Gepubliceerd op donderdag 23 januari 2014
IEF 13454
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Beschermingsomvang octrooi niet zo beperkt door de gestelde onduidelijk

Vzr. Rechtbank Den Haag 22 januari 2014, KG ZA 13-1189 (Deliscious tegen Plantlab Groep)
Octrooirecht. Opheffing beslag afgewezen. Partijen hebben samengewerkt waarbij een experimentele teeltruimte is gerealiseerd door eiser). Plantlab is houdster van NL 2002091 voor een "Systeem en werkwijze voor het telen van een gewas in een althans ten dele geconditioneerde omgeving". [X] heeft in samenwerking met andere partijen een klimaatcel met LED-lampen ontwikkeld, Plantlab heeft in reactie daarop een licentie aangeboden en bewijsbeslag gelegd.

Het octrooi maakt geen helder onderscheid tussen verlichting en infraroodstraling. Verlichtingsmiddelen en bladverwarmingsmiddelen kunnen elkaar overlappen. De gestelde onduidelijkheid van het octrooi kan er, gelet op deze passage in de beschrijving, niet toe leiden dat moet worden aangenomen dat de beschermingsomvang zo beperkt is als bepleit door eisers. Het beslag, als bewijsbewarende maatregel, is niet summierlijk ongegrond gebleken en de opheffing hiervan wordt afgewezen.

4.4. De gestelde onduidelijkheid van het octrooi kan er, gelet op deze passage in de beschrijving, naar voorlopig oordeel niet toe leiden dat moet worden aangenomen dat de beschermingsomvang zo beperkt is als [X] bepleit.
4.5. Daarom kan niet worden geoordeeld dat de inrichting van [X] geen inbreuk maakt op het octrooi omdat de worteltemperatuurbeheersingsmiddelen geen contact maken met de teeltbodem of omdat de bladverwarmingsmiddelen niet zijn opgenomen in een apart armatuur. Wat het laatste betreft vermeldt de beschrijving zelfs uitdrukkelijk dat dit een optionele uitvoeringsvariant van het octrooi is. Voorts heeft [X] ter zitting erkend dat de door haar gebruikte LED-lampen niet alleen licht maar ook warmte uitstralen. Dat de lampen daarvoor niet primair zouden zijn ontworpen, doet niet terzake. Aannemelijk is dat de bladtemperatuur door die lampen in meer of mindere mate wordt verhoogd ten opzichte van de omgevingstemperatuur. In ieder geval blijkt het tegendeel niet. [X] bestrijdt voorts niet dat haar klimaatcel voldoet aan de overige kenmerken van conclusie 1 van het octrooi.

4.9. De relevante informatie waarop [X] kennelijk doelt en die PlantLab voor de voorzieningenrechter die het verlof heeft verleend zou hebben achtergehouden, is hiervoor besproken en leidt niet tot opheffing van het beslag.


4.10. Op grond van het voorgaande wordt voorshands geoordeeld dat niet summierlijk is aangetoond dat de vorderingen van PlantLab ter zake van de inbreuk op NL 091 door [X], op basis waarvan de bewijsbewarende maatregelen zijn getroffen, ongegrond zijn. Bovendien heeft [X], mede gelet op het belang dat PlantLab heeft bij handhaving van het beslag en de bewaring, naar voorlopig oordeel onvoldoende (spoedeisend) belang bij opheffing ervan. Het primair en het meer subsidiair gevorderde zal om die redenen worden afgewezen.
4.11. [X] heeft niet onderbouwd op welke gronden PlantLab zou moeten worden bevolen zekerheid te stellen, indien in dit kort geding bepaald zou worden dat het beslag en de bewaring gehandhaafd blijven. Evenmin is door haar toegelicht waarom die zekerheid een bedrag als gevorderd (€ 1.000.000,=) zou moeten zijn. Gelet op het bezwaar van PlantLab tegen toewijzing zal ook deze subsidiaire vordering worden afgewezen.