Prinses Caroline verliest weer Europese privacyzaak – EHRM komt met Von Hannover III
Redactionele bijdrage van Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan / Mediareport.
Mediarecht. Voor de derde keer in minder dan tien jaar sleept Caroline von Hannover – prinses van Monaco – de Duitse staat voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Telkens klaagt zij dat zij in Duitsland onvoldoende wordt beschermd tegen opdringerige paparazzi. Na haar belangrijke overwinning in 2004, en het afwijzen van haar klacht in 2011, wordt ook nu de klacht van Von Hannover afgewezen (uitspraak alleen in het Frans gepubliceerd).
Waar draaide het om in deze zaak? Weer om een vakantiefoto. Te weten een kiekje dat in maart 2002 werd gepubliceerd in het Duitse blad 7 Tage, waarop Caroline en haar man op hun vakantieadres werden afgebeeld. Die foto kon volgens Caroline niet door de beugel. Naast die foto had 7 Tage een aantal foto’s gepubliceerd van de vakantievilla van de Von Hannovers op een Keniaans eiland. De kop bij het artikel luidt: “Slapen in het bed van prinses Caroline? Dat is geen onbereikbare droom. Caroline en Ernst August verhuren hun droomvilla.” Het artikel vertelde over de trend dat steeds meer Hollywood sterren en andere bekendheden hun vakantiehuis verhuren aan betalende gasten. In tijden van crisis letten ook de rich en famous op de centen.
Centrale vraag in deze procedure: mogen media dit soort  entertainmentnieuws brengen, of is sprake van een ontoelaatbare inbreuk  op Caroline’s artikel 8 recht op respect voor haar priveleven?
Volgens  de EHRM kon het Duitse Constitutionele Hof terecht concluderen dat het  artikel – in ieder geval in een bepaalde mate – een bijdrage leverde aan  een debat dat in de publieke belangstelling staat (debate of general  interest). Daar was hier volgens het Duitse Hof sprake van omdat het  artikel “pouvait donner lieu à des réflexions de la part des lecteur“.  Het artikel kon de lezer dus doen nadenken. Een nogal ruime  interpretatie van het criterium “debate of general interest” dus.
Verder  wijst het EHRM erop dat het artikel ook vrijwel geen privégegevens  bevatte over Caroline en zich vooral beperkte tot praktische aspecten  van de villa en de locatie. De foto van het koppel was bovendien van  bescheiden formaat en Caroline had niet gesteld dat de foto heimelijk  was genomen.
Het Hof wijst er nog eens op dat de Von Hannovers  publieke figuren zijn en zij daarom niet op dezelfde bescherming van hun  persoonlijke levenssfeer kunnen rekenen als normale burgers: “la  requérante et son mari devaient être considérés comme des personnes  publiques … qui ne peuvent pas prétendre de la même manière à une  protection de leur droit à la vie privée que des personnes privées  inconnues du public“.
Al met al kon de Duitse rechter terecht  oordelen dat de artikel 8 rechten van Von Hannover niet ontoelaatbaar  zijn geschonden en dat de publicatie in 7 Tage niet onrechtmatig was.
In  het Von Hannover drieluik lijkt deze derde uitspraak degene met het  minste belang. Wel is duidelijk dat het EHRM verder gaat op de weg die  het insloeg in Von Hannover II, waarin de (entertainment)pers wat meer  ruimte heeft gekregen. Dit arrest bevestigt dat vraag of een publicatie  bijdraagt aan een “debate of general interest” (wat overigens niet het  beslissende criterium is, maar een essentieel criterium, zoals Von  Hannover II leert) heel ruim moet worden geïnterpreteerd. In Von  Hannover II oordeelde het EHRM dat de suggestie dat Caroline niet echt  om haar vader gaf omdat zij lekker vakantie vierde terwijl haar zus  Stephanie haar zieke vader ondersteunde in Monaco voldeed aan dit  criterium. En in Von Hannover III volstaat het enkele feit dat een  artikel over celebrities die hun vakantiehuis verhuren lezers aan het  denken kan zetten.
Meer over de arresten Von Hannover I en II staat hier op Media Report.
Jens van den Brink