DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 2 september 2010
IEF 9061
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

De lettergroep ‘ck’

HvJ EU, 2 september 2010, in zaak C--254/09 P, Calvin Klein Trademark Trust tegen OHIM / Zafra Marroquineros SL

Merkenrecht. Oppositie door houder van met name gemeenschapsbeeldmerk CK Calvin Klein en van nationale merken CK tegen woordmerk CK CREACIONES KENNYA. Oppositie afgewezen. Omdat 'CK' niet het dominerende bestanddeel is van het aangevraagde merk, is er onvoldoende overeenstemming tussen de merken. Gestelde kwade opzet die zou blijken uit prominent gebruik van de lettergroep CK kan in deze procedure geen rol spelen.

Gerecht: 22. Uit punt 45 van het bestreden arrest blijkt dat de betrokken consument vooral de woorden „creaciones kennya” zal onthouden en zijn aandacht grotendeels op deze woorden zal vestigen. In casu is de loutere omstandigheid dat de lettergroep „ck” als eerste voorkomt in het aangevraagde merk, niet voldoende om er het dominerende bestanddeel in de door dit merk opgeroepen totaalindruk van te maken.

27. Wat het verwarringsgevaar betreft heeft het Gerecht (…)  geoordeeld dat er geen gevaar voor verwarring bestaat daar de betrokken merken niet overeenstemmen. (…)

Hof: 33. Met het eerste onderdeel van het eerste middel verwijt rekwirante het Gerecht geen rekening te hebben gehouden met het feit dat Zafra Marroquineros de letters „CK” afzonderlijk gebruikt, waarbij deze ook groot en in reliëf worden afgebeeld, samen met de in het klein gedrukte woorden „CREACIONES KENNYA”, om de vermaarde merken cK van Calvin Klein na te bootsen. Het gedrag van Zafra Marroquineros toont aldus aan dat de letters „CK” het meest onderscheidende deel van het aangevraagde merk is. Volgens rekwirante heeft Zafra Marroquineros, door haar eigen gedrag, in strijd met haar juridisch betoog gehandeld. Volgens een algemeen rechtsbeginsel mag evenwel niemand in tegenspraak komen met zijn eigen handelen.

(…)

47. Derhalve dient te worden vastgesteld dat, anders dan rekwirante met het eerste onderdeel van haar eerste middel aanvoert, het Gerecht bij zijn analyse geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven door geen rekening te houden met de als misbruik aangeduide handelswijze van de merkaanvrager. Hoewel een dergelijke handelswijze een uitermate relevante factor is in de context van een procedure krachtens artikel 51, lid 1, sub b, [kwade trouw – IEF] van verordening nr. 40/94, welke bepaling in de onderhavige hogere voorziening niet aan de orde is, moet met dit gegeven immers geen rekening worden gehouden in de context van een oppositieprocedure krachtens artikel 8 van deze verordening.

(…)

58. Het Gerecht heeft aldus, na op basis van een correcte analyse te hebben vastgesteld dat de conflicterende merken in geen enkel opzicht overeenstemmen, in de punten 53 tot en met 57 van het bestreden arrest terecht geconcludeerd dat er geen gevaar voor verwarring van de conflicterende merken bestaat, hoewel de oudere merken bekende merken zijn en de door de conflicterende merken aangeduide waren dezelfde zijn.

(…)

67. Met haar tweede middel verwijt rekwirante het Gerecht (…)  geen rekening heeft gehouden met de algemene bekendheid van de oudere merken bij zijn beoordeling in het kader van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94.

68. De gelijkheid of de overeenstemming van de conflicterende merken is echter een noodzakelijke voorwaarde voor toepassing van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94. Deze bepaling vindt dus kennelijk geen toepassing wanneer, zoals in casu, het Gerecht vaststelt dat de conflicterende merken in geen enkel opzicht overeenstemmen.

Lees het arrest hier.