IEF 22007
23 april 2024
Uitspraak

Stelling dat overeenkomst overdracht van IE-rechten behelst, gaat niet op

 
IEF 22006
23 april 2024
Uitspraak

Loungeset van Borek maakt geen inbreuk op IE-rechten Varico c.s.

 
IEF 22005
22 april 2024
Artikel

Wetsvoorstel 'Wet versterking auteurscontractenrecht' ingediend bij Tweede Kamer

 
IEF 13983

Dixons - pas je WK-actie aan!

Bijdrage ingezonden door Fulco Blokhuis, Boekx advocaten. Dixons heeft een actie (dixons.nl/windehelft) waarmee ze aanhaakt bij het WK voetbal. Als Nederland het WK wint, krijgt de consument de helft van zijn aankoopbedrag terug. Sympathiek, maar bij de actie plaatst de elektronicawinkel een afbeelding die direct aan Van Persie doet denken; het silhouet van de prachtige kopgoal tegen Spanje. Mag dat? Nee.

Het gebruik van deze nu al iconische houding voor commerciële doeleinden, is een inbreuk op het portretrecht van Van Persie. Dixons profiteert op deze manier namelijk van de verzilverbare populariteit van de voetballer. Bovendien vermoed ik dat er geen toestemming is gevraagd aan de fotograaf van de oorspronkelijke foto. Daarmee wordt er ook inbreuk gemaakt op het auteursrecht van de fotograaf.

Identieke kwestie
Twee jaar terug oordeelde de rechtbank Amsterdam [IEF 11403; IEF 12207] al over een silhouet van een voetballer. Het ging destijds om de straatvoetballer Wasi, wiens silhouet zonder toestemming door kledingmerk Monta was gebruikt. Volgens de rechtbank was hier geen sprake van portretrechtinbreuk. Het silhouet en de lichaamshouding van de figuur op het logo was niet specifiek voor Wasi. De straatvoetballer was dan ook niet als zodanig te herkennen. De afbeelding kon zelfs van iedere willekeurige voetballer zijn, aldus de rechtbank.

Terug naar Van Persie
In zaak Dixons bestaat er geen twijfel over de gelijkenissen tussen Van Persie en het silhouet. Het silhouet en de lichaamshouding van Van Persie zijn wel degelijk zeer herkenbaar. Temeer daar er ook wordt verwezen naar het WK. Bovendien gaat het hier om een volstrekt unieke goal. Dat op social media #persieing een grote vlucht heeft genomen, doet daar niet aan af.

In de Wasi-Monta zaak oordeelde de rechtbank overigens wel dat er inbreuk werd gepleegd op het auteursrecht. De fotograaf Han Lans kreeg een voorschot van € 10.000,-. Dixons doet er dus verstandig aan haar actie aan te passen.

IEF 13982

Gebruik productnaam Biomos na vaststellingsovereenkomst

Rechtbank Overijssel 21 mei 2014, IEF 13982 (Profan)
Uitleg vaststellingsovereenkomst. Gebruik productnaam; of het bezigen van de term Biomos door gedaagde in het licht van de vaststellingsovereenkomst, steeds ook het ‘gebruik’ van die term oplevert en daarmee ook een overtreding van de bepaling van de overeenkomst. Er is aanspraak op de contractuele boete bij het gebruik zoals bij vermelding naam Biomos op www.biomos.net; bioaktif; de naam in een klantenmailing; in een vergelijkingstabel op www.antimos.nl en zoekwoorden (keywords en metatags) op website biogroen.nl.

Vermelding naam Biomos op www.biomos.net (productie 2)
4.8. Profan stelt onder overlegging van een screenprint van de website biomos.net met als datum 12 februari 2013 dat [gedaagde] in strijd met de vaststellingsovereenkomst heeft gehandeld, omdat artikel 4 jo. 5 [gedaagde] ertoe verplichtte voormelde website vanaf 12 februari 2013 ‘op zwart’ te zetten. [gedaagde] heeft onder meer aangevoerd dat de screenprint niet afkomstig is van de website die hij op zwart heeft gezet, dat het om een oude pagina gaat uit 2008, de daarop vermelde kortingen al lang zijn vervallen en bij wijze van mislukte proefballon de BTW op 21% is gezet in verband met overzetting van de gecodeerde bestelfunctie op een andere website, antimos.nl. De rechtbank kan [gedaagde] is zijn verweer niet goed volgen. In de eerste plaats worden op de screenprint geen ‘kortingen’ vermeld, voorts komt het verweer over de proefballon haar niet geloofwaardig voor, te meer [gedaagde] daarvan geen nader bewijs heeft bijgebracht. Als het om een pagina uit 2008 zou zijn gegaan, had geen 21% als BTW kunnen zijn vermeld, aangezien het een feit van algemene bekendheid is dat in 2008 de BTW 19% bedroeg. Bovendien heeft [gedaagde] geen nader bewijs bijgebracht door bijvoorbeeld overlegging van een screenprint van de website, waarvan [gedaagde] stelt dat hij die wel ‘op zwart’ heeft gezet. De rechtbank acht voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] de website in strijd van de overeenkomst op 12 februari 2013 niet ‘op zwart’ heeft gezet. Daarmee is [gedaagde] tekort geschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst en maakt Profan terecht aanspraak de contractuele boete van € 250,-.

Vermelding naam Biomos in klantenmailing (productie 3)
4.9. [gedaagde] heeft op 11 februari 2013 een mailbericht aan klanten verzonden. In het mailbericht wordt voor zover van belang het volgende vermeld: ‘Biogroen vervangt NU biomos volledig’. Profan stelt dat dit een overtreding is. [gedaagde] erkent dat de term Biomos wordt gebruikt, maar dat hij die term heeft gebruikt om bekend te maken dat hij dat product juist niet meer gebruikt.
De rechtbank overweegt dat nu [gedaagde] erkent de naam Biomos te hebben gebruikt en dit gebruik plaats heeft gevonden na 15 januari 2013, [gedaagde] heeft gehandeld in strijd met de vaststellingsovereenkomst. Het verweer van [gedaagde] treft geen doel. Niet valt in te zien waarom het noodzakelijk was om de naam ‘Biomos’ te gebruiken. [gedaagde] had er ook voor kunnen kiezen om in neutrale zin aan te kondigen dat Biogroen de vervanger is van andere anti-mos producten. [gedaagde] gebruikt bovendien de naam ‘Biomos’ in vergelijkende zin, waar dit door artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst uitdrukkelijk is verboden. [gedaagde] is derhalve tekort geschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Profan maakt terecht aanspraak op de gevorderde boete van € 250,-.

Vergelijkingstabel op www.antimos.nl (productie 4)
4.10. Profan stelt dat [gedaagde] in strijd met de vaststellingsovereenkomst heeft gehandeld door op de website www.antimos.nl een vergelijkingstabel op te nemen waarin ‘Bio Mos’ met onder meer ‘Bio Groen’ wordt vergeleken. [gedaagde] betwist de overtreding, stellende dat de screenprint een oude pagina betreft die op internet rondzwerft en alleen te bereiken is als men het volledige adres in de adresbalk in typt. Ter zitting verklaarde [gedaagde] dat hij de betreffende pagina op 19 februari 2013 uit het domein heeft weggehaald. Ter zitting verklaarde Profan dat de pagina via Google is gevonden door biomos en biogroen in te toetsen.
De rechtbank overweegt dat van [gedaagde] een redelijke inspanning kan worden verlangd om in het kader van juiste nakoming van de vaststellingsovereenkomst na te gaan of de naam ‘Biomos’, of varianten daarop zoals ‘Bio Mos’ voorkomt op bij [gedaagde] bekende of aan hem te relateren websites. Naar de rechtbank begrijpt is de website www.antimos.nl dezelfde website waarover [gedaagde] ter zitting in ander verband heeft verklaard. In het kader van een juiste nakoming had in redelijkheid van [gedaagde] mogen worden gevergd deze website te controleren op het gebruik – al dan niet in vergelijkende zin – van de term ‘Biomos’ of daarvan afgeleide namen. Ter zitting is verder niet bestreden dat de betreffende pagina op
19 februari 2013 is verwijderd. De rechtbank ziet daarin aanleiding om de door Profan gevorderde boete te matigen tot een bedrag van € 8.750,-, zijnde 35 dagen à € 250,-.

Vermelding ‘Biomos’ op de website bioaktief (productie 6)

4.12. (...) Vaststaat dat [gedaagde] na 15 januari 2013 de naam ‘Biomos’ in de betreffende uiting heeft gebruikt om aan te kondigen dat hij de verkoop van ‘Biomos’ zou staken. Vaststaat ook het gebruik van de naam ‘Biomos’ mede in vergelijkende zin wordt gebruikt. De uiting spreekt immers over ‘het steeds duurdere’ Biomos in vergelijking met het ‘100% gelijkwaardige alternatief’ Biogroen.
Naar het oordeel van de rechtbank vormt het gebruik van de naam ‘Biomos’ in vergelijkende zin reeds een inbreuk op artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst, zodat Profan aanspraak kan maken op de contractuele boete.

Zoekwoorden (keywords) op website biogroen.nl
4.16. [gedaagde] betwist niet dat in de metatekst van zijn website biogroen.nl na 15 januari 2013 nog de term ‘biomos’ of samenstellingen daarvan kunnen voorkomen. Hij betwist echter wel dat sprake is van ‘gebruik’ in de zin van de overeenkomst, nu hij stelt dat het intoetsen van de keywords niet leidt naar de website biogroen.nl. Die stelling heeft Profan in haar nadere akte niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist. Evenmin heeft Profan bewijs van haar stelling aangeboden dat klanten via de keywords naar de website biogroen.nl worden geleid. De rechtbank heeft derhalve uit te gaan van de juistheid van stelling van [gedaagde] en komt op grond daarvan tot het oordeel dat van ‘gebruik’ in redelijkheid geen sprake is en dat Profan niet in haar belang is geschaad. De vordering van de boete ter grootte van € 91.250,- wordt dan ook afgewezen.
IEF 13981

Rectificatie zo lang als het artikel op website raadpleegbaar zal zijn

Vzr. Rechtbank Amsterdam 27 mei 2014, IEF 13981 (eisers tegen Vereniging Tegen de Kwakzalverij)
Mediarecht. Rectificatie van uitspraken over eisers in het blad van de vereniging tegen de kwakzalverij. Op de voorkant van de aflevering van het Tijdschrift staat een tekening van waarop een op eiseres gelijkende man en vrouw met een rietje uit een collectebus drinken. Er zijn foto's geplaatst bij het artikel met de titel "De trucendoos van [eiser]: kwakzalverij als dekmantel". Volgens de Vereniging Tegen de Kwakzalverij c.s. is eiser al in een vroeg stadium bij de oprichting van een groot aantal ‘goede doelen’ organisaties betrokken, onder meer door zich garant te stellen voor bepaalde uitgaven.

Gezien de betrokkenheid en invloed kan de zin “[eiser] hield het intellectuele eigendom over de adressenbestanden die fiscale voordelen biedt aan schenkers” evenmin onrechtmatig worden geacht. De voorzieningenrechter veroordeelt de Vereniging Tegen de Kwakzalverij c.s. om op de website van de Vereniging, een rectificatie te plaatsen, welke duidelijk zichtbaar zal zijn steeds als het Artikel wordt geopend en zo lang als het Artikel op de website raadpleegbaar zal zijn.

“RECTIFICATIE
Dit artikel bevat de volgende feitelijk onjuiste passages die gerectificeerd dienen te worden:
Onder het kopje “De eerste jaren” is ten onrechte vermeld:
“In augustus 1999 werd in Zürich (Zwitserland) de Stiftung United Organisations Health Care (UOHC) opgericht, met vooral Nederlanders in het bestuur, onder wie de oud-politieman Joep [W], de arts-acupuncturist W.L. [eiser sub 2] en Roland [eiser sub 1], consultant”
In het bestuur van UOHC (Zwitserland) zaten niet voornamelijk Nederlanders. [eiser sub 1] is nooit bestuurder van UOHC geweest. [eiser sub 2] is in 2008 bestuurder geworden van de eerst later opgerichte Oostenrijkse stichting UOHC en is nooit bestuurder geweest van de Zwitserse stichting UOHC.
Onder het kopje “Stand van zaken 2013” is ten onrechte vermeld:
“De bestuurders [S] en [L 1] kregen steeds meer tegenzin tegen het contractueel onvermijdbare betalen van forse bedragen aan [eiser sub 1] Zwitserse holding UOHC en gaven er in 2011 de brui aan”.
UOHC is een stichting, waarbij [eiser sub 1] niet bestuurlijk betrokken is (geweest).
Eveneens onder dit kopje wordt vermeld dat Zhupeng Luo een aangenomen kind van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] is. In werkelijkheid is hij hun pleegkind.
Onder het kopje “Korte schets relevante bedrijven en stichtingen” is ten onrechte vermeld:
“MaxiDelta is het bedrijf van Roland [eiser sub 1], gevestigd in Den Haag en opgericht in 1991. Het bedrijf heeft naast de directeur vijf Chinese werknemers, onder wie [eiser sub 1] eega [eiser sub 2] en richt zich met adviezen over fondsenwerving voor goede doelen op Nederland en China. Het biedt daarna projectorganisatie en ‘direct marketing’. De website stelt: ‘Maxi Delta has specialised in fundraising for charities. Both by raising new donors as to maximise the gift level of donors’. De kwakfondsen zaten lange tijd vast aan dit bedrijf, dat voor ‘geringe prestaties en diensten’ grote sommen gelds in rekening bracht, aldus enkele oud-bestuursleden tegen Argos. Hun eveneens contractueel verplichte zwijgplicht verhinderde hen vrijuit te spreken over die situatie, waarvan zij zich met veel moeite (en hoge kosten) hebben losgemaakt.”
De stelling dat de bedoelde fondsen voor geringe prestaties en diensten grote sommen gelds aan Maxi Delta B.V. dienden te betalen vindt onvoldoende steun in de feiten.
Verder is onder het kopje “Bespreking” ten onrechte gesuggereerd dat [eiser sub 1] betrokken is geweest bij de oprichting van de stichtingen Artrose Zorg, SWIGB en Stichting Kankerbehandeling en –Preventie. Van een dergelijke betrokkenheid van [eiser sub 1] is niet gebleken.
Bij vonnis d.d. 27 mei 2014 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam bevolen deze rectificatie openbaar te maken via toevoeging aan de digitale weergave van dit artikel”.

Op andere blogs:
MediaReport

IEF 13980

Is de heffing voor voetbal in de kroeg te hoog?

Bijdrage ingezonden door Maarten Russchen, Russchen Advocatuur. Videma int aanzienlijke bedragen bij horecagelegenheden voor vertoning van het WK voetbal 2014. De FIFA is auteursrechthebbende op de filmbeelden die tijdens het WK worden gemaakt. FIFA heeft een speciaal reglement opgesteld (FIFA Regulations For Public Viewing Events 2014) waarin staat vermeld dat voor niet commerciële vertoning van de beelden geen vergoeding zal worden geheven. Expliciet staat in die regeling dat vertoning in de kroeg als niet-commerciële vertoning wordt gezien:

For the avoidance of doubt, Public Viewing Events in “commercial establishments”, such as pubs, clubs and bars, are considered Non-Commercial Public Viewing Events unless further commercial activities, such as direct or indirect admission fees or sponsorship activities, take place in relation to their public viewing activities. As such, and provided that such events do not fall under the definition of a Special Non-Commercial Public Viewing Event below, no licence is required, although these FIFA Regulations still apply.

De NOS zendt de filmbeelden van het WK uit met commentaar en maakt daarbij een voor- en nabeschouwing. Kroegen die de beelden willen uitzenden kunnen bij Videma een licentie aanvragen. Omdat de hoofdbestanddeel van bestaat uit de door FIFA vrijgegeven beelden, vraag ik me af of de door Videma berekende vergoeding passend is. In het Premier League arrest (over decoders) overweegt het HvJ :

108 Vastgesteld moet evenwel worden dat een dergelijk specifiek voorwerp de betrokken rechthebbenden niet de mogelijkheid garandeert om de hoogst mogelijke vergoeding te vragen. Overeenkomstig dat voorwerp is er ten aanzien van hen slechts sprake – zoals blijkt uit punt 10 van de considerans van de richtlijn auteursrecht en punt 5 van de considerans van de richtlijn naburige rechten – van een passende beloning voor elk gebruik van beschermd materiaal.

109 Om passend te zijn moet een dergelijke beloning in een redelijke verhouding tot de economische waarde van de geleverde prestatie staan. Zij moet in het bijzonder in een redelijke verhouding staan tot het daadwerkelijke of potentiële aantal personen dat daar gebruik van maakt of wil maken (zie naar analogie arresten van 22 september 1998, FDV, C‑61/97, Jurispr. blz. I‑5171, punt 15, en 11 december 2008, Kanal 5 en TV 4, C‑52/07, Jurispr. blz. I‑9275, punten 36‑38).

Omdat de FIFA als auteursrechthebbende juist uitdrukkelijk heeft aangegeven niet te heffen voor vertonging van de beelden in kroegen, is de economische waarde van het vertonen van de TV uitzendingen in de kroeg mijns inziens fors beperkt, hetgeen zijn weerslag zou moeten hebben in de tarieven van Videma.

Overigens, de naburige rechten van de omroep zijn hier niet in het geding. Artikel 8 lid 1 sub d WNR bepaalt dat het recht om toestemming te verlenen voor openbaarmaking van programma’s alleen van toepassing is wanneer entree wordt geheven, wat doorgaans niet het geval is.

IEF 13979

Regiefunctie rechter deskundigenbericht impliceert geen verplichting tot comparitie

Gerechtshof Den Haag 24 juni 2014, IEF 13979 (DCC tegen Forax)
Uitspraak ingezonden door Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht en Peter Claassen, AKD. Auteursrecht. Deskundigenbericht. Beide partijen exploiteren een tankkaart voor diplomaten en internationale organisaties en bieden daarbij (deels) vergelijkbare diensten aan. Met instemming van DCC is een door Forax voorgestelde deskundige door de rechtbank als zodanig benoemd om te vernemen in hoeverre de software van Forax overeenstemt met het materiaal waarvan DCC rechthebbende is. Nadat de deskundige zijn rapport heeft afgerond heeft DCC bezwaren geuit tegen de inhoud en totstandkoming van het rapport. Bij de rechtbank vond DCC geen gehoor en het hoger beroep tegen brieven van de rechtbank wordt nu niet-ontvankelijk verklaard.

Beoordeling van het hoger beroep
9. Het hof overweegt dat in beginsel met de beschikking waarin het voorlopig getuigenverhoor is gelast een einde is gekomen aan de taak van de rechter. Op zich zelf genomen is juist dat de rechter daarna nog een regie functie heeft maar dat betekent niet dat er dus ook hoger beroep openstaat tegen de beslissingen die de rechter naar aanleiding van verzoeken van partijen in dat kader neemt. Voor de in dit hoger beroep aan de orde zijnde beslissingen in de brieven van 19 november 2013, 17 september 2013 en 10 september 2013 kan aansluiting worden gezocht bij de in artikel 22 Rv neergelegde regeling (waarnaar met betrekking tot het overleggen van stukken in de Leidraad onder punt 11.3, 104 ook wordt verwezen). Artikel 22 Rv geeft de rechter een discretionaire bevoegdheid om in elke stand van de procedure een inlichtingencomparitie te gelasten. Anders dan DCC betoogt komt haar op grond van deze bepaling geen vorderingsrecht toe. De rechter kan een inlichtingencomparitie gelasten. Of de rechter van deze bevoegdheid gebruik maakt is overgelaten aan zijn procesbeleid. Dit betekent dat DCC niet-ontvankelijk verklaard zal worden in haar hoger beroep tegen de in de brief van 19 november 2013 vervatte beslissingen.

10. Het hof verwerpt de stelling van DCC dat de brief van 19 november 2013 moet worden aangemerkt als een eindbeschikking die voortborduurt op de beslissingen in de brieven 10 september 2013 en 17 september 2013. Deze uitleg past niet in de hiervoor besproken regeling van het voorlopig deskundigenbericht. Deze brieven moeten worden aangemerkt als zelfstandige beslissingen waarvoor de appeltermijn van drie maanden is gaan lopen vanaf respectievelijk 10 september 2013 en 17 september 2013. Dit betekent dat het hoger beroep tegen de in de brieven van 10 september 2013 en 17 september 2013 vervatte beslissingen te laat is ingesteld. Reeds om deze reden is DCC dus niet- ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de in deze brieven vervatte beslissingen.

11. Gelet op het voorgaande ten overvloede overweegt het hof dat ook hier geldt dat artikel 22 Rv de rechter de discretionaire bevoegdheid geeft om in elke stand van de procedure partijen te bevelen op de zaak betrekking hebbende bescheiden over te leggen en dat partijen op grond van artikel 22 Rv op dit punt geen vorderingsrecht toekomt. Dus ook op deze grond dient DCC niet-ontvankelijk verklaard te worden in haar hoger beroep tegen de in de brieven van 10 september 2013 en 17 september 2013 vervatte beslissingen.
IEF 13978

Mediation in franchisezaak is van belang voor structurele oplossing

Vzr. Rechtbank Gelderland 19 juni 2014, IEF 13978 (Coöperatie tegen DA)
Tussenvonnis. Franchise. DARG exploiteert de DA drogisterijformules via zogenaamde 'eigen vestigingen' en franchisevestigingen. De Coöperatie vordert dat de gedaagden wordt verboden nog langer op de tussen partijen vigerende mantelovereenkomst (MO) inbreuk makende activiteiten te verrichten, waaronder het zonder toestemming van alle partijen uit de MO in gebruik geven van de exclusieve DA-merken aan een derde en het ontwikkelen van een met de DA-formule concurrerende formule, onder gebruikmaking van dezelfde DA-merken. De voorzieningenrechter heeft de behandeling van het kort geding aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen mediation te beproeven. Daarnaast staat het gedaagden niet vrij om een nieuwe DA-formule uit te rollen en dienen zij in dit verband de uitrol van de zogenaamde DATR-formule te staken en gestaakt te houden.

4.8. (…) Ten slotte is ter zitting aan de orde gekomen dat partijen met de rug tegen de muur staan en dat er uiteindelijk hoe dan ook met elkaar gesproken zal moeten worden. De voorzieningenrechter ziet hierin voldoende aanleiding om de behandeling van dit kort geding thans te schorsen om partijen -dat wil dus zeggen: de Coöperatie, DARG, Da Holding, DATR en (een afvaardiging van) de drogisten- in de gelegenheid te stellen mediation te beproeven. (…) Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat hieraan niet in de weg dat de mantelovereenkomst enkel is gesloten tussen de Coöperatie en DARG en dat DA Holding en DATR, laat staan de drogisten, geen partij zijn bij deze overeenkomst. Zoals gezegd zijn zij tot elkaar veroordeeld en hebben zij allen belang bij een structurele oplossing.

4.10. (…) Nu DA in strijd met artikel 5 van de mantelovereenkomst buiten de Coöperatie om deze nieuwe ‘DATR-formule’ heeft ontwikkeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van het DA-merk, dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter een ordemaatregel te worden getroffen voor de tijd dat de zaak is geschorst. Deze ordemaatregel bestaat hierin dat het gedaagden tot uiterlijk 11 september 2014 zal worden verboden nog langer op de tussen partijen vigerende mantelovereenkomst inbreuk makende activiteiten te verrichten. In het bijzonder dienen zij de uitrol van de zogenaamde ‘DATR-formule’ per 1 juli 2014 te staken en gestaakt te houden. De in dit verband gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd.
IEF 13977

Voedselfraude rukt op, bestrijding vraagt om ‘criminele’ denkwijze

C. Post-Wolfert, ‘Voedselfraude rukt op, bestrijding vraagt om ‘criminele’ denkwijze’, IE-Forum.nl IEF 13977
Bijdrage (eerder op LS&R) ingezonden door Corina Post-Wolfert, LinkedIn.
Steeds vaker worden we opgeschrikt door malafide bedrijven die sjoemelen met ons voedsel. Voedselfraude is al zo oud als de weg naar Rome, alleen is het door onze grensoverschrijdende handelsactiviteiten een mondiaal probleem geworden. Inmiddels zijn de alarmbellen afgegaan bij de voedsel- en warenautoriteiten in Europa om de snelgoeiende toename in witwaspraktijken en counterfeit (namaak) van voedingsmiddelen tegen te gaan.

In de Tsjechische Republiek overleden in 2012 al 40 mensen omdat er methanol aan vodka was toegevoegd. Sinds 2009 is er in Engeland een vervijfvoudiging van in beslag genomen alcoholproducten waarin de gevaarlijke stoffen isopropanol, methanol of chloroform zijn toegevoegd. In Italië is Chilipoeder gemengd met industriële vloerkleurstof om de kleur roder te maken. En in (olijf)olie wordt een beetje chlorophyll gedaan om het groener te laten lijken. In al deze voedingsmiddelen zijn stoffen toegevoegd die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie. Dit wordt het witwassen van voedsel genoemd. In Nederland zijn in de afgelopen vijftien jaar 56 strafrechtelijke onderzoeken geweest naar voedselfraude waarvan 36 gevallen van witwassen.

Premium
De Italiaanse 'Ndrangheta mafia-organisatie produceert olijfolie uit goedkope pomace olie, chemisch uit olijvenpulp gewonnen olie, die als premium extra virgin olijfolie wordt verkocht. Uiteraard voor een veel hogere prijs. In zo’n geval spreken we van counterfeit. Onder counterfeit verstaan we het voeren van de (merk)naam van een ander bedrijf voor eigen producten van vaak inferieure kwaliteit, zoals bij de Italiaanse beslaglegging op 60.000 flessen champagne waarop valse etiketten zaten. Andere lucratieve voedingsmiddelen om mee te sjoemelen zijn honing verdund met suikersiroop, basmatirijst gemengd met inferieure rijstkorrels of de dure blauwvintonijn die stiekem wordt verwisseld met de goedkopere witte tonijn of grootoogtonijn.

Operatie Opson III
Zowel in Nederland als in Groot Brittannië zijn getroffen door het paardenvleesschandaal. Mede naar aanleiding daarvan heeft Interpol vorig jaar Operatie Opson III uitgevoerd. Met deze actie is onderzocht in welke mate de georganiseerde misdaad in het voedseldistributienetwerk is doorgedrongen. De actie is in 33 landen uitgevoerd waarbij 96 mensen zijn gearresteerd. In beslag is genomen: 430.000 liter dranken, 150.000 bouillonblokjes, 131.000 liter olie en azijn, 80.000 koekjes en chocoladerepen, 20 ton kruiden en specerijen, 186 ton graan, 45 ton zuivelproducten, 42 liter honing en 484 ton geelvintonijn.

Samenwerken

Het Europees parlement wil dat controlediensten, zoals de Nederlandse Voedings- en Warenautoriteit (NVWA), beter over de grenzen samenwerken om misstanden harder aan te pakken. Hiervoor moet dan wel voldoende capaciteit zijn want afgelopen jaar konden de NVWA en de douane niet deelnemen aan Operation Opson III omdat zij hun handen vol hadden aan het paardenvleesschandaal. Daarnaast moeten er zwaardere straffen, minder administratieve controles en onaangekondigde inspecties komen. Producenten en supermarkten moeten strenger de inhoud van de verpakkingen controleren en elkaar waarschuwen voor verdachte partijen voedsel. Tevens mag er alleen nog handel gedreven worden met gecertificeerde bedrijven die in de toekomst de module Food Fraud in hun voedselveiligheidssysteem voeren.

Douaneverorderning
Begin dit jaar is een nieuwe Douaneverordening in de EU in werking getreden. Daarin zijn nu alle soorten Intellectuele Eigendomsrecht inbreuken opgenomen, zoals onder andere merken-, octrooi- en auteursrechten. Er zijn duidelijke verbodsregels opgesteld over namaakproducten in het commerciële verkeer en voor persoonlijk gebruik. Zo is een namaakproduct dat per post naar een individuele burger wordt gestuurd, strafbaar. Maar er zitten ook hiaten in de wet als het gaat om namaakgoederen in transit (lidstaat wordt alleen als doorvoerhaven gebruikt). Men vreest bijvoorbeeld voor belemmeringen van de legale internationale handel.

Uitbannen

Het is een illusie om te denken dat we criminele netwerken helemaal kunnen uitbannen. Om voedselfraude aan te pakken moeten we denken als een crimineel. Waar liggen de kansen om geld te verdienen? Een duur product waar een element vervangen kan worden door een goedkoper bestanddeel, grote partijen waaruit schaalvoordelen gehaald worden en voedselschaarste zijn voorbeelden waar een criminele organisatie kansen ziet. Zet de ogen, oren, neus en smaakpapillen dan ook op scherp om fraude te ontdekken.

IEF 13976

Apple/Samsung achterhaald door Karen Millen

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Universiteit Leiden, Klos Morel Vos & Schaap. Het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2013 in de zaak Apple/Samsung (over het modelrecht op de iPad) [IEF 12714] is op het belangrijkste punt achterhaald door het arrest van het HvJ EU van 19 juni 2014 in de zaak Karen Millen / Dunnes (over gestreepte blouses een zwarte gebreide top) [IEF 13959]. De Hoge Raad was van oordeel dat bij de bepaling van het ‘eigen karakter’ van een model gekeken mag/moet worden naar alle oudere modellen tezamen (het vormgevingserfgoed).[1] Daarvoor was steun te vinden in bijvoorbeeld overweging 14 bij de Modellenverordening.

Het Hof van Justitie van de EU heeft nu geoordeeld dat dat niet mag. Artikel 6 Modellenverordening “moet aldus worden uitgelegd dat een model slechts kan worden geacht een eigen karakter te hebben indien de algemene indruk die dat model bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij diezelfde gebruiker wordt gewekt niet door een combinatie van afzonderlijke kenmerken van meerdere oudere modellen, maar door een of meer individueel beschouwde oudere modellen.

De ongeregistreerde modellen in kwestie zouden naar Nederlandse maatstaven overigens ongetwijfeld auteursrechtelijk beschermd zijn. En onze Nederlandse auteursrechtelijke maatstaven zijn gelijk aan de Europese auteursrechtelijke maatstaven. Dat weten we gewoon. Daar hoeven we geen vragen over te stellen aan het Hof EU.

Dirk Visser

Voetnoot [1] 4.4 De klachten gaan terecht ervan uit dat bij de beoordeling of een model een eigen karakter heeft, toelaatbaar is dat een vergelijking wordt gemaakt met meer dan één anticiperend model. Zij voeren echter ten onrechte aan dat het oordeel dat een model geen eigen karakter heeft, slechts kan worden gebaseerd op onvoldoende verschil met één specifiek anticiperend model. Bij de beoordeling van de geldigheid van een model gaat het, gelet op art. 6 lid 1 GmodVo, om de vergelijking met "modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld", zodat de vraag of voldoende afstand bestaat tussen het model en eerdere soortgelijke modellen, moet worden beantwoord aan de hand van de verschillen die bestaan tussen het model en het model of de modellen waarop degene die het nietigheidsverweer voert, zich in dat verband beroept. Dit geldt dus ook indien degene die dit verweer voert, daartoe verwijst naar meer dan één anticiperend model, en in die zin naar het vormgevingserfgoed. Het hiervoor in 3.4 onder (a) door het hof verrichte onderzoek berust dus op een juiste rechtsopvatting.

IEF 13975

Assessing the economic impacts of adapting certain limitations and exceptions to copyright and related rights in the EU

Assessing the economic impacts of adapting certain limitations and exceptions to copyright and related rights in the EU:second part, May 2014.
This report is the second part of a wider study, commissioned by DG Internal Market and Services, that aims at assessing targeted changes in European copyright law, with a focus on exceptions and limitations to copyright, as a response to technological advances. The first part of the study is the report by Charles River Associates “Assessing the economic impacts of adapting certain limitations and exceptions to copyright and related rights in the EU” (Langus et al., 2013, henceforth “CRA Methodology Report”), which establishes a methodology to assess exceptions and limitations to copyright.

While the report identifies the channels through which copyright exceptions affect total welfare1, it argues that on the basis of theory alone, one cannot make a case that technological advances (resulting for example in a decrease in the cost of copying and extended consumer uses) call for broader or narrower exceptions. Indeed, there are opposing effects at play and only a detailed assessment of the trade-offs involved taking into consideration the specificities of the exceptions considered can lead to such a conclusion.

In turn, the present report uses the aforementioned methodology to assess the economic impacts of specific policy options in several topics of interest, in view of providing policy guidance on these topics. This report focuses on the following topics:

  •  Digital preservation by cultural heritage and educational institutions;
  • The provision of remote access by cultural heritage and educational institutions to their collections for the benefit of their patrons;
  • E-lending by publicly accessible libraries;
  • Text and data mining for the purpose of scientific research;
  • Reproductions made by natural persons for private uses.

For each of these topics, we first provide a general assessment of the current landscape (the Status Quo). As discussed in detail in the CRA Methodology Report, free markets for copyrighted works may or may not deliver socially efficient outcomes. When markets perform efficiently, there is no reason for a market intervention. But when markets for copyrighted works are likely to be inefficient, an exception can, in principle, provide a partial remedy. We thus view exceptions as partial remedies for potential market failures and assess the rationale for an exception on the basis of our assessment of the Status Quo. We close each section with the assessment of specific policy options for the topics considered.

IEF 13973

UPC implementing the Patent Package, Second progress report

Unified Patent Court 'Implementing the Patent Package: Second progress report', 6 june 2014.
Since the last information provided to the Competitiveness Council at its meeting of December 2013, the Select Committee has:
- completed the second reading of the draft Rules relating to the Unitary Patent Protection;
- adopted the Rules for the compensation scheme for reimbursing translation costs for applicants having obtained a European patent with unitary effect;
- had several exchanges of views on the measures to be taken at national level to accompany the Unitary Patent Protection;
- adopted the timeline of its work for 2014.

During the next meetings to be held until the end of this year, the Select Committee will concentrate its work on the financial and budgetary aspects of the implementation of the Unitary Patent Protection in particular on projections of scenarios for the level of renewal fees and estimations of costs for the administration of the Unitary Patent Protection.

(...) Read the Second progress report