DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 2 mei 2014
IEF 13813
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Grootouderpaar al bekend in Surinaamse media

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 17 april 2014, IEF 13813 (Grootouderpaar tegen RTL)
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Nils Winthagen, Van Kaam advocaten. Mediarecht. Met het programma 'Ontvoerd' wil RTL aandacht besteden aan gevallen waarin ouders, ondanks het recht aan hun zijde, niet herenigd worden met hun kind. RS heeft kleinkind meegenomen naar Paramaribo in Suriname. De voorgenomen uitzending komt niet onrechtmatig voor. RS niet herkenbaar en met geblurred gelaat in beeld in beeld komt en zijn naam wordt niet genoemd. Schending van portretrecht is niet aan de orde. Mevrouw RS is al (vrijwillig) in Surinaamse media verschenen om zich over de voorgenomen uitzending uit te laten, zodat RS al in Paramaribo bekend is als het grootouderpaar, uitzending brengt daarin geen verandering.

4.4. Bij de beoordeling van dit geschil gaat de voorzieningenrechter uit van de (toegezegde) weergave van de voorgenomen uitzending zoals ter zitting door RTL gedaan, waarbij de kijker al vanaf het begin van het programma duidelijk wordt gemaakt dat het een (in de woorden van RTL) ‘a-typische’ aflevering zal zijn in die zin dat normaal de strijd tussen twee ouders centraal staat, waarbij een ouder het kind heeft meegenomen naar het buitenland, terwijl in dit geval het kind al in het buitenland was en, na het overlijden van zijn moeder, aldaar verzorgd wordt door zijn grootouders. [eisers] wordt in het programma niet beschuldigd van (kinder)ontvoering of van het plegen van een ander strafbaar feit. Voorts komt [eisers] niet (eiser sub 2) of niet herkenbaar en met geblurred gelaat (eiser sub 1) in beeld en wordt zijn naam niet genoemd. Aan deze toezeggingen mag RTL worden gehouden.

4.5. Afweging van de betrokken belangen leidt niet tot de conclusie dat de voorgenomen uitzending onrechtmatig is jegens [eisers] Hierbij is in aanmerking genomen dat vanaf het begin van het programma duidelijk wordt gemaakt dat het om een
‘a-typische’ aflevering van het programma ‘Ontvoerd’ gaat, waarin [eisers] niet wordt beschuldigd van (kinder)ontvoering of een ander misdrijf en waarin duidelijk wordt gemaakt dat het gaat om een (klein)kind dat na het overlijden van zijn moeder door zijn grootouders wordt verzorgd. Bovendien heeft RTL toegezegd dat [eisers] niet (herkenbaar) in beeld wordt gebracht en dat zijn naam niet wordt genoemd.

4.6. [eisers] heeft nog aangevoerd dat [woonplaats] een compacte gemeenschap vormt en dat binnen die gemeenschap snel bekend zal zijn wie de grootouders zijn waarvan in de voorgenomen uitzending sprake is. RTL heeft onweersproken gesteld dat mevrouw [eiser 2](eiser sub 2) al (vrijwillig) verschenen is in Surinaamse media om zich over de voorgenomen uitzending uit te laten, zodat [eisers] al bekend is in [woonplaats] als het grootouderpaar van [X] en de voorgenomen uitzending daarin geen verandering zal brengen. Nu [eisers] aldus al bekend is in [woonplaats] als het grootouderstel van [X], zal hij door de voorgenomen uitzending in dat opzicht niet worden benadeeld in zijn privacy-belang, omdat er weinig mensen zullen zijn die hem tevoren niet kenden als het grootouderpaar dat in de voorgenomen uitzending bedoeld is. Ook dit kan derhalve niet leiden tot het oordeel dat de voorgenomen uitzending onrechtmatig is jegens [eisers].

4.7. Voor zover [eisers] stelt dat RTL met de voorgenomen uitzending onrechtmatig handelt jegens [X], dient zijn vordering te worden afgewezen nu de wettelijk vertegenwoordiger van [X] (te weten zijn vader) geen bezwaar heeft gemaakt tegen de voorgenomen uitzending en de deelname van [X] daarin.

4.8. Nu RTL heeft toegezegd [eisers] niet (herkenbaar) in beeld te brengen, is van schending van het portretrecht geen sprake zodat ook om die reden geen aanleiding bestaat het gevorderde uitzendverbod in te willigen.

4.9. Het vorenstaande betekent dat de vordering van [eisers] onder I. en II. wordt afgewezen.

Lees de uitspraak
ECLI:NL:RBMNE:2014:1814

IEF 13813