maakt dat de Bart Smit-winkels in het exclusiviteitsgebied van Helftheuvel worden omgebouwd naar Intertoys-winkels zonder dat Helftheuvel daar onder de streep een negatieve impact van ondervindt. Ook deze vordering zal worden afgewezen. Uitgangspunt is immers, zoals hiervoor werd overwogen, dat Intertoys gehouden is de franchiseovereenkomst na te komen en dat in beginsel van haar kan worden verlangd dat zij geen handelingen verricht die in strijd zijn met het exclusiviteitsbeding uit artikel 10 lid 2 van de franchiseovereenkomst. Intertoys c.s. heeft in dit kort geding niet voldoende aannemelijk kunnen maken dat Helftheuvel in afwijking van dit uitgangspunt een ombouw van de twee Bart Smit-winkels in haar exclusiviteitsgebied moet accepteren en genoegen moet nemen met een vorm van schadevergoeding. Er zijn echter omstandigheden denkbaar, zoals de voorzieningenrechter in Noord-Holland reeds heeft overwogen, dat een franchisenemer de toestemming voor een ombouw van een Bart Smit-winkel naar een Intertoys-winkel in zijn gebied naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet (meer) kan weigeren. Dat zou het geval kunnen zijn als voor die ombouw een bedrijfseconomische noodzaak bestaat. Intertoys c.s. stelt wel dat bedrijfseconomische omstandigheden een collectieve herstructurering vergen zoals zij in gang heeft gezet, maar zij heeft die stelling vooralsnog niet voldoende gestaafd. Hetzelfde geldt voor haar stelling dat in het exclusiviteitsgebied van Helftheuvel geen (redelijk) alternatief voorhanden is voor de ombouw van de twee Bart Smit-winkels. Helftheuvel heeft in dit verband terechte vragen opgeworpen, zoals over de mogelijkheid om (een van) die Bart Smit-winkels te sluiten. Ook is het mogelijk dat de redelijkheid en billijkheid in een franchiseverhouding meebrengen dat een franchisenemer zich uiteindelijk voegt naar de loop en resultaten van een door de franchisegever geïnitieerd collectief proces van consultatie van en besluitvorming met alle franchisenemers. Daarvan kan echter in dit geval nu ook nog geen sprake zijn. Intertoys c.s. en het door haar ingeschakelde bureau zijn er vooralsnog niet in geslaagd een dergelijk collectief proces op gang te krijgen, laat staan te voltooien. Over en weer is er gebrek aan vertrouwen ontstaan dat een oplossing in deze zaak moeilijk maakt. Toch lijkt overleg – bij voorkeur onder leiding van een onafhankelijk derde – op collectieve dan wel individuele basis in deze zaak nog steeds de aangewezen weg om een oplossing te bereiken. Intertoys c.s. kan echter niet het onderwerp van overleg vooraf beperken tot de vraag hoe de schadevergoedingsregeling eruit zou moeten zien.