DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 25 april 2018
IEF 17652
Rechtbank Den Haag ||
25 apr 2018
Rechtbank Den Haag 25 apr 2018, IEF 17652; (By-Boo tegen De Poortere Deco), https://www.ie-forum.nl/artikelen/by-boo-heeft-onvoldoende-inspanningen-verricht-om-te-achterhalen-wat-er-met-de-8-tapijten-is-gebeurd

Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Marissa Brinks, Bingh Advocaten.
 

By-Boo heeft onvoldoende inspanningen verricht om te achterhalen wat er met de 8 tapijten is gebeurd

Rechtbank Den Haag 25 april 2018, IEF 17652; ECLI:NL:RBDHA:2018:6107 (By-Boo tegen De Poortere Deco) Executie. Poortere en By-Boo brengen allebei vloerkleden op de markt. De rechtbank [IEF 16322] beveelt met betrekking tot bepaalde vloerkleden dat By-Boo iedere inbreuk op de auteursrechten moet staken. De Poortere heeft aangezegd dat By-Boo 20 maal de dwangsommen van €5.000 verbeurt, er is executoriaal beslag gelegd onder afnemers van By-Boo. By-Boo heeft een bankgarantie gesteld voor €105.000. Deze is uitgekeerd door overmaking op derdenrekening, waarop By-Boo conservatoir beslag heeft laten leggen. By-Boo heeft na het veroordelend vonnis niet de bedoelde inspanning en zorgvuldigheid betracht. Er zijn maar 13 tapijten retour ontvangen in plaats van 21. By-Boo had zich moeten realiseren dat haar pgaaf leidend was om te controleren, en zij daarom bij het opstellen ervan de uiterste zorgvuldigheid diende te betrachten. By-Boo heeft onvoldoende inspanningen verricht om te achterhalen wat er met de 8 tapijten is gebeurd die mee zijn geweest naar de MOW-beurs in Duitsland. De rechtbank wijst de vordering tot opheffing van het conservatoir beslag toe.

4.4.1. In de eerste plaats heeft By-Boo niet op zorgvuldige wijze invulling gegeven aan de onder 5.2 van het veroordelend vonnis bepaalde verplichting om opgave te doen. In de e mail van 25 november 2016, waarmee By-Boo stelt aan haar verplichting te hebben voldaan, wordt uitgegaan van een totaal van 21 geretourneerde tapijten waarvan de advocaat één bewijsexemplaar heeft meegenomen. De overige 20 zouden eind juli 2014 zijn afgevoerd. Zelfs nog in haar conclusie van antwoord in reconventie heeft zij het standpunt ingenomen dat het gaat om 20 tapijten die zij aanvankelijk heeft opgeslagen en later heeft afgevoerd. Eerst ter comparitie heeft By-Boo aangegeven dat de opgave niet juist is geweest, omdat niet 21 maar slechts 13 tapijten retour zijn ontvangen. Als verklaring voor het doen van een onjuiste opgave brengt By-Boo naar voren dat de opgaaf feitelijk niet is opgemaakt door directeur Schakel (die de opgaaf heeft ondertekend) maar door een medewerker (Vincent van Grinsven) die niet op de hoogte was van de feitelijke gang van zaken en die uitsluitend is gaan terugrekenen op basis van het in het vonnis genoemde aantal van 22 (zie hiervoor sub 2.12) dat ook reeds was genoemd in de hiervoor sub 2.7 genoemde brief van haar advocaat. De rechtbank is van oordeel dat By-Boo zich had moeten realiseren dat haar opgaaf voor De Poortere leidend was om te controleren of By-Boo het bevel tot vernietiging op juiste wijze zou opvolgen en dat zij daarom bij het opstellen ervan de uiterste zorgvuldigheid diende te betrachten. De hiervoor geschetste wijze waarop de opgaaf kennelijk tot stand is gekomen en het eerst ter zitting erkennen van de onjuistheid daarvan, geeft echter juist blijk van een grote mate van onzorgvuldigheid bij het nakomen van haar op het vonnis gebaseerde verplichtingen jegens De Poortere.

4.4.2. In de tweede plaats is de rechtbank van oordeel dat By-Boo onvoldoende inspanningen heeft verricht om te achterhalen wat er is gebeurd met de 8 tapijten die mee zijn geweest naar de MOW-beurs in Duitsland. Het is By-Boo die deze procedure tot aanpassing van de in het veroordelend vonnis bepaalde dwangsom aanhangig heeft gemaakt. Zij voert daartoe thans aan4 dat van de destijds ontvangen 30 prototypes inbreukmakende tapijten, 13 uit de recail zijn teruggekomen (waarvan er 1 is behouden door de advocaat en er 12 zijn afgevoerd), 9 tapijten nooit zijn teruggekomen en zich dus nog onder afnemers zullen bevinden en 8 zijn meegeweest naar de beurs in Duitsland en daarna zijn teruggekomen op het bedrijf van By-Boo. Het had dan op de weg van By-Boo gelegen om alles in het werk te stellen om na te gaan wat er met die 8 tapijten is gebeurd en De Poortere daaromtrent zo goed mogelijk te informeren. Het ter zitting gedane bewijsaanbod om dat alsnog uit te zoeken, is niet relevant voor het oordeel dat By-Boo na het veroordelend vonnis onvoldoende inspanningen heeft verricht om aan de hoofdveroordeling te voldoen.