DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 9 januari 2020
IEF 18925
HvJ EU ||
19 dec 2019
HvJ EU 19 dec 2019, IEF 18925; ECLI:EU:C:2019:1112 (AHTOP tegen Airbnb), https://www.ie-forum.nl/artikelen/airbnb-is-een-informatiedienst-en-geen-vastgoedbedrijf

Airbnb is een informatiedienst en geen vastgoedbedrijf

HvJ EU 19 december 2019, IEF 18925, IT 2993, IEFbe 3017; ECLI:EU:C:2019:1112 (AHTOP tegen Airbnb) De Franse vereniging voor accommodatie en toerisme klaagt Airbnb aan wegens het verrichten van vastgoedactiviteiten zonder beroepskaart die volgens de wet-Hoguet verplicht is. Airbnb ontkent dat zij activiteiten van een vastgoedmakelaar uitoefent. Bovendien stelt zij dat de wet-Hoguet onverenigbaar is met de richtlijn 2000/31, de wet zou niet van toepassing zijn op de onderhavige zaak. Het Hof van Justitie gaat mee met de standpunten van Airbnb en stelt dat Airbnb hoofdzakelijk een tool is om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Er wordt vastgesteld dat Airbnb de prijzen van de aangeboden accommodaties niet bepaalt, en evenmin een selectie maakt van verhuurders of accommodaties die worden aangeboden op haar website. Airbnb moet daarom worden gekwalificeerd als “dienst van de informatiemaatschappij” in de zin van richtlijn 2000/31. Verder wordt gesteld dat de wet-Hoguet niet van toepassing is op de zaak, omdat de Frankrijk heeft verzuimd kennis te geven van de betreffende wet aan Airbnb Ireland, waardoor er niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 3, lid 4 van richtlijn 2000/31.

Beantwoording prejudiciële vragen

68      Op grond van de elementen waarop de verwijzende rechter doelt en die in punt 19 van het onderhavige arrest in herinnering zijn gebracht, kan evenwel niet worden vastgesteld dat Airbnb Ireland een dergelijke beslissende invloed uitoefent op de voorwaarden waaronder de accommodatiedienst waarop haar bemiddelingsdienst betrekking heeft wordt verricht, aangezien Airbnb Ireland met name direct noch indirect de prijs van de gevraagde huurgelden bepaalt, zoals is vastgesteld in de punten 56 en 62 van het onderhavige arrest, en evenmin een selectie maakt onder de verhuurders of onder de op haar platform voor verhuur aangeboden accommodatie.

69      Gelet op het voorgaande dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat artikel 2, onder a), van richtlijn 2000/31, waarin wordt verwezen naar artikel 1, lid 1, onder b), van richtlijn 2015/1535, aldus moet worden uitgelegd dat een bemiddelingsdienst die erin bestaat dat via een onlineplatform mogelijke huurders tegen vergoeding in contact worden gebracht met professionele of niet-professionele verhuurders die diensten op het gebied van accommodatie voor een kort verblijf aanbieden, waarbij tegelijk een aantal nevendiensten bij die bemiddelingsdienst wordt aangeboden, moet worden aangemerkt als een „dienst van de informatiemaatschappij” in de zin van richtlijn 2000/31.

98      In een procedure als die in het hoofdgeding, waarin een particulier in een geding voor een strafrechter een andere particulier vraagt om herstel van de schade die is ontstaan uit het vervolgde strafbare feit, heeft de niet-nakoming door de lidstaat van zijn verplichting tot kennisgeving van dit strafbare feit krachtens artikel 3, lid 4, onder b), tweede streepje, van richtlijn 2000/31, derhalve tot gevolg dat de nationale maatregel waarbij het betrokken feit strafbaar is gesteld, niet jegens de vervolgde particulier kan worden tegengeworpen, zodat hij zich op deze niet-nakoming kan beroepen niet alleen in het kader van een tegen hem ingestelde strafvervolging maar ook in het kader van een schadevordering die is ingesteld door de particulier die zich civiele partij heeft gesteld.

99      Aangezien de Franse Republiek kennisgeving van de wet-Hoguet heeft verzuimd en de in de punten 84 en 85 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte voorwaarden van artikel 3, lid 4, van richtlijn 2000/31 cumulatief zijn, dient te worden geoordeeld dat deze wet in geen geval kan worden toegepast op een particulier die zich in een situatie bevindt als die waarin Airbnb Ireland verkeert in het hoofdgeding, los van de vraag of voor deze wet is voldaan aan de andere in deze bepaling gestelde voorwaarden.

100    Gelet op het voorgaande dient op de tweede vraag te worden geantwoord dat artikel 3, lid 4, onder b), tweede streepje, van richtlijn 2000/31 aldus dient te worden uitgelegd dat een particulier zich ertegen kan verzetten dat in een strafprocedure met civielepartijstelling maatregelen van een lidstaat die het vrije verkeer van een dienst van de informatiemaatschappij die hij vanuit een andere lidstaat verricht beperken, op hem worden toegepast wanneer niet overeenkomstig deze bepaling van deze maatregelen is kennisgegeven.

Prejudiciële vragen

27    (…)
„1)      Vallen diensten die door [...] Airbnb Ireland in Frankrijk worden verricht via een elektronisch platform dat in Ierland wordt beheerd, onder het vrij verrichten van diensten als bedoeld in artikel 3 van richtlijn [2000/31]?
2)      Kunnen de beperkende regels inzake de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar in Frankrijk, zoals vastgelegd in de [wet-Hoguet], tegen [...] Airbnb Ireland worden ingeroepen?”