DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 24 oktober 2025
IEF 23028
Rechtbank Den Haag ||
6 nov 2019
Rechtbank Den Haag 6 nov 2019, IEF 23028; ECLI:NL:RBDHA:2019:15161 (AP tegen [gedaagde])), https://www.ie-forum.nl/artikelen/gedaagde-handelde-onrechtmatig-jegens-oud-medewerkers-van-de-ap

[gedaagde] handelde onrechtmatig jegens (oud-)medewerkers van de AP

Rb. Den Haag 6 november 2019, IEF 23028; ECLI:NL:RBDHA:2019:15161 (AP tegen [gedaagde]). [gedaagde] is een zoon van [naam 1], eigenaar van een voormalige camping. [gedaagde] en zijn vader verschillen van mening met overheden over de gedwongen ontruiming en sluiting van de camping. Vanaf januari 2017 publiceert [gedaagde] hierover teksten op het internet. In 2018 heeft de vader van [gedaagde] een klacht ingediend bij de AP over het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Zeeland-West Brabant (hierna: het RIEC). De klacht luidde dat het RIEC de persoonsgegevens van de vader van [gedaagde] onrechtmatig had verwerkt. Het RIEC is een publieke organisatie die zich richt op de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Na bestudering van de klacht heeft de AP besloten de klacht niet in behandeling te nemen omdat in de visie van de AP onvoldoende aannemelijk was geworden dat het RIEC in strijd handelde met de AVG. [gedaagde] publiceerde hierna meerdere artikelen met daarin beschuldigingen. [gedaagde] noemde meerdere medewerkers van de AP bij naam in zijn publicaties, soms vergezeld van foto’s en verwijzingen naar hun werkverleden. De AP vordert dat [gedaagde] binnen 24 uur de artikelen van zijn website verwijdert en verwijderd houdt. Bij de inhoudelijke beoordeling doet zich een botsing voor tussen twee fundamentele rechten. Enerzijds het recht van de werknemers van de AP op eerbiediging van hun eer en goede naam, en anderzijds het recht van [gedaagde] op vrije meningsuiting.  

[gedaagde] beoogt met zijn artikelen (vermeende) ernstige maatschappelijke misstanden aan de kaak te stellen. [gedaagde] heeft daarbij aangevoerd dat hij met zijn artikelen niet alleen zijn bezwaar uit tegen het feit dat de AP de klacht van zijn vader tegen het RIEC niet in behandeling neemt, maar ook dat de AP de inbreuken op privacy door Nederlandse overheden faciliteert. De voorzieningenrechter acht het gebruik van persoonsgegevens van niet-publieke AP-medewerkers in de artikelen onrechtmatig en beveelt verwijdering van specifieke passages. Ook wordt een verbod opgelegd voor toekomstige publicaties waarin medewerkers zonder toestemming worden genoemd, en moet [gedaagde] verwijderverzoeken indienen bij Google. De voorzieningenrechter legt een dwangsom op en veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten. 

4.8 De AP vordert verder verwijdering van de gehele passage over mevrouw [naam 3] in het artikel "Wél krachtdadig optreden Autoriteit Persoonsgegevens (AP) tegen persvrijheid". Die vordering zal worden afgewezen. Uit het voorgaand vloeit voort dat de naam van [naam 3] uit het artikel zal moeten worden verwijderd. [gedaagde] is echter niet gehouden de gehele passage te verwijderen, aangezien het hem vrij staat ook dit vermeende misstand binnen de AP (in geanonimiseerde vorm) aan de orde te stellen. [gedaagde] zal wel worden veroordeeld om de gehele passage over mevrouw [naam 4] te verwijderen, nu de AP onweersproken heeft betoogd dat de over haar vermelde informatie feitelijk onjuist is.