DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 30 mei 2023
IEF 21449
Rechtbank Den Haag ||
26 mei 2023
Rechtbank Den Haag 26 mei 2023, IEF 21449; ECLI:NL:RBDHA:2023:7402 (Consumentenbond tegen Prijsvrij c.s. ), https://www.ie-forum.nl/artikelen/consumentenbond-handelt-niet-onrechtmatig

Uitspraak ingezonden door: Hèlen Haaijer en Jordi Bierens, Pels Rijcken

Consumentenbond handelt niet onrechtmatig

Vrz. Rechtbank Den Haag 26 mei 2023, IEF 21449; ECLI:NL:RBDHA:2023:7402 (Consumentenbond tegen Prijsvrij c.s.) Reisorganisaties 'Prijsvrij' en 'D-reizen' (hierna: Prijsvrij c.s.) zijn een rechtzaak gestart tegen de Consumentenbond. De zaak ging over een onderzoek dat de Consumentenbond had uitgevoerd naar aanbiedingen in de reisbranche. Uit het onderzoek bleek dat het grootste deel van de onderzochte aanbiedingen niet beschikbaar was voor de prijs zoals geadverteerd door de reisorganisaties.

Prijsvrij c.s. betoogt dat het artikel dat de Consumentenbond heeft gepubliceerd over het onderzoek misleidend is en eist daarom een rectificatie bij de voorzieningenrechter. Ze zijn afhankelijk van data die wordt aangeleverd door touroperators, waardoor de prijzen soms hoger of lager uitvallen dan in de reclame-uitingen. Tot slot zou de werkwijze van de Consumentenbond leiden tot andere uitkomsten dan de werkwijze van de reisorganisaties. De Consumentenbond stelt dat de reisorganisaties zich desalniettemin niet houden aan de bestaande wet- en regelgeving omtrent adverteren.

De voorzieningenrechter stelt vast dat in deze zaak een botsing optreedt tussen twee fundamentele rechten. Enerzijds is er het recht van Prijsvrij c.s. op eerbiediging van hun eer en goede naam, en anderzijds het recht van de Consumentenbond van vrijheid van meningsuiting. Het artikel dat de Consumentenbond heeft geschreven berust niet op onjuiste informatie ten tijde van het onderzoek. Daarom zijn de uitlatingen over de resultaten volgens de voorzieningenrechter niet onrechtmatig. Bovendien oordeelt de voorzieningenrechter dat de werkwijze van de Consumentenbond eveneens niet onrechtmatig is, zelfs al leidt deze tot andere resultaten dan de door Prijsvrij c.s. gehanteerde 'gewogen' methode.

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Prijsvrij c.s. af.

4.2. Een toewijzing van het door Prijsvrij c.s. gevorderde zou een beperking inhouden van het in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10, eerste lid, van het EVRM neergelegde recht op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10, tweede lid, EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien, is sprake wanneer in dit geval de publicatie een zodanige inbreuk maakt op de eer en goede naam van Prijsvrij c.s. dat die als onrechtmatig moet worden aangemerkt in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht op bescherming van de eer en goede naam – in het concrete geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.

4.12. Voor het overige berust het onder 4.10 genoemde citaat niet op evident onjuiste informatie. Integendeel, Prijsvrij en D-reizen hebben zelf te kennen gegeven dat prijzen flink kunnen veranderen tijdens het boekingsproces als gevolg van vluchtprijzen die wijzigen. De vraag of, en zo ja hoe, moet worden gewaarschuwd voor dergelijke wijzigingen en in hoeverre direct duidelijk moet zijn voor welke luchthaven de geadverteerde aanbiedingsprijs precies geldig is, is tussen partijen in geschil. Daarover buigt zich thans de Reclame Code Commissie. In dat geschil kan ook de stelling van Prijsvrij c.s. worden beoordeeld dat opzettelijk slechts één - abusievelijk niet aangepaste - pagina aan de Reclame Code Commissie is voorgelegd, die niet maatgevend is voor de overige content van Prijsvrij c.s.. Aan Prijsvrij c.s. kan worden toegegeven dat de vermelding ‘dat is mogelijk misleidend’ in dit geval minst genomen wat voorbarig en tendentieus is, maar ook dat valt onder de vrijheid van meningsuiting, aangezien het hier gaat om een waardeoordeel van de Consumentenbond. Bovendien maakt het woord ‘mogelijk’ als toevoeging duidelijk, dat de Consumentenbond zich ervan bewust is dat nog geenszins vast staat dat daadwerkelijk sprake is van misleiding.

4.15. De voorzieningenrechter gaat er – anders dan Prijsvrij c.s. – voorshands vanuit dat de Consumentenbond voormelde werkwijze bij alle andere reisaanbieders ook heeft gevolgd, nu gesteld noch gebleken is dat hij bij die andere aanbieders wel eerst een onderzoek naar bedrijfsgegevens heeft verricht voordat werd gestart met de steekproef. De door de Consumentenbond gehanteerde onderzoeksmethode kan vanzelfsprekend leiden tot een andere uitkomst dan de volgens Prijsvrij c.s. door hen gehanteerde ‘gewogen’ methode. Daarmee is echter de werkwijze van de Consumentenbond niet per definitie onjuist of onrechtmatig. De voorzieningenrechter tekent in dat kader nog aan dat niet is bestreden dat in de artikelen wordt verwezen naar de reactie van de reisaanbieders, die gepubliceerd is op de website van de Consumentenbond. Daar hebben Prijsvrij c.s. dus hun eigen visie op de feiten kunnen geven. Daarmee heeft de Consumentenbond blijk gegeven van voldoende mogelijkheden voor Prijsvrij c.s. in het kader van hoor en wederhoor.