IEF 21975
29 maart 2024
Uitspraak

Schorsing nietigheidszaak wegens samenloop EUIPO-procedure

 
IEF 21970
28 maart 2024
Uitspraak

Onrechtmatig gebruik voetbalspeler voor advertentie Adidas

 
IEF 21969
28 maart 2024
Uitspraak

Conclusie A-G: schending van uitingsvrijheid kan tenuitvoerlegging vonnis in de weg zitten

 
IEF 13786

Fysiosupplies beschrijvend en dus beperkt beschermd

Hof Arnhem-Leeuwarden 22 april 2014, IEF 13786 (A4F tegen Fysiosupplies)

Uitspraak ingezonden door Helen Maatjes, The Legal Group. Handelsnaamrecht. Eerder is eiser veroordeeld tot staken van handelsnaam Fysiosupplies, maar het dictum strekt niet zover dat eiser gehouden is actief recherche te plegen, staking van executie wordt bevolen [IEF 12682]. Het Hof vernietigt het vonnis, wijst de vorderingen af en veroordeelt FysioSupplies in de kosten van beide instanties. Het woord fysiosupplies is weliswaar een niet bestaand samengesteld Nederlands/Engels woord, maar is geschikt als aanduiding voor producten. Het beschrijvend karakter sluit handelsnaambescherming niet uit, maar beperkt de beschermingsomvang. Door de nevenschikkende wijze waarop het logo het meer beschrijvende woord presenteert, zal dat element in het logo als een verwijzing naar de producten worden opgevat.

Leestips: 4.11- 4.13

IEF 13785

Herstel klapschaatsoctrooi vanwege overdracht hangende betaling jaartaks

Beschikking ex artikel 23 ROW 1995 14 april 2014, IEF 13785 (Raps BV - klapschaats)
Beschikking ingezonden door Maarten Russchen, Russchen advocatuur. Herstel octrooirecht. NL 1037732. Verzoekster heeft niet tijdig de eerste jaartaks betaald en verzoekt herstel van het octrooi. Het niet in acht nemen van de betalingstermijn wordt toegeschreven aan een aandelenoverdracht, waarin overdracht van octrooien is opgenomen. Dit octrooi was nog in aanvraag, de overdracht vond pas na juridische stappen plaats en na het verstrijken van de reguliere betalingstermijn. Hangende de juridische strijd wilde de overdrager niet vooruit lopen op het houderschap en heeft de fatale boetetermijn afgewacht. Verzoekster kon er vanuit gaan dat verantwoordelijkheden ten aanzien van de instandhouding van het octrooi werden genomen en betalingen voor instandhouding verricht. Het verzoek om herstel wordt gehonoreerd.

3.2. Octrooicentrum Nederland kan billijken dat Gijsbrecht van Aemstel in de juridische strijd die liep tussen partijen, de reguliere termijn heeft laten verstrijken zonder te betalen. Immers zou het octrooi daarmee nog niet vervallen en is het begrijpelijk dat Gijsbrecht van Aemstel niet vooruit wilde lopen op het houderschap van het octrooi ten tijde van de fatale boetetermijn, wanneer de octrooihouder zou móeten betalen ter voorkoming van verval. Anderzijds kan Octrooicentrum Nederland billijken dat verzoekster er zonder meer vanuit is gegaan dat Gijsbrecht van Aemstel ten tijde van haar houderschap van het octrooi haar verantwoordelijkheden ten aanzien van de instandhouding van het octrooi had genomen en derhalve de op 28 februari 2013 verschuldigde betaling had verricht. Octrooicentrum Nederland stelt vast dat, alle omstandigheden in acht genomen, niet van zodanig onzorgvuldig handelen van één van beide partijden is gebleken, dat geconcludeerd zou moeten dat het verzoek om herstel zou moeten worden geweigerd.  
IEF 13783

Geen belang bij vordering teruggave verouderd schild

Ktr. Rechtbank Amsterdam 25 februari 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2062 (X tegen ANBOS)
Als randvermelding. Contractenrecht. Vordering teruggave 'lidmaatschaps'-kenmerk. Schoonheidsspecialiste wordt na beëindiging van het lidmaatschap gesommeerd het schild van de organisatie in te leveren. Schoonheidsspecialiste heeft naar eigen zeggen schild niet gebruikt en is in het ongerede geraakt. Bij verstek wordt de schoonheidsspecialiste veroordeeld tot contractuele boete van € 114,00 per week zonder maximum. De contractuele boete wordt nu beperkt tot €2.750. De vordering van de beroepsorganisatie tot afgifte van het schild wordt afgewezen, nu aannemelijk is dat het Anbos-schild niet meer in haar bezit heeft en een inmiddels verouderd schild betrof dat niet meer mag worden gebruikt. Er is geen belang (meer) bij vordering tot teruggave.

14. Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd en aan stukken hebben overgelegd leidt de kantonrechter het navolgende af:
- Anbos beoogt bij de toelating van leden een bepaald opleidingsniveau te stellen en biedt aan de klanten van haar leden bepaalde faciliteiten aan (zoals een geschillencommissie). Anbos beoogt hiermee in de markt uit te stralen dat zij in meerdere opzichten een kwalitatieve organisatie op het terrein van gezondheidsverzorging is, van welke uitstraling haar leden (kunnen) profiteren;
- het Anbos-schild is een officieel embleem dat een lid zichtbaar in haar praktijk kan ophangen teneinde daarmee jegens (potentiële) klanten te profiteren van de door Anbos gecreëerde naamsbekendheid en kwaliteitsmerk;
- [opposante in conventie / eiseres in reconventie] is in verband met haar bedrijfsuitoefening het lidmaatschap met Anbos aangegaan en heeft in dat kader de overeenkomst met Anbos gesloten;
- het Anbos-schild dat aan [opposante in conventie / eiseres in reconventie] is verstrekt, is verouderd en dat embleem gebruikt Anbos sedert 2011 niet meer in haar marketing activiteiten waardoor naar aangenomen mag worden het oude Anbos-schild met het verstrijken van de tijd een steeds minder wervend effect heeft dan het nieuwe Anbos-schild;
- niet gesteld of gebleken is dat het aan [opposante in conventie / eiseres in reconventie] verstrekte (inmiddels verouderde) Anbos-schild bij derden in gebruik is of dat Anbos op andere wijze concrete schade heeft geleden doordat [opposante in conventie / eiseres in reconventie] het Anbos-schild niet heeft ingeleverd;
- op zichzelf is niet uit te sluiten dat een derde, die geen lid is van Anbos en zonder dat Anbos daarmee bekend is of is geweest, het aan [opposante in conventie / eiseres in reconventie] verstrekte Anbos-schild in gebruik heeft (gehad) waardoor mogelijk schade is toegebracht;
- de materiaalkosten van het Anbos-schild, inclusief verzendkosten is ten hoogste € 23,00 excl. btw;
- de contractuele boete van € 114,00 per week overstijgt in één week meer dan 4 maal de materiaalkosten van het Anbos-schild en doordat de contractuele boete niet in tijd of in bedrag is beperkt is de hoogte van de boete nagenoeg oneindig in een geval een lid het niet (meer) in haar macht heeft het Anbos-schild in te leveren omdat bijvoorbeeld dat Anbos-schild in het ongerede is geraakt;
Na weging van voornoemde omstandigheden levert toepassing van het contractuele boetebeding in dit specifieke geval, waarin het ervoor dient te worden gehouden dat [opposante in conventie / eiseres in reconventie] niet meer aan haar contractuele verplichting tot inlevering van het (verouderde) Anbos-schild kan voldoen naar het oordeel van de kantonrechter een buitensporig en daarmee onaanvaardbaar resultaat op. De kantonrechter beperkt de contractuele boete tot € 2.750,00. De kantonrechter zal dit bedrag toewijzen. De wettelijke handelsrente zal de kantonrechter toewijzen vanaf de datum van de oorspronkelijke dagvaarding tot de dag van betaling, zijnde 18 november 2013.

15. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk dat [opposante in conventie / eiseres in reconventie] het Anbos-schild niet meer in haar bezit heeft. Voorts staat tussen partijen vast dat het aan [opposante in conventie / eiseres in reconventie] verstrekte Anbos-schild een inmiddels verouderd schild is dat niet meer mag worden gebruikt. Onder deze omstandigheden heeft Anbos naar het oordeel van de kantonrechter geen belang (meer) bij haar vordering tot teruggave van het Anbos-schild, zodat de kantonrechter deze vordering zal afwijzen.
IEF 13782

Octrooi dat over enkele maanden expireert is geen grond om inbreuk toe te laten

Rechtbank Den Haag 23 april 2014, IEF 13782 (MSD tegen Mylan)
Uitspraak ingezonden door Ruud van der Velden en Bert Oosting, Hogan Lovells. MSD is houdster van EP 0 724 444 voor een werkwijze voor de behandeling van klassieke mannelijke kaalheid met 5-alfareductaseremmers. Mylan heeft handelsvergunningen verkregen voor finasteride 1 mg. Het betoog dat in de conclusies van EP 444 genoemde doseringen, absolute doseringen betreffen is een onjuiste veronderstelling. De vorderingen worden toegewezen, waaronder een verbod, opgave, recall en schadevergoeding en winstafdracht. Het gegeven dat EP 444 over enkele maanden expireert, is geen grond om de voortzetting van de inbreuk de komende maanden toe te laten.

Een verbod op indirecte inbreuk wordt afgewezen. Een rectificatie op de website wordt ook afgewezen, het is onvoldoende toegelicht dat er een belang bij is naast de toegewezen recall.

5.29. Daarnaast heeft Mylan aangevoerd dat haar tablet van 1 mg niet valt onder het in conclusie 1 geclaimde bereik, omdat het bereik gaat tot 1,0 mg (in plaats van tot en met 1,0 mg). Mytan ziet daarbij over het hoofd dat conclusie 1 het heeft over een bereik van “ongeveer” 0,05 tot 1,0 rng. Mede gelet op het feit dat in de beschrijving op diverse plaatsen een dosering van 1,0 mg wordt genoemd, moet worden aangenomen dat de gemiddelde vakman zal begrijpen dat ook een tablet van 1,0 mg onder de beschermingsomvang van conclusie 1 valt. Bovendien is de dosering van 1,0 mg afzonderlijk en expliciet geclaimd in conclusie 2 van EP 444. Het product van Mylan valt dus hoe dan ook onder de beschermingsomvang van EP 444.

5.3 3. Welk afzonderlijk belang MSD heeft bij toewijzing van een verbod op indirecte inbreuk heeft zij niet toegelicht, zodat die vordering wordt afgewezen. Datzelfde geldt voor het verbod op “het uitlokken en/of profiteren van inbreuk [...J, rechtstreeks of via één of meer tussenpersonen” omdat gesteld noch gebleken is dat Mylan op een andere manier bij inbreuken betrokken is dan door zelf voorbehouden handelingen te verrichten.

5.3 5. Het gevorderde bevel tot terugneming van producten zal worden afgewezen omdat — zoals Mylan onbestreden heeft aangevoerd — Mylan haar afnemers niet kan dwingen producten terug te sturen. Voor zover MSD heeft bedoeld terugroeping te vorderen, valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien welk belang zij daarbij heeft naast het afzonderlijk gevorderde bevel tot versturing van een brief waarin afnemers wordt verzocht inbreukmakende producten terug te sturen. Dat laatste bevel zal worden toegewezen. De gevorderde “rectificatie” op de website van Mylan zal worden afgewezen. MSD heeft niet gesteld, laat staan voldoende toegelicht dat zij daarbij belang heeft naast de toe te wijzen recall.

IEF 13781

Geen belang voorlopig getuigenverhoor na einduitspraak

Beschikking Rechtbank Amsterdam 17 april 2014, IEF 13781 (Ryan Air tegen KRO)
Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan. Ryanair verzoekt om een voorlopig getuigenverhoor. In de einduitspraak [IEF 13761] is geoordeeld dat de beweringen voldoende steun vinden in het beschikbare (feiten)materiaal, hiermee is het belang van Ryanair bij het horen van getuigen komen te ontvallen. Feiten en omstandigheden die mogelijk achteraf komen vast te staan kunnen namelijk aan de rechtmatigheid van de uitzendingen niet afdoen.

4.3. (...) De rechtbank overweegt daarbij, dat niet behoefde en hoeft te worden vastgesteld wat de feiten en omstandigheden zijn omtrent de onderwerpen waarover Ryanair getuigen wenst te doen horen. Feiten en omstandigheden die mogelijk achteraf komen vast te staan kunnen namelijk aan de rechtmatigheid van de uitzendingen en de vooraankondigingen niet afdoen. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen wegens onvoldoende belang.
IEF 13780

Ex parte staking verwarringwekkende Taxi-namen

Ex parte Beschikking Rechtbank Midden-Nederland 17 december 2013, IEF 13780 (Taxi Blaricum tegen Blaricum Taxi)
Beschikking ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten. Ex parte verlof ex artikel 1019(e) Rv. Verzoek ingediend door Taxi Blaricum tot staking handelsnamen Blaricum Taxi en Taxi Blaricum, althans geen verwarringwekkende naam te voeren en overdracht domeinnaam www.blaricumtaxi.nl. Bevel wordt gegeven.

Lees verder

IEF 13779

It ain’t over ’til it’s over: Hoge Raad ‘Norma/NL Kabel’

Bijdrage ingezonden door Erik de Vos, Kracht advocatuur. Op 28 maart 2014 verscheen het langverwachte arrest van de Hoge Raad in ‘Norma/NL Kabel’. De conclusies die de Hoge Raad trekt, zijn niet gunstig voor Norma. Maar hoe de Hoge Raad tot die conclusies komt, is nogal eigenaardig. Sterker nog, het is zelfs in strijd met de Europese jurisprudentie.

(...) Twee dingen vallen in het arrest met name op. Ten eerste legt de Hoge Raad het begrip ‘doorgifte via de kabel’ uit de Kabelrichtlijn uit aan de hand van de Auteursrechtrichtlijn en Europese jurisprudentie (waaronder HvJ EU ‘ITV/TV Catchup’ [IEF 12409]). De stappen die de HR neemt zijn niet even navolgbaar, al is het maar omdat de Auteursrechtrichtlijn stamt van na de Kabelrichtlijn en omdat de jurisprudentie van het Europese Hof ook niet altijd kristalhelder is. Maar de conclusie van de HR is duidelijk: “Het begrip ‘doorgifte via de kabel’ veronderstelt een eerdere ‘mededeling aan het publiek’. Het hof ‘s-Gravenhage heeft daarom terecht geoordeeld dat aan ‘doorgifte via de kabel’ (en daarmee aan ‘heruitzenden’) een primaire openbaarmaking voorafgaat.” Er kan dus geen sprake zijn van een heruitzending door de kabelexploitanten.

Zoals gezegd, de conclusie is duidelijk maar de weg er naartoe geenszins. De richtlijn die vooraf ging aan de Kabelrichtlijn (en waar de Kabelrichtlijn volgens de considerans mede op gebaseerd is) is namelijk de Televisierichtlijn uit 1989 en niet de Auteursrechtrichtlijn. De Televisierichtlijn geeft een definitie voor ‘eerste uitzending’; in de Nederlandse vertaling wordt dit de ‘oorspronkelijke uitzending’ genoemd. Volgens die definitie is er sprake van een ‘eerste uitzending’ wanneer de omroep zelf uitzendt en/of wanneer de televisieprogramma’s worden doorgegeven tussen ondernemingen ‘met het oog op ontvangst door het publiek’. Met andere woorden, de relevante definitie van ‘eerste uitzending’ is gekoppeld aan de omroep die de televisie-programma’s maakt en niet aan de openbaarmaking van die programma’s.
(...)
Doordat de Hoge Raad met het hof uitgaat van een lezing van ‘eerste uitzending’ als ‘eerdere uitzending’, die beide blijkbaar gelijk zijn aan de ‘primaire openbaarmaking’, lost de wereld voor je ogen op. De kabelaars zenden uit, maar dat is geen ‘primaire openbaarmaking’, want de primaire openbaarmaking is hetzelfde als de ‘eerste uitzending’; en de eerste uitzending was al een ‘eerdere uitzending’. En wat de kabelaars zelf doen kan ook geen ‘secundaire openbaarmaking’ zijn, want daarvoor is eerst een ‘primaire openbaarmaking’ nodig. Dus wat doen de kabelexploitanten dan?
(...)
Het tweede opvallende punt, is de beoordeling door de HR van het beroep van Norma op HvJ EU ‘Airfield’ [IEF 10332]. De HR leest, zoals eerder het hof ‘s-Gravenhage, in ‘Airfield’ iets wat er niet staat. In ‘Airfield’ oordeelde het HvJ EU over een situatie waarin de omroepen gecodeerde signalen (rechtstreeks of indirect) aanleveren bij de aanbieders van een satelliet-pakket, en deze signalen zonder dat ze voor het publiek beschikbaar komen door de satellietpakket-aanbieders (gebundeld met andere zenders en gecodeerd) worden doorgegeven aan de abonnees van de satellietpakket-aanbieder. Het HvJ EU stelde vast dat er weliswaar slechts sprake was van één openbaarmaking (door de aanbieder van het satelliet-pakket), maar dat er desondanks twee toestemmingsmomenten zijn: de omroepen hebben toestemming nodig èn de aanbieders van het satelliet-pakket hebben toestemming nodig. De toestemming van de rechthebbenden aan de omroepen kan niet gezien worden als toestemming aan de aanbieders van het satelliet-pakket.

Bovendien, in ‘Airfield’ constateert het HvJ EU expliciet (r.o. 47) dat de televisieprogramma’s gelijktijdig via andere wegen voor het publiek beschikbaar waren. De situatie van ‘Airfield’ is dus identiek aan de Nederlandse situatie met de kabelexploitanten; en ook het handelen van de satellietpakket-aanbieders is identiek aan dat van de kabelexploitanten. Het HvJ EU merkt zelfs op (r.o. 75 e.v. van ‘Airfield’) dat hoewel het de omroeporganisaties zijn die de mededeling (dat wil zeggen, de omroepprogramma’s) in het systeem ‘invoeren’, het de satelliet-aanbieders zijn die er voor zorgen dat de verbinding met de abonnees tot stand komt (door het verschaffen van de codeersleutels en vervolgens de decodeer-apparatuur) : “Deze activiteit vormt een interventie zonder welke deze abonnees de uitgezonden werken niet kunnen bekijken of beluisteren hoewel zij in dat gebied wonen. Deze personen behoren dus tot het doelpubliek van de aanbieder van het satellietpakket zelf, waarbij deze aanbieder door zijn interventie in de betrokken mededeling per satelliet de beschermde werken toegankelijk maakt voor een publiek dat ruimer is dan het doelpubliek van de betrokken omroeporganisatie.” Het Hof voegt daar aan toe dat de aanbieder van het satellietpakket een zelfstandige dienst verricht en dat die aanbieder de programma’s groepeert tot een nieuw audio-visueel product; het is alleen de satelliet-aanbieder die over de inhoud van dit product beslist en niet de omroepen (r.o. 80 en 81). Het ‘doelpubliek’ van de omroepen is volgens het Hof dus niet een feitelijk publiek dat door die programma’s daadwerkelijk (voorafgaand) bereikt wordt, maar het theoretische publiek dat de omroepen zouden bereiken onafhankelijk van de interventie door de satelliet-aanbieders.
(...)
Het is onbegrijpelijk dat de Hoge Raad meende dat er geen pre-judiciële vragen aan het HvJ EU nodig waren. Niet alleen legt de Hoge Raad onbekommerd een Europees-rechtelijk begrip (‘doorgifte via de kabel’) uit aan de hand van een latere richtlijn, ook de wijze waarop de Hoge Raad het beroep van Norma op HvJ EU ‘Airfield’ afdoet is lijnrecht in tegenspraak met de letter en de strekking van ‘Airfield’. Door deze uitspraak van de Hoge Raad is dan ook niet te verwachten dat de kabelaars en de kunstenaars het alsnog snel met elkaar eens zullen worden. Het wachten is op een dappere lagere rechter die in een aanverwante procedure vragen van uitleg aan het HvJ EU zal stellen.

Erik de Vos is advocaat, en staat onder meer de Collectief Beheer Organisatie VEVAM bij; dit commentaar is echter geheel op eigen titel geschreven. Voor het hele commentaar: zie krachtblog.wordpress.com

IEF 13778

Brief regering: rechthebbenden mogen geen billijke vergoeding ontvangen voor kopie uit ongeoorloofde bron

Brief regering over arrest ACI Adam B.V. e.a. tegen De Thuiskopie, Kamerstukken II 2013-2014, 29 838, nr. 72.
Auteursrecht. Thuiskopie. AMvB. Het Hof van Justitie [IEF 13741] heeft uitsluitsel gegeven over het antwoord op de vraag of het maken van een privé-kopie uit een ongeoorloofde bron mag worden toegestaan. Het antwoord op die vraag luidt onmiskenbaar ontkennend: downloaden uit illegale bron is niet toegestaan. (...) Volgens het kabinet noopt het oordeel van het Hof van Justitie niet tot aanpassing van artikel 16c van de Auteurswet. (...)

Omdat het maken van een privé-kopie uit een ongeoorloofde bron niet onder de thuiskopie-uitzondering valt, mogen rechthebbenden ook niet door middel van een billijke vergoeding worden gecompenseerd voor de schade die zij ten gevolge van dat privé-kopiëren lijden. De geldende algemene maatregel van bestuur strekt er mede toe rechthebbenden daarvoor te compenseren. Die algemene maatregel van bestuur moet daarom zo spoedig mogelijk worden aangepast. Aan de SONT is gevraagd aan te geven welke vergoedingen passend zijn na het arrest van het Hof. De SONT doet onderzoek, maakt berekeningen en voert onderhandelingen. De SONT streeft ernaar dat nog voor de zomer af te ronden.

Tot die tijd blijft de algemene maatregel van bestuur van kracht. De algemene maatregel stelt in het voetspoor van de auteursrechtrichtlijn namelijk zeker dat rechthebbenden billijk worden gecompenseerd voor de schade die zij lijden ten gevolge van reproducties voor privégebruik uit wel geoorloofde, legale, bron.
IEF 13777

Uur honorarium voor wekelijkse raadpleging roljournaal onredelijk

Hof Den Haag 26 november 2013, IEF 13777 (STR Collectie tegen Harechair)

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten. Proceskosten. Honorarium. Modellenrecht. Licentie. De rechtbank [IEF 11392] heeft de vorderingen van STR voor de Gruyver-stoel afgewezen. Het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd, behoudens voor wat betreft de hoogte van de vergoeding voor in eerste aanleg gemaakte proceskosten. Het hof acht het niet redelijk een uur honorarium in rekening te brengen voor het wekelijks raadplegen van het roljournaal en zal rekening houden met drie rolhandelingen.

Het hof beperkt de proceskosten in dit arrest tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten. Nu blijkt dat STR voor de eerste aanleg minder dient te voldoen, zal Harechair worden veroordeeld om het teveel betaalde, vermeerderd met wettelijke rente, terug te betalen.

7. Het voorgaande brengt, tezamen met hetgeen in het tussenarrest is overwogen, mee dat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd, behoudens voor wat betreft de hoogte van de vergoeding voor in eerste aanleg gemaakte proceskosten, dat STR zal worden veroordeeld om terzake aan Harechair te betalen een bedrag van € 9.389,29 plus wettelijke rente, dat STR zal worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep en dat deze tot aan de datum van het arrest zullen worden begroot op € 3.839,94 aan honorarium c.a., vermeerderd met het door Harechair betaalde griffierecht ad € 666,- dat niet in de specificatie is begrepen. Onder 151 van haar memorie van antwoord maakt Harechair daarnaast aanspraak op de nakosten en wettelijke rente. De (nog te maken) nakosten zijn begrepen in de proceskostenveroordeling, die daarvoor een executoriale titel geeft – HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2013: BL1116. Ingevolge artikel 237, derde lid Rv blijft de vaststelling van de proceskosten door het hof in dit arrest beperkt tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten. De wettelijke rente zal worden toegewezen als in het dictum vermeld. Uitvoerbaar bij voorraad-verklaring is niet gevorderd.

8. STR heeft in haar appeldagvaarding gevorderd de terugbetaling van hetgeen zij ingevolge het bestreden vonnis (het hof begrijpt: te veel) heeft betaald aan Harechair. Nu uit het voorgaande blijkt dat STR aan proceskosten voor de eerste aanleg niet € 11.781,25 dient te voldoen, maar € 9.389,29, zal Harechair worden veroordeeld om het eventueel te veel betaalde, vermeerderd met wettelijke rente, terug te betalen.

Lees de uitspraak:
IEF 13777 (pdf / link)

IEF 13776

Voor extra inkomsten moet Angry Nerds als enige over bronbestanden kunnen beschikken

Hof Amsterdam 10 december 2013, IEF 13776 (Angry Nerds c.s. tegen Hotel Contact)
Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten. Auteursrecht. Contractenrecht. Angry Nerds heeft op grond van een overeenkomst met Hotel Contact promotievideo's gemaakt. Nadien is geschil ontstaan over de auteursrechten. De voorzieningenrechter oordeelde [IEF 12651] dat Hotel Contact moet kunnen wijzigen, dit leverde geen inbreuk persoonlijkheidsrechten op, noch inbreuk databankenrecht en Angry Nerds wordt veroordeeld tot overdracht auteursrecht en afgifte bestanden in gewijzigde vorm. Volgens het hof kwalificeert betaling niet als een levering bij akte. Verder is het redelijk dat Angry Nerds als enige over de bronbestanden blijft beschikken opdat zij extra inkomsten kan blijven genereren. In zoverre treffen de grieven van Angry Nerds doel.

3.5. In het licht van het bepaalde in artikel 20 van de overeenkomst heeft de voorzieningenrechter Angry Nerds terecht veroordeeld om medewerking te verlenen aan de overdracht van het auteursrecht op de 276 accommodatievideo's en voorts bepaald dat bij gebreke van die medewerking het vonnis dezelfde kracht heeft als de vereiste akte. Angry Nerds heeft er in dit verband op gewezen dat de 276 accommodatievideo's zijn afgeleverd en stelt zich op het standpunt dat door de betaling door Hotel Contact de auteursrechten van de accommodatievideo's zijn overgedragen, doch zij miskent daarmee dat de voor overdracht van het auteursrecht vereiste levering geschiedt door een daartoe bestemde akte. De overeenkomst van 25 mei 2012 waarin is bepaald dat "het eigendom en alle rechten... worden overgedragen nadat de factuur betaald is" kwalificeert niet als een zodanige akte. De grieven van Angry Nerds falen derhalve voor zover zij tegen dit onderdeel van de beslissing van de voorzieningenrechter [..] zijn gericht.

3.6. De overeenkomst van partijen bevat geen bepaling waaruit (voldoende) duidelijk volgt dat Angry Nerds uit hoofde daarvan gehouden is om zonder (extra) vergoeding aan Hotel Contact de bronbestanden te verschaffen aan de hand waarvan de filmpjes zijn gemonteerd. Met name valt dit zonder nader feitelijk onderzoek naar hetgeen partijen voor ogen stond niet op te maken uit artikel 20 (betreffende de overdracht van eigendom en "alle rechten van de accommodatievideo") noch uit de overige hierboven onder 3.2 sub iii geciteerde bepalingen. Het hof merkt in dit verband op dat de verplichting tot overdracht van de rechten op een werk in de regel niet omvat een verplichting tot het verstrekken van materiaal om het werk te kunnen wijzigen, reeds omdat ingevolge art. 25 Aw aan de maker van een werk in beginsel het recht toekomt ook na overdracht van het auteursrecht zich te verzetten tegen wijzigingen in het werk. Mede gelet op de inhoud van artikel 21 valt niet uit te sluiten dat, zoals Angry Nerds stelt, de afspraken van partijen inhielden, althans in redelijkheid zo uitgelegd moeten worden, dat Angry Nerds als enige over die bronbestanden zou blijven beschikken opdat zij ook als enige in staat zou zijn in de accommodatievideo's wijzigingen aan te brengen en daarmee extra inkomsten te generen in de in artikel 3 van de overeenkomst bedoelde zin.
Dit brengt reeds mee dat de vordering van Hotel Contact die ertoe strekt dat Angry Nerds de oorspronkelijke bestanden van de accommodatievideo's afgeeft, in kort geding niet toewijsbaar is; dat de bodemrechter de overeenkomst zal uitleggen in de door Hotel Contact voorgestane zin is voorshands niet zodanig aannemelijk dat op diens beslissing kan worden vooruitgelopen door het geven van een voorziening bij voorraad.