DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 17 juni 2025
IEF 22753
Rechtbank Midden-Nederland ||
16 jun 2025
Rechtbank Midden-Nederland 16 jun 2025, IEF 22753; ECLI:NL:RBMNE:2025:2849 (AVROTROS tegen Commissariaat voor de Media), https://www.ie-forum.nl/artikelen/avrotros-hoeft-vertrouwelijke-rapporten-voorlopig-niet-te-overleggen-aan-commissariaat-voor-de-media

AVROTROS hoeft vertrouwelijke rapporten voorlopig niet te overleggen aan Commissariaat voor de Media

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland, 16 juni 2025, IEF 22753; ECLI:NL:RBMNE:2025:2849 (AVROTROS tegen Commissariaat voor de Media). Het Commissariaat voor de Media is van mening dat toezicht op gedrag en cultuur bij de landelijke publieke omroepen tot haar toezichthoudende taak behoort. In dat kader verzocht zij AVROTROS en andere omroepen om een plan van aanpak naar aanleiding van het rapport van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen (OGCO/De commissie Van Rijn). AVROTROS diende dit plan in, maar weigerde om op verzoek van het Commissariaat twee interne onderzoeksrapporten over te leggen. Volgens haar ontbreekt een wettelijke grondslag voor deze vordering en valt toezicht op sociale veiligheid buiten de bevoegdheid van het Commissariaat. Wel deelde zij de aanbevelingen uit de rapporten. Na deze weigering legde het Commissariaat een formele informatievordering op, gevolgd door een last onder dwangsom en een besluit tot openbaarmaking. AVROTROS verzocht daarop om een voorlopige voorziening. Vanwege de onomkeerbare gevolgen van publicatie en inzage in de rapporten acht de voorzieningenrechter een spoedeisend belang aanwezig. De voorzieningenrechter overweegt dat AVROTROS en het Commissariaat principieel van mening verschillen over de reikwijdte van de bevoegdheden van het Commissariaat. De voorzieningenrechter acht deze complexe vraag ongeschikt voor een kort geding, aangezien het de invulling van de toezichtsbevoegdheid raakt. Het is niet zonder meer duidelijk dat het Commissariaat bevoegd is toezicht te houden op sociale veiligheid, noch waarom het daarvoor de volledige rapporten nodig heeft. De bodemzaak wordt daarom door een meervoudige kamer behandeld. De voorzieningenrechter richt zich tot een belangenafweging voor de periode tot de uitspraak in de hoofdzaak.

Het Commissariaat stelt zonder de rapporten geen toezicht te kunnen uitoefenen, terwijl vroege signalering van risico’s cruciaal is en er volgens haar serieuze signalen over sociale veiligheid zijn. AVROTROS wijst op het overgelegde plan van aanpak en is bereid tot nadere toelichting. Een artikel in De Telegraaf over het ontslag van een bestuurder kan niet een signaal zijn van sociale onveiligheid en andere signalen zijn verzoekster niet bekend. Het overleggen van de rapporten schaadt de belangen van de medewerkers die daarin vertrouwelijke verklaringen hebben afgelegd en is onomkeerbaar. De voorzieningenrechter acht het belang van het Commissariaat onvoldoende zwaarwegend of spoedeisend om de principiële bevoegdheidsvraag te passeren. De vordering lijkt vooral preventief en acuut gevaar is onvoldoende onderbouwd. Inzage in de rapporten is onomkeerbaar, terwijl die vertrouwelijke verklaringen bevatten en de bevoegdheid van het Commissariaat nog niet vaststaat. De voorzieningenrechter schorst daarom de last onder dwangsom en het besluit tot openbaarmaking.

9. Zowel verzoekster als het commissariaat hebben hun standpunten over de opgelegde last onder dwangsom zeer uitgebreid voor het voetlicht gebracht. Een veelheid aan gronden is opgeworpen, waarbij de meest verstrekkende grond gaat over de vraag naar de reikwijdte van de bevoegdheden van het commissariaat in deze zaak. Partijen verschillen daarover principieel van mening. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het antwoord op onder andere deze vraag zich niet leent voor afdoening door één rechter in een spoedprocedure. De uitkomst van deze procedure werpt zijn schaduw vooruit, nu het gaat om invulling van de toezichtsbevoegdheid van het commissariaat bij de individuele omroepen. Verder is de juridische discussie tussen partijen over verschillende vraagpunten niet eenvoudig en staat de uitkomst daarvan geenszins vast. Gelet op de plaats en bredere strekking van de bepalingen waarop het commissariaat zich beroept, is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet direct vanzelfsprekend dat het commissariaat bevoegd is toezicht te houden op de sociale veiligheid bij de landelijke publieke omroepen. Daarnaast overweegt de voorzieningenrechter dat, indien de toezichthoudende bevoegdheid wel is gegeven, vooralsnog onvoldoende duidelijk is waarom het commissariaat over de integrale rapporten dient te beschikken. [...]

12. [...] Het door het commissariaat gestelde belang vindt de voorzieningenrechter niet zo zwaarwegend of acuut spoedeisend dat dit in beginsel voorbij kan gaan aan de beantwoording van de principiële vraag naar diens bevoegdheid om in deze zaak een last onder dwangsom op te mogen leggen. Dit zou anders kunnen zijn bij een direct en acuut gevaar voor de veiligheid van de medewerkers van verzoekster. Van een dergelijk gevaar is echter niet gebleken. Het commissariaat stelt dat er signalen zijn die de sociale veiligheid betreffen, maar onderbouwt die signalen niet en bovendien lijkt het commissariaat eerder vanuit een oogpunt van preventie, het voorkomen van mogelijke risico’s, de beschikking over de rapporten te willen verkrijgen. Verder staat het commissariaat niet met lege handen. Er ligt immers een plan van aanpak met daarin de aanbevelingen van de rapporten, terwijl verzoekster bereid is nadere informatie te verstrekken over (de reikwijdte van) het onderzoek dat is gedaan door de externe partijen. Tot slot is van belang dat als de rapporten eenmaal zijn overgelegd, dit niet ongedaan gemaakt kan worden. Weliswaar kan het commissariaat de rapporten dan weer aan verzoekster terug geven, maar die rapporten zijn dan al ingezien. Dit terwijl er in die rapporten kennelijk verklaringen staan die medewerkers hebben afgelegd onder de toezegging van vertrouwelijkheid en de bevoegdheid van het commissariaat niet vast staat.