Gepubliceerd op donderdag 30 oktober 2014
IEF 14327
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Auteursrechtdebat: Gedwongen websiteblokkades - de grenzen aan handhaving

Door Ebo Keuning, post-initiële/post-graduate master IE, Universiteit van Alicante. Thema: Blokkade. “Piracy. It’s a crime!” Hollywood maakt dankbaar gebruik van de hyperbool, de Motion Picture Association of America (MPAA) en partners vechten voor creativiteit en tegen diefstal. De pleitbezorgers voor digitale burgerrechten beschermen onze vrijheid en privacy op het internet. Framing maakt het auteursrechtendebat maatschappelijk relevant, maar heeft ook een taai twistpunt over de rol van access providers in de strijd tegen illegaal downloaden opgeblazen tot een principieel grondrechtenconflict.

De achtervolging van The Pirate Bay (TPB) maakt pijnlijk duidelijk dat handhavingsclubs hun tanden stukbijten op de bestrijding van file sharing via P2P-netwerken en Usenet-indices. De berekenende handhaver streeft naar meer impact tegen minder inspanning, het MediaSentry-debacle toonde bovendien dat hij daarbij niet altijd andermans rechten of belangen respecteert. Sinds conventionele handhaving haar grenzen heeft bereikt, heeft de entertainmentindustrie besloten grenzen te stellen aan het vrije internet én access providers daarvoor te laten opdraaien.

Dat is alarmerend. Niet vanwege de mogelijke inbreuk op grondrechten, maar omdat de hoeksteen van de digitale economie bescherming verdient tegen de grillen van behartigers van private belangen. In navolging van de Amerikanen, bood de Europese wetgever internet service providers (ISPs) aansprakelijkheidsbeperkingen om de ontwikkeling en goede werking van de digitale (interne) markt niet te belemmeren. De safe harbors van de Richtlijn elektronische handel beschermen tegen aansprakelijkheid, maar niet tegen verbodsmaatregelen. Europa erkende dat het onredelijk is om online tussenpersonen te laten opdraaien voor schade die hun klanten veroorzaken. Maar voorzag niet dat maatregelen om inbreuk te stoppen of te voorkomen ook een hogere tol kunnen eisen van ISPs – en daarmee van de digitale economie – dan redelijk is.

In Europa gaan auteursrechthebbenden, in hun pogingen access providers te dwingen websites ontoegankelijk te maken, m.i. verder dan verantwoord is. De letter van de wet sluit het niet uit, maar het strookt noch met de (tijd)geest waarin die wetgeving tot stand kwam noch met de bijzondere positie van access providers ten opzichte van andere ISPs. Het is niet correct dat auteursrechthebbenden access providers, zonder betrokkenheid bij en werkelijke invloed op (het voortduren van) de inbreuk, dwingen tot actie, kosten en mogelijke reputatieschade.

Wij dienen te beseffen dat gedwongen websiteblokkades door acces providers in de Verenigde Staten niet of nauwelijks voorkomen. De Digital Millennium Copyright Act werpt immers wel drempels op tegen verbodsmaatregelen, zo moet o.a. de basis voor aansprakelijkheid worden vastgesteld. Het protest tegen SOPA/PIPA toonde dat het maatschappelijk middenveld nog altijd geen voorstander is van gedwongen blokkades. Zelfs de CEO van de MPAA, oud-senator en SOPA-voorvechter, stuurt daar niet meer op aan in zijn thuisland (maar op samenwerking).

Het is bovendien opmerkelijk dat de entertainmentindustrie helemaal niet gespitst is op websiteblokkades als zij niet alleen de vruchten mag plukken, maar ook de lasten moet dragen. Comcast, de grootste ISP van het land én eigenaar van één van de belangrijkste filmstudio´s (Universal Studios), zegt zelfs TPB niet te blokkeren. Het bedrijf schikte namelijk al eens met boze klanten na het hinderen van BitTorrent-verkeer.

Kijken we naar de Amerikaanse praktijk? Dan leren we dat het niet zo vanzelfsprekend is om een neutrale tussenpersoon te dwingen tot onredelijke verbodsmaatregelen, dat de maatschappij grenzen mag en behoort te stellen aan private handhaving omwille van het algemeen belang, en dat het blokkeren van websites een zero-sum game is. Dát is wat mij betreft voldoende aanleiding om – zelfs zonder het belang van (digitale) grondrechten te bespreken – paal en perk te stellen aan de handhavingsdrift van Stichting Brein c.s..

Ebo Keuning

pdf-versie met voetnoten