Merkenrecht  

IEF 21996

Curator mag containers met identificatietekens niet verkopen

Rechtbanken 31 jan 2024, IEF 21996; ECLI:NL:RBDHA:2024:1089 (Container Centralen tegen QPE), https://www.ie-forum.nl/artikelen/curator-mag-containers-met-identificatietekens-niet-verkopen

Rb. Den Haag 31 januari 2024, IEF 21996; ECLI:NL:RBDHA:2024:1089 (Container Centralen tegen QPE). Container Centralen is een Deense onderneming die zich bezighoudt met exploiteren van twee rouleersystemen van containers die gebruikt en uitgewisseld worden in onder meer de bloemen- en potplantenbranche. Deze “poolsystemen” maken het mogelijk dat een partij een beladen container kan afleveren bij een andere partij en eventueel vandaaruit aan verdere afnemers, zonder dat bij elke tussenstop de op de container geladen producten van de ene container op de andere overgeplaatst hoeven te worden. De CC Containers zijn, ongeacht of ze eigendom van CC zijn of door één van de contractanten in het CC Containersysteem zijn ingebracht, onderling op het oog niet van elkaar te onderscheiden. Naast CC Containers verhuurt Container Centralen ook EC Containers. Quality Plants Europe B.V. (hierna: QPE) exploiteert een groothandel in bloemen en planten. Zij is op 16 februari 2022 failliet verklaard. Op haar bedrijventerrein heeft de curator 614 CC Containers en 463 EC Containers aangetroffen. Diverse contractanten van Container Centralen en ook Container Centralen zelf hebben QPE verzocht deze te retourneren. Container Centralen is houdster van het Uniebeeldmerk, drie Gemeenschapsmodellen en het octrooi betreffende het RFID-label. Container Centralen vordert bij de rechtbank (onder meer) afgifte van de containers en een verkoopverbod voor de curator.

IEF 21993

Artikel ingezonden door Florence Chapin, Novagraaf.

Handelsmerken en sociale media: Communicatiemiddel of bewijs van gebruik?

Geldt het gebruik van een merk op sociale netwerksites als daadwerkelijk bewijs van gebruik? Dit was de vraag waar het Gerecht van de EU zich op 7 februari 2024 over boog toen het uitspraak deed in zaak T-74/23. Florence Chapin analyseert een recente uitspraak van de EU over handelsmerken en sociale media. Caramé Holding AG heeft de Europese Unie aangewezen in haar internationale inschrijving voor de volgende waren van klasse 3: "Reinigings-, verzorgings- en verfraaiingsproducten voor de huid, de nagels, de lippen, de ogen en het haar; parfumerieën; cosmetica; decoratieve cosmetische producten; nagelverzorgingsproducten; haarverzorgingsproducten; haarstylingproducten."  

IEF 21988

Overeenkomst wijst uit dat ook merkenrechten voor Taiwan en China moeten worden overgedragen

Rechtbank Rotterdam 10 jan 2024, IEF 21988; ECLI:NL:RBROT:2024:2262 (CCL, CCBM en Zomerss tegen Brozo en gedaagde sub 2), https://www.ie-forum.nl/artikelen/overeenkomst-wijst-uit-dat-ook-merkenrechten-voor-taiwan-en-china-moeten-worden-overgedragen

Vzr. Rb. Rotterdam 10 januari 2024, IEF; ECLI:NL:RBROT:2024:2262 (CCL, CCBM en Zomerss tegen Brozo en gedaagde sub 2). Kort geding. Gedaagde sub 2 is enig bestuurder en aandeelhouder van Brozo. Brozo is houder van het merknaam [merknaam] (hierna: het Merk) in Taiwan en China. Persoon A en de aan hem gelieerde ondernemingen CCL, CCBM en Zomerss (hierna: CCL c.s.) hebben in het verleden investeringen gedaan in een vennootschap die toebehoorde aan Brozo. Na een herstructurering is er een overeenkomst (hierna: de Overeenkomst) gesloten tussen Zomerss en Brozo waarin staat vermeld dat Brozo direct de merkrechten aan CCBM zal overdragen. Tussen de partijen is in geschil de verplichting tot overdracht van het Merk door Brozo aan CCBM. CCL c.s. vordert om Brozo en gedaagde sub 2 te bevelen om mee te werken aan de overdrachten van de IE-rechten in Taiwan en China aan CCBM. Ook vordert zij dat Brozo en gedaagde sub 2 geen relaties van CCL c.s. meer benaderen met de stelling dat Brozo gerechtigde is van het merkenrecht.

IEF 21986

Boete van € 25.000,- wegens schending vaststellingsovereenkomst

Rechtbanken 17 jan 2024, IEF 21986; ECLI:NL:RBDHA:2024:892 (Realistic tegen Stakelogic), https://www.ie-forum.nl/artikelen/boete-van-25-000-wegens-schending-vaststellingsovereenkomst

Rb. Den Haag 17 januari 2024, IEF 21986; ECLI:NL:RBDHA:2024:892 (Realistic tegen Stakelogic). Realistic Games (hierna: Realistic) is een Engelse softwareontwikkelaar op het gebied van kansspelen en heeft in 2018 het Uniewoordmerk ‘BOOK OF CHARMS' ingeschreven. In 2019 heeft Stakelogic een kansspel uitgebracht met de naam ‘Book of Charms Quattro’. Op 28 februari 2022 is tussen partijen een vaststellingovereenkomst tot stand gekomen die bepaalt dat Stakelogic zal stoppen met het gebruik van het woordmerk. Stakelogic heeft zich echter niet gehouden aan de overeenkomst en blijft het merk gebruiken. Als gevolg van deze schending is Stakelogic een boete van €25.000 verschuldigd, maar zij weigert deze te betalen. Realistic heeft Stakelogic gedaagvaard en vordert betaling van de boete. De Rechtbank Amsterdam heeft zich onbevoegd verklaard en de vordering verwezen naar de Rechtbank Den Haag [zie IEF 21422]. Stakelogic vordert in reconventie bij het EUIPO nietigverklaring van het woordmerk waar Realistic houdster van is, op basis van een depot te kwader trouw. De Rechtbank Den Haag oordeelt als volgt. 

IEF 21983

Verkoop producten die elders zijn ingekocht leidt tot merkinbreuk

Rechtbank Midden-Nederland 26 jan 2024, IEF 21983; ECLI:NL:RBMNE:2024:1911 (Eiseres tegen handelsnaam), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verkoop-producten-die-elders-zijn-ingekocht-leidt-tot-merkinbreuk

Vzr. Rb. Midden-Nederland 26 januari 2024, IEF 21983; ECLI:NL:RBMNE:2024:1911 (Eiseres tegen handelsnaam). Kort geding betreffende mogelijk merkinbreuk bij verkoop producten die elders zijn ingekocht. Eiseres is een b.v. die zich bezighoudt met het produceren en leveren van afdekmaterialen. Ze is houder van het Benelux beeldmerk met woordelementen Perfect Cover (hierna: het Merk). Het Merk is voornamelijk onderdeel van een meer omvattende bedrukking van een etiket (hierna: het Etiket). Handelsnaam houdt zich hoofdzakelijk bezig met de in- en verkoop en verhuur van evenemententapijt. Tussen eiseres en handelsnaam bestaat sinds 2020 een handelsrelatie. Eiseres is er echter in 2023 achter gekomen dat handelsnaam op haar website ook andere goederen verkoopt onder vermelding van het Merk, terwijl deze niet van eiseres afkomstig zijn. Deze zouden verkocht worden zonder het origineel aangebrachte Etiket. Dit levert volgens eiseres merkinbreuk op, op grond van artikel 2.20 lid 2 sub a en lid 3 sub a en b BVIE.

IEF 21976

Namaakparfums verkocht op Marktplaats

Rechtbanken 20 dec 2023, IEF 21976; ECLI:NL:RBDHA:2023:20435 (Coty tegen gedaagden), https://www.ie-forum.nl/artikelen/namaakparfums-verkocht-op-marktplaats

Rb. Den Haag 20 december 2023, IEF 21976; ECLI:NL:RBDHA:2023:20435 (Coty tegen gedaagden). Coty is een parfum- en cosmeticabedrijf en heeft van de houders van diverse merken (onder andere “BOSS” en “CHLOE”) exclusieve licenties verkregen voor het produceren en verhandelen van parfums met gebruikmaking van die merken. Coty constateerde met behulp van een onderzoeker dat namaakparfums werden verkocht op Marktplaats.nl onder het Uniemerk “BOSS” en “CHLOE”. Coty vordert in onderhavige zaak onder meer staking van de inbreuk. Gedaagden betwisten dat zij bij de bewuste verkopen betrokken zijn geweest, zij zouden zelf geen inbreuk hebben gepleegd. De rechtbank deelt deze mening niet. Uit onderzoeksrapport II volgt dat de betaling is verricht door het voldoen aan een betaalverzoek ten behoeve van een bankrekening op naam van gedaagde en de parfums zijn overhandigd in een auto. Het verweer dat onderzoeker het kenteken van de auto verkeerd kan hebben opgeschreven én dat gedaagde zijn auto op de bewuste dag had uitgeleend, wordt verworpen. De rechtbank volgt gedaagde evenmin in haar betoog dat het betaalverzoek kan zijn doorgestuurd door iemand anders en dat daarom niet zou zijn aangetoond dat zij bij de verkoop was betrokken. Gedaagden hebben de gemotiveerde stellingen van de merkhouder niet geloofwaardig en met een concrete onderbouwing bestreden. De vorderingen tot staking, opgave en vernietiging worden toegewezen. De dwangsomvordering wordt toegewezen.

IEF 21975

Schorsing nietigheidszaak wegens samenloop EUIPO-procedure

Rechtbanken 17 jan 2024, IEF 21975; ECLI:NL:RBDHA:2024:445 (Multi Access tegen Madrid International Food Trade), https://www.ie-forum.nl/artikelen/schorsing-nietigheidszaak-wegens-samenloop-euipo-procedure

Rb. Den Haag 17 januari 2024, IEF 21975; ECLI:NL:RBDHA:2024:445 (Multi Access tegen Madrid International Food Trade). Multi Access is houdster van meerdere merkregistraties en vordert een inbreukverbod jegens Madrid International Food Trade met als grondslag artikel 9 lid 2 sub a en b UMVo. Madrid International Food Trade zou zonder toestemming kruidenthee hebben geïmporteerd en verhandeld onder gebruikmaking van tekens die (nagenoeg) gelijk zijn aan de door Multi Access geregistreerde merken. Madrid International Food Trade vordert dat de rechtbank de behandeling van de hoofdzaak schorst op grond van artikel 132 lid 1 UMVo, totdat definitief is beslist over de geldigheid van de door Multi Access ingeroepen Uniemerken in de nietigheidsprocedures bij het EUIPO.

IEF 21971

Uitspraak ingezonden door Helen Maatjes, The Legal Group.

"Bakkie"-merken missen elk onderscheidend vermogen

Rechtbank Den Haag 27 mrt 2024, IEF 21971; (DNACC tegen Van der Stad), https://www.ie-forum.nl/artikelen/bakkie-merken-missen-elk-onderscheidend-vermogen

Rb. Den Haag 27 maart 2024, C109/645 702 / HA ZA 23 -323 (DHCCA tegen Van der Stad) DNACC verhuurt containerbakken voor het tijdelijk opslaan en afvoerenvan afval en is houdster van Benelux- en Unieregistraties voor de woordmerken BOUWBAKKIE, ROLBAKKIE en BAKKIE. Van der Stad verhuurt eveneens containers, maar voor het tijdelijk opslaan van huisraad en kwetsbare spullen. Zijn bedrijf heet ‘opslagbakkie.nl’. DNACC stelt dat Van der Stad inbreuk maakt op haar merkrechten en op haar handelsnaam. In reconventie vordert Van der Stad nietigverklaring van de merken van DNACC op grond van gebrek aan onderscheidend vermogen. De rechtbank oordeelt dat de merken van DNACC elk onderscheidend vermogen missen en geheel beschrijvend zijn. De rechtbank gaat niet mee in de stelling van DNACC dat “bakkie” atypisch is voor een grote containerbak. Verder oordeelt de rechtbank dat de “bakkie”-merken niet zijn ingeburgerd. DNACC heeft niet onderbouwd gesteld dat het publiek op internet zoekt op haar merk BOUWBAKKIE, en niet naar een bouwbak, bak, of zelfs containerbak in het algemeen. Met betrekking tot de handelsnaam van DNACC, oordeelt de rechtbank dat Van der Stad met zijn afwijkende handelsnaam voldoende afstand heeft genomen van de handelsnamen van DNACC. De vorderingen van DNACC worden afgewezen. De vordering in reconventie wordt toegewezen.

IEF 21955

Uitspraak ingezonden door Terry Häcker.

Tesco verliest zaak tegen Lidl over gebruik gele cirkel (VK)

19 apr 2023, IEF 21955; (Lidl tegen Tesco), https://www.ie-forum.nl/artikelen/tesco-verliest-zaak-tegen-lidl-over-gebruik-gele-cirkel-vk

UK High Court 19 april 2023, IEF 21955; (Lidl tegen Tesco). Lidl heeft een rechtszaak aangespannen tegen Tesco voor het schenden van zijn handelsmerk en auteursrecht door het gebruik van gele stickers met blauwe achtergrond. Lidl stelt dat Tesco de branding heeft gekopieerd om zo mee te kunnen liften op zijn ‘goede reputatie’. Het gaat om het gebruik van de “Clubcard”-cirkels voor producten die afgeprijsd zijn. Deze staan naast het reguliere prijsetiket en zouden, volgens Lidl, kunnen leiden tot verwarring bij de consument. 

IEF 21953

HvJ EU licht toe wanneer een advocaat onafhankelijk is

HvJ EU 30 jan 2024, IEF 21953; ECLI:EU:C:2024:101 (Bonnanwalt tegen EUIPO), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-licht-toe-wanneer-een-advocaat-onafhankelijk-is

HvJ EU 30 januari 2024, IEF 21953, IEFbe 3724; ECLI: ECLI:EU:C:2024:101 (Bonnanwalt tegen EUIPO). In deze zaak wordt ingegaan op de genuanceerde interpretatie van het begrip “advocaat” binnen de context van het EU-recht. In casu werd door Bonnanwalt intrekking van het Uniemerk “tagesschau” gevorderd wegens non-usus. Het EUIPO trok het Uniemerk slechts gedeeltelijk in, waartegen Bonnanwalt in beroep ging en de zaak uiteindelijk bij het Hof terechtkwam. Het Gerecht achtte het beroep niet-ontvankelijk, op grond van een gebrek aan behoorlijke vertegenwoordiging in de zin van art. 51, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht en art. 19, leden 3 en 4, van het Statuut van het Hof van Justitie. De kern van het door het Gerecht gewezen arrest was het waargenomen gebrek aan onafhankelijkheid van de advocaat van Bonnanwalt, die werkte voor een kantoor dat eigendom was van de directeur van Bonnanwalt. De directeur van appellant was dus tevens de leidinggevende van het advocatenkantoor dat appellant vertegenwoordigede. Dit zou volgens het Gerecht leiden tot gelijklopende belangen tussen het advocatenkantoor en Bonnanwalt.