IEF 21976
29 maart 2024
Uitspraak

Namaakparfums verkocht op Marktplaats

 
IEF 21974
29 maart 2024
Uitspraak

Vrijheid auteur bij schrijven boek over overleden dochter

 
IEF 21975
29 maart 2024
Uitspraak

Schorsing nietigheidszaak wegens samenloop EUIPO-procedure

 
IEF 14169

Ruim baan voor de Europese parodie

HvJ EU 3 september 2014, IEF 14169, zaak C-201/13 (Johan Deckmyn en Vrijheidsfonds VZW tegen Helena Vandersteen e.a.)
Zie eerder IEF 12642 en de Conclusie van A-G, IEF 13867. Wanneer een parodie een discriminerende boodschap weergeeft, kan de houder van de rechten op het geparodieerde werk eisen dat dit werk niet met deze boodschap wordt geassocieerd. De wezenlijke en unieke kenmerken van de parodie bestaan erin dat, enerzijds, een bestaand werk wordt nagebootst doch met duidelijke verschillen en, anderzijds, aan humor wordt gedaan of de spot wordt gedreven.

Prejudiciële vragen

1)      Is het begrip ,parodie’ een autonoom Unierechtelijk begrip?
2)      Indien ja, dient een parodie de volgende voorwaarden te vervullen of aan de volgende kenmerken te voldoen:
–        het vertonen van een eigen oorspronkelijk karakter (originaliteit);
–        en wel zodanig dat de parodie redelijkerwijze niet aan de auteur van het oorspronkelijke werk kan toegeschreven worden;
–        erop gericht zijn om aan humor te doen of de spot te drijven, ongeacht of de daarbij eventueel geuite kritiek het oorspronkelijke werk of iets dan wel iemand anders raakt;
–        de bron vermelden van het geparodieerde werk.

3)      Dient een werk nog andere voorwaarden te vervullen of aan andere kenmerken te voldoen om als een parodie bestempeld te kunnen worden?”

Het Hof (Grote kamer) verklaart voor recht:

1)      Artikel 5, lid 3, sub k, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet aldus worden uitgelegd dat het in deze bepaling vervatte begrip „parodie” een autonoom Unierechtelijk begrip is.

2)      Artikel 5, lid 3, sub k, van richtlijn 2001/29 moet aldus worden uitgelegd dat de wezenlijke kenmerken van de parodie erin bestaan dat, enerzijds, een bestaand werk wordt nagebootst doch met duidelijke verschillen met het bestaande werk en, anderzijds, aan humor wordt gedaan of de spot wordt gedreven. Het begrip „parodie” in de zin van deze bepaling dient niet te voldoen aan zodanige voorwaarden dat de parodie een ander eigen oorspronkelijk karakter vertoont dan louter duidelijke verschillen met het geparodieerde oorspronkelijke werk, redelijkerwijze aan een andere persoon dan de auteur van het oorspronkelijke werk zelf kan worden toegeschreven, betrekking heeft op het oorspronkelijke werk zelf of de bron van het geparodieerde werk vermeldt.

Evenwel moet de toepassing in een concreet geval van de beperking ten aanzien van de parodie in de zin van artikel 5, lid 3, sub k, van richtlijn 2001/29 een rechtvaardig evenwicht in acht nemen tussen, enerzijds, de belangen en rechten van de in de artikelen 2 en 3 van deze richtlijn bedoelde personen en, anderzijds, de vrije meningsuiting van de gebruiker van een beschermd werk die zich beroept op de beperking ten aanzien van de parodie in de zin van dit artikel 5, lid 3, sub k.

Het staat aan de verwijzende rechter om, rekening houdend met alle omstandigheden van het hoofdgeding, te oordelen of de toepassing van de beperking ten aanzien van de parodie in de zin van artikel 5, lid 3, sub k, van richtlijn 2001/29, in de veronderstelling dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde tekening deze wezenlijke kenmerken van de parodie vertoont, dit rechtvaardige evenwicht in acht neemt.

Zie ook:
Hoogenraad & Haak
AOMB
Banning
DirkzwagerIEIT
Het persbericht
Otto Volgenant, Opinie over Parodie De Wilde Weldoener
The IP Kat

IViR
Mr-Online
NautaDutilh

IEF 14168

Niet voldoende aannemelijk dat sprake is van merkinbreuk

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 3 september 2014, IEF 14168 (Bradford & Hamilton B.V. en Australian Gold tegen shops4youonline)
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Christine Diepstraten, Bingh Advocaten en Iris Jansen en Rutger Van Rompaey, Van Benthem & Keulen. Parallel import. Etikettering. Zie eerder op IE-Forum.nl Australian Gold. B&H is de enige distributeur voor de Benelux van Australian Gold producten. ASC behoort niet tot het dealernetwerk, maar verkoopt zonnecosmetica van Australian Gold aan particulieren en zonnestudio's via een winkel en via een webshop. Australian Gold heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van merkinbreuk. Dit kan in de bodemprocedure wel vast komen te staan, waardoor het bewijsbeslag gehandhaafd blijft. ASC moet zich nu wel onthouden van het ter verkoop aanbieden van Autralian Gold producten die niet (volledig) voldoen aan de etiketteringseisen en/of waarvan de uiterste houdbaarheidsdatum is verstreken.

5.4. Partijen twisten over de vraag of ASC (originele) Australian Gold producten verhandelt die zonder toestemming van de merkhouder binnen de EER in het verkeer zijn gebracht en op die wijze merkinbreuk pleegt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft B&H c.s. in het licht van de gemotiveerde betwisting door ASC onvoldoende aannemelijk gemaakt dat dat het geval is. Zij overweegt daartoe als volgt.
5.5. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het aan de merkhouder is om voldoende aannemelijk te maken dat er sprake is van merkinbreuk in de zin van artikel 9 lid 1 onder a GMVo. Pas als dat voldoende is komen vast te staan, komt de voorzieningenrechter toe aan beoordeling van het beroep van de handelaar op uitputting van de merkrechten ex artikel 13 lid 1 GMVo en de vraag of eventuele omkering van de bewijslast ter zake die uitputting aan de orde is.

5.8 De voorzieningenrechter gaat alleen over tot beoordeling van het onder 2 gevorderde bevel voor zover dat ziet op het zich onthouden door ASC van het ter verkoop aanbieden en/of in de handel brengen van Autralian Gold producten die niet (volledig) voldoen aan de etiketteringseisen en/of waarvan de uiterste houdbaarheidsdatum is verstreken. Voor het overige is het bevel te ruim en algemeen geformuleerd en ook niet nader gemotiveerd, zodat het reeds om die reden niet voor toewijzing in aanmerking komt.

5.9. Tussen partijen is niet in geschil dat de deurwaarder bij ASC Australian Gold producten heeft aangetroffen die niet conform de Europese en Nederlandse regelgeving zijn gelabeld, terwijl dit wel verplicht is, alsmede Australian Gold producten waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken. (...) Gelet op het belang dat de merkhouder heeft bij het op de juiste wijze in het handelsverkeer aanbieden van haar producten, zal de voorzieningenrechter het gevorderde verbod dan ook in zoverre toewijzen.

6.3. Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt vooralsnog niet in voldoende mate is komen vast te staan dat ASC zich schuldig heeft gemaakt aan de door B&H c.s. gestelde merkinbreuk, maar niet valt uit te sluiten dat dit na nader onderzoek en bewijslevering in een bodemprocedure alsnog komt vast te staan. Gelet daarop heeft B&H c.s. belang bij het handhaven van het bewijsbeslag voor nader onderzoek, ter verdere veiligstelling van bewijs en ter bepaling van de omvang van haar schade. Nu het bewijsbeslag, naast een beperkt aantal producten, waarover hierna meer, slechts kopieën van papieren en/of digitale bescheiden betreft, wordt ASC door deze beslaglegging niet onevenredig in haar bedrijfsvoering geschaad. Alles overziend weegt het belang van B&H c.s. bij handhaving van het bewijsbeslag dan ook zwaarder dan het belang van ASC bij opheffing daarvan.

Lees de uitspraak: (pdf/link)

IEF 14167

Onherstelbare schade door uitstel is voldoende aannemelijk voor ex parte

Vzr Rechtbank Midden-Nederland 29 augustus 2014, IEF 14167 (Christina Design London tegen Endless International GMBH)
Uitspraak ingezonden door Laura Fresco, Hoyng Monegier LLP. Ex parte. Auteursrecht. Modelrecht. Zie ook: Vzr. Rechtbank Den Haag 2 septebmer 2014 (Christina Design London tegen Enless Jewelry B.V.) Het is voldoende aannemelijk dat Endless inbreuk maakt op de auteursrechten en/of Gemeenschapsmodelrechten van Christina Design en dat uitstel onherstelbare schade zou kunnen veroorzaken.

2.2. Naar voorlopig oordeel is voldoende aannemelijk dat (uitgaande van de geldigheid van de Gemeenschapsmodelrechten van verzoeksters) gerekwestreerde met de in het verzoekschrift genoemde bedels, inbreuk maakt op de aan verzoeksters toekomende auteursrechten en/of Gemeenschapsmodelrechten.

2.3. Gelet op hetgeen in het verzoekschrift onder 38 tot en met 40 is aangevoerd, acht de voorzieningenrecht het aannemelijk dat uitstel onherstelbare schade voor verzoeksters zou kunnen veroorzaken zodat er voldoende grond is voor toewijzing van het verzoek dat de voorziening wordt getroffen zonder gerekwestreerde voorafgaand te horen.

Abcor

IEF 14165

NedSym mag de naam Nederlands Symfonieorkest niet meer gebruiken

Rechtbank Amsterdam 3 september 2014, IEF 14165 (Stichting Nederlands Symfonieorkest tegen Stichting Nederlands Philharmonisch Orkest)
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers, Bingh Advocaten. Bodemprocedure. Merkenrecht. Zie eerder IEF 11168, IEF 12802, IEF 13477 en IEF 13554. Uit de correspondentie tussen partijen kan de conclusie worden getrokken dat er overeenstemming is bereikt over het gebruik door NedSym van de aanduiding Netherlands Symphony Orchestra louter voor optredens in het buitenland. De minnelijke regeling tussen partijen heeft het karakter van een vaststellingsovereenkomst. NedSym mag een andere naam dan "Orkest van het Oosten" kiezen, zo lang het maar niet een met Nederlands Symfonieorkest overeenstemmende benaming gebruikt.

5.3. (...) Met het gerechtshof in de beslissing van 25 juni 2013 is de rechtbank van oordeel dat uit de correspondentie genoemd in r.o. 2.3 t/m 2.5 de conclusie kan worden getrokken dat tussen partijen overeenstemming is bereikt over het gebruik door NedSym van de aanduiding Netherlands Symphony Orchestra louter voor optredens in het buitenland - en daarmee tevens over het niet optreden in het Nederlandse taalgebied onder die naam. (...)

5.4. (...) In redelijkheid kan er niet aan worden getwijfeld dat met de onderneming in deze mede bedoeld wordt het orkest. Naar het oordeel van de rechtbank valt onder het leiden van de onderneming ook het maken van afspraken met betrekking tot de naam die het orkest naar buiten toe gebruikt. Dat betekent dat Prick, als directeur, bevoegd was de onderhavige overeenkomst namens NedSym aan te gaan. (...)

5.5.  (...) Met NedPho is de rechtbank van oordeel dat, wat er ook van die gewijzigde omstandigheden zij, door NedSym niets gesteld is dat aannemelijk zou kunnen maken dat slechts de naam Nederlands Symfonieorkest een adequate reactie op die gewijzigde omstandigheden zou zijn. Redenen waarom NedSym niet een andere naam zou kunnen kiezen, die ontbinding van de overeenkomst niet noodzakelijk maakt, zijn door NedSym in het geheel niet aangevoerd. Uit de stellingen van NedSym volgt dan ook geenszins dat er sprake is van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat NedPho naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. De stelling van NedSym dat gewijzigde omstandigheden aanleiding geven tot ontbinding van de overeenkomst, wordt dan ook door de rechtbank verworpen.

5.7. (...) Die minnelijke regeling die tussen partijen is getroffen en neergelegd is in de correspondentie tussen Loot en Prick heeft, omdat zij beoogde een onzekere toestand tussen partijen te beslechten, het karakter van een vaststellingsovereenkomst. Dwaling is weliswaar ook bij een vaststellingsovereenkomst mogelijk, maar in beginsel nu juist niet ten aanzien van het onzekere punt dat partijen wensen te regelen. de aard van de overeenkomst verzet zich daartegen.

5.11. (...) De rechtbank zal het dictum enigszins anders formuleren dan het petitum. In het bijzonder zal de rechtbank niet opnemen dat NedSym gehouden is in Nederland de naam Orkest van het Oosten te gebruiken. Uit de stellingen van NedPho volgt immers (bijvoorbeeld waar zij stelt dat dat de overeenkomst niet strijdig is met artikel 6 Mededingingswet, omdat het NedSym vrijstond willekeurig welke andere niet met Nederlands Symfonieorkest overeenstemmende benaming te gebruiken) dat het NedSym vrijstaat in plaats van de naam "Orkest van het Oosten" en andere benaming te kiezen.
De rechtbank zal aan NedSym een termijn van vier weken geven om aan de veroordeling onder 2 te voldoen en de op te leggen dwangsommen beperken en maximeren als in het dictum weergegeven.
IEF 14164

Uitlenen en uitputting e-books

Rechtbank 3 september 2014, IEF 14164 (VOB tegen Stichting Leenrecht en NUV, Lira en Pictoright)
Uitspraak ingezonden door Dirk Visser en Patty de Leeuwe, Klos Morel Vos & Schaap. Auteursrecht. Uitputting. Leenrecht. E-books. De rechtbank Den Haag gaat vragen van uitleg stellen aan het Hof van Justitie van de EU over het uitlenen van e-books. Kort samengevat is de vraag of openbare bibliotheken e-books mogen uitlenen tegen betaling van de wettelijke leenrechtvergoeding. Er wordt ook (voorwaardelijk) een vraag gesteld over of de verkoop van een  e-book leidt tot uitputting van het distributierecht. Partijen mogen zich nog uitlaten over de vraagstelling.

uitlening?
4.10. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of het uitleenrecht als bedoeld in artikel 12 lid 1 sub 3°j° lid 3 Aw en de uitleenexceptie in de zin van artikel 15c lid 1 Aw van toepassing zijn op e-lending. Voor de beantwoording van die vraag is beslissend of e-lending kan worden aangemerkt als “uitlening” in de zin van de artikelen 1 lid 1, 2 lid 1 sub b en 6 Lrl. Het uitleenrecht als bedoeld in artikel 12 lid 1 sub 3°j° lid 3 Aw en de uitleenexceptie in de zin van artikel 15c lid 1 Aw vormen immers de implementatie an respectievelijk artikel 1 lid 1 j° 2 lid 1 sub b Lrl en 6 Lrl. Dat brengt mee dat het in de Auteurswet gebruikte begrip “uitlenen” moet worden uitgelegd overeenkomstig het Unierechteljke begrip “uitlenen” zoals gedefinieerd in de Leenrechtrichtlijn (zie ook HR 23 november 2012, ECLI :NL:HR:20 1 2:BX74$4, Stichting Leenrecht — VOB, r.o. 3.4.2).

4.11. De rechtbank is van oordeel dat de vraag of e-lending kan worden aangemerkt als “uitlenen” in de zin van de Leenrechtrichtlijn zich leent voor een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Gelet op de als derde gevorderde verklaring voor recht is de beantwoording van deze vraag noodzakelijk ter beslechting van het geschil tussen VOB en de Stichting Leenrecht. Zoals hierna zal worden toegelicht, lijkt het antwoord op deze vraag niet te volgen uit de bestaande rechtspraak van het Hof (geen acte éclairé, zie r.o. 4.16) en is dejuiste uitlegging van de Leenrechtrichtlijn niet evident (geen acte clair, zie r.o. 4.12). De rechtbank acht het in dit geval ook gepast om de prejudiciële vraag al in eerste aanleg te stellen omdat enerzijds de relevante feiten niet in geschil zijn en anderzijds de te beantwoorden rechtsvraag een dermate principieel karakter heeft dat verwacht moet worden dat het geschil niet definitief kan worden beslecht zonder een uitspraak van de hoogste rechter. Ten slotte weegt mee dat de eiseres in deze zaak nadrukkelijk heeft gepleit voor een prejudiciële verwijzing en dat gedaagde zich op dit punt aan het oordeel van de rechtbank heeft gerefereerd. Alleen interveniënt NUV heeft zich verzet tegen een prejudiciële verwijzing. Het argument dat zij voor haar verzet aanvoert, overtuigt echter niet. NUV betoogt kort gezegd dat de praktijk behoefte heeft aan een snel rechterlijk oordeel. Zoals hiervoor al is overwogen, heeft de te beantwoorden rechtsvraag echter een dermate principieel karakter dat het geschil waarschijnlijk niet definitief kan worden beslecht zonder een uitspraak van de hoogste rechter. Een prejudiciële verwijzing van de rechtbank is de snelste manier om dat definitieve rechterlijke oordeel te verkrijgen.

uitputting?
4.23. Als het uitleenrecht en/of de uitleenexceptie alleen van toepassing zijn op materiaal ten aanzien waarvan het distributierecht is uitgeput, dringt de vraag zich op of het op afstand door middel van downloaden voor onbeperkte tijd ter beschikking stellen van een e-book door de rechthebbende of met zijn toestemming kan worden aangemerkt als een eigendomsoverdracht in de zin van artikel 4 lid 2 ArI. Ook het antwoord op deze vraag is niet evident en nog niet (rechtstreeks) aan de orde gekomen in de rechtspraak van het Hof.

prejudiciële vragen
4.30. Op grond van het voorgaande overweegt de rechtbank de volgende prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof:

1. Dienen de artikelen 1 lid 1, 2 lid 1 sub b en 6 lid 1 Lrl aldus te worden uitgelegd dat onder “uitlening” als daar bedoeld mede is te verstaan het voor gebruik ter beschikking stellen
- voor een beperkte tijd
- zonder direct of indirect economisch of commercieel voordeel
- op afstand
- door middel van downloaden
- op basis van een one ïser once copy model
- via voor het publiek toegankelijke instellingen van een kopie in digitale vorm van auteursrechtelijk beschermde romans, verhalenbundels, biografieën, reisverslagen, kinderboeken enjeugdliteratuur?

2. Als vraag 1. bevestigend moet worden beantwoord, geldt voor de toepassing van de uitleenexceptie in de zin van artikel 6 Lrl de eis dat het door de instelling uitgeleende exemplaar van het werk in het verkeer is gebracht door een eerste verkoop of andere eigendomsovergang van dat exemplaar in de Unie door de rechthebbende of met zijn toestemming in de zin van artikel 4 lid 2 Arl?

3. Als vraag 2. ontkennend moet worden beantwoord, stelt artikel 6 Lrl andere eisen aan de herkomst van het uitgeleende exemplaar, zoals bijvoorbeeld de eis dat het uitgeleende exemplaar is verkregen uit legale bron?

4. Als vraag 2. bevestigend moet worden beantwoord, dient artikel 4 lid 2 ArI aldus te worden uitgelegd dat onder de eerste verkoop of andere eigendomsovergang van materiaal als daar bedoeld mede wordt verstaan het op afstand door middel van downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd ter beschikking stellen van een
digitale kopie van auteursrechteljk beschermde romans, verhalenbundels, biografieën, reisverslagen, kinderboeken en jeugd literatuur?

4.31. De zaak zal naar de rot worden verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de formulering van deze vragen.

Lees de uitspraak: pdf / link
Zie ook: Persbericht Vereniging Openbare Bibliotheken

IEF 14163

Het wordt tijd voor Green Streaming

Anita Verheggen, 'Het wordt tijd voor Green Streaming', Sena Performers Magazine 3, 2014.
Bijdrage ingezonden door Erwin Angad-Gaur
. Bart Wirtz is saxofonist, componist en presentator van het radioprogramma Dutch Jazz dat iedere dinsdagavond wordt uitgezonden op Sublime FM. Met zijn cd iDreamer won hij in 2012 de Edison Jazzism Publieksprijs. De door hem gecomponeerde track ‘Evolution of the Innocent’ werd ongeveer 300.000 maal gestreamd op Spotify. Wirtz verheugde zich op de inkomsten uit deze populaire track maar die vielen bitter tegen.

WAT HEEFT HET JE TOT NU TOE OPGEBRACHT?
‘Het auteursrechtelijke percentage is 0,00001137 cent per stream. Dus ik heb nu ongeveer € 3 ontvangen. En mijn label heeft tot nu toe 400 dollar aan digitale royalty’s ontvangen van Spotify. Daar krijg ik dan nog een deel van omdat ik een royalty percentage met hen heb afgesproken. Maar al met al is het te weinig. Als mijn track op de radio wordt uitgezonden ontvang ik een hoger bedrag. Het is een publiek geheim dat de grote platenmaatschappijen aandeelhouder van Spotify zijn. Ze hebben een soortgelijke deal met de paar concurrenten van Spotify. Zonder die majors is er geen streamingdienst mogelijk omdat zij het exclusieve recht hebben om dergelijke deals af te sluiten. En helaas brengt dat de musici bar weinig op.’

MAAR ALS DE CONSUMENTEN JOUW MUZIEK ILLEGAAL DOWNLOADEN VAN INTERNET ONTVANG JE HELEMAAL NIETS…
‘Ja, dat klopt natuurlijk en ik vind het systeem van zo’n streaming-dienst goed. Maar de consumenten die maandelijks € 10 betalen voor een abonnement op Spotify hebben het gevoel dat ze goed bezig zijn en zijn zich er niet van bewust dat musici maar zo’n klein deel van de opbrengst ontvangen. Wij moeten ervoor zorgen dat zij zich daarvan bewust worden en dat er wat aan die scheve verdeling van de inkomsten wordt gedaan.’

IN JE COLUMN VOOR HET NTB -MAGAZINE MUZIEKWERELD PLEIT JE VOOR EEN MUZIKANTVRIENDELIJK ALTERNATIEF VOOR SPOTIFY. HOE ZIET DAT ER UIT?
‘Er zou een Green Streaming-dienst moeten worden opgezet waarvoor consumenten iets meer betalen. In ruil daarvoor kunnen ze streams met een hogere geluidskwaliteit beluisteren en weten ze dat het grootste deel van de inkomsten terechtkomt bij de musici en labels die daadwerkelijk in de track hebben geïnvesteerd. Je kunt het vergelijken met een bedrijf als Green Choice dat duurzame energie levert tegen een iets hogere prijs. Je zou bijvoorbeeld alle jazz in een Green Stream kunnen aanbieden en eventueel per genre uitkeren. Als je producten bij een eco-supermarkt koopt betaal je ook meer, maar weet je dat je goed bezig bent. Zo zou het ook met streamingdiensten moeten gaan. Het wordt tijd dat er naast Spotify een andere winkel wordt geopend die de consumenten een muzikantvriendelijk alternatief biedt. Muzikanten steken vaak al hun spaargeld in het maken van een goede opname en lopen een groot financieel risico. Via Green Streaming geef je ze de mogelijkheid om op z’n minst uit de kosten te komen.’

IEF 14162

De gestolen naaktfoto’s van Kate Upton, Jennifer Lawrence en tientallen anderen

J. van Groenendaal, De gestolen naaktfoto’s van Kate Upton, Jennifer Lawrence en tientallen anderen, IEF 14162
Bijdrage ingezonden door Jurian van Groenendaal, Boekx Advocaten.
Het is even schrikken voor een flink aantal actrices, popsterren en modellen. Een hacker heeft toegang gekregen tot hun iCloud account met daarop persoonlijke foto’s en filmpjes. In deze cloud worden - in beginsel automatisch - kopieën opgeslagen van beelden die met Apple-apparaten zijn gemaakt. En de celebs houden er nogal wat naaktfoto’s en pikante video’s op na. Van onder meer model Kate Upton en actrice Jennifer Lawrence werd dit soort materiaal online gezet. Sommigen ontkenden de authenticiteit van de beelden, maar andere gaven toe dat het om echte foto’s gaat. En er zou nog veel meer gepubliceerd worden. Een lijst met tientallen bekende vrouwen werd gepubliceerd op internetforum 4Chan, waar de hackers hun buit presenteerden.

Voyeurisme
Een schrale troost voor de vrouwen is dat het civielrechtelijk een makkelijke zaak wordt. Het publiceren van foto’s, in de beslotenheid van een privéomgeving genomen, schendt de persoonlijke levenssfeer evident. Al helemaal wanneer er naakt of erotiek in beeld is. Alhoewel het publiek op zichzelf wel informatie mag ontvangen over het privéleven van celebrities, wordt er een grens overschreden wanneer de publicatie niet bijdraagt aan een publiek debat. In de Von Hannover I en II uitspraken heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (“EHRM”) het publieke debat als essentieel criterium aangemerkt in de belangenafweging van grondrechten.1 Het grondrecht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan de ene kant en het grondrecht op vrijheid van meningsuiting aan de andere kant. In de Von Hannover II uitspraak is bovendien overwogen dat het louter bevredigen van nieuwsgierigheid geen zwaarwegend belang is. Het gaat natuurlijk om puur voyeurisme wanneer naaktfoto’s worden gestolen en gedeeld. De manier waarop de foto’s zijn verkregen speelt ook een relevante rol. Het is alsof een inbreker door je onderbroekenla gaat, maar dan voor het oog van de hele wereld. Een belangenafweging door de rechter dient onder deze omstandigheden in het voordeel van de celebrities uit te vallen.

Axel Springer en Naomi Campbell
Het openbaar maken van deze naaktfoto’s is in die zin heel anders dan de zaak over een Duitse acteur door Axel Springer.2 De acteur werd voor bezit van cocaïne gearresteerd op een openbaar festival. Dat vond hij ook tot zijn loutere privésfeer behoren. Een dagblad publiceerde over het voorval met de volledige naam van de acteur en zijn foto. Dat was volgens het EHRM toelaatbaar. Zijn bekendheid bij het publiek, de betrouwbaarheid van de feiten (een openbaar aanklager had het voorval bevestigd) en een drugsverleden speelden in de belangenafweging een rol. Naast het feit dat bekende personen ook een voorbeeldfunctie bezitten voor het publiek. Een soortgelijke zaak betrof supermodel Naomi Campbell die werd gefotografeerd buiten een afkickkliniek.3 Het publiceren van de foto’s ging echter te ver volgens het EHRM. Al was het op zichzelf gerechtvaardigd om over het feit dat zij onder behandeling was te berichten. In het oordeel speelde mee dat de met telelens genomen foto’s een negatief effect op haar behandeling zouden kunnen hebben, en ook niets wezenlijks bijdroegen aan de berichtgeving.

Strafbaar
Het stelen van beeldmateriaal uit de cloud en het openbaar maken van dat materiaal heeft ook zeker strafrechtelijke gevolgen. Computervredebreuk, het omzeilen van een beveiliging en het binnendringen van een computer, is een strafbaar feit. Daarvoor zullen de autoriteiten de hackers van de cloud van de celebrities moeten zien te vervolgen. Maar ook al wordt in deze opinie het woord “stelen” herhaaldelijk gebruikt, van diefstal in de zin van het Wetboek van Strafrecht is geen sprake. Dat is relevant voor iedereen die de foto’s overneemt en openbaar maakt. Zij lopen anders het risico zelf vervolgd te worden voor heling. Volgens de Hoge Raad is diefstal van virtuele items uit een game weliswaar te kwalificeren als diefstal, maar daar ging het om virtuele spullen waarover de eigenaar feitelijk de beschikkingsmacht verloor.4 Dat is bij de foto’s niet het geval. Wel kan het openbaar maken van beeldmateriaal waarvan de verkrijger weet dat het door een misdrijf is verkregen, onrechtmatig zijn.5 SBS mocht geen beelden uitzenden van de gestolen digitale camera van (toen nog) prinses Máxima.

Manon Thomas
In Nederland hebben we de zaak Manon Thomas gehad. Naaktfoto’s en een filmpje van Thomas werden gestolen door haar buurman, die toegang had gekregen tot haar computer. Die foto’s werden gedeeld via MSN aan een klein groepje personen en het filmpje werd op Youtube gezet. De strafrechtelijke veroordeling door rechtbank en gerechtshof voor inbreuk op het auteursrecht, werd door de Hoge Raad gecasseerd wegens een vormfout.6 De primair ten laste gelegde computervredebreuk en belediging konden niet bewezen worden. Voor de ad informandum aan de dagvaarding toegevoegde feiten met betrekking tot inbreuk op het auteursrecht, had een nieuwe dagvaarding gemaakt moeten worden. Dat was niet gebeurd waardoor het OM niet ontvankelijk werd verklaard. Wel was Thomas toen al succesvol in het verwijderen van de foto’s en het filmpje van internet. Naast de strafrechtelijke relevantie van het auteursrecht in deze zaak, in de praktijk zeldzaam, kon zij het ook gebruiken voor civielrechtelijke vorderingen tot verwijdering natuurlijk.

Secundaire openbaarmakers
Of de hackers ooit gevonden en vervolgd worden valt zeer te betwijfelen. Wat wel gaat gebeuren is dat er een leger advocaten achter alle websites aangaat die de foto’s hebben overgenomen en openbaar (blijven) maken. Dat geldt natuurlijk ook voor Nederlandse partijen die inhaken op het verspreiden van de foto’s. Zij lopen een risico. Al is het de vraag of de foto’s werkelijk van het internet af te halen zijn. In geval van bekende persoonlijkheden gaat het verspreiden van “verboden” beeldmateriaal zo snel dat het niet meer in te dammen is. Het Britse koningshuis ondernam geen actie tegen foto’s van prins Harry die zich naakt in een hotelkamer in Las Vegas vermaakte met een onbekende dame. Wel werd er een procedure gestart tegen openbaarmaking van foto’s van Kate Middleton die topless aan het zonnen was in de tuin van een vakantiehuis. De Franse rechter verbood publicatie van de foto’s maar deze waren inmiddels al zo ver verspreid dat daar geen actie meer tegen werd genomen. Om praktische redenen hoogstwaarschijnlijk. Het aanspreken van honderden partijen in talloze jurisdicties is geen makkelijke klus.

1 EHRM 7 februari 2012, ECLI:NL:XX:2012:BW0603 (Von Hannover II), EHRM 24 september 2004, zaak 59320/00 (Von Hannover I)
2 EHRM 7 februari 2012, zaak 39954/08, (Springer / Duitsland)
3 EHRM 18 januari 2011, zaak 39401/04, (MGN Limited / Verenigd Koninkrijk)
4 HR 31 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ9251 (Runescape)
5 Rb. Amsterdam, 20 april 2005, ECLI:NL:RBAMS:2005:AT4199 (digitale camera Máxima)
6 HR 20 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8695 (Manon Thomas)

mr. Jurian van Groenendaal is advocaat media en intellectuele eigendom bij Boekx Advocaten in Amsterdam.

IEF 14160

Herhaald auteursrechtinbreuk door gebruik foto's

Ktr. Rechtbank Limburg 27 augustus 2014, IEF 14160 (eiser tegen gedaagde)
My CameraUitspraak ingezonden door Kitty van Boven, I-ee. Auteursrecht. Persoonlijkheidsrechten. Eiser is een professioneel fotograaf die zijn foto's uitsluitend door middel van zijn eenmanszaak exploiteert. De foto's zijn auteursrechtelijk beschermde werken van eiser. Gedaagde heeft deze foto's zonder toestemming gepubliceerd op zijn website en Facebookpagina en gebruikt in een uitnodiging op internet. De kantonrechter verklaart voor recht dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van eiser. De door eiser gevorderde schadevergoeding van € 2.400,00 wordt toegewezen.

4.5. Het is een veel voorkomend misverstand dat alles wat online staat, door iedereen gebruikt mag worden. Ook als dat er niet expliciet bij vermeld is, rust op een foto echter vaak een auteursrecht. Dat is in élk geval zo als het gaat om foto’s als de onderhavige met een eigen oorspronkelijk karakter. Daarbij maakt het niet uit welke bedoeling de gebruiker bij publicatie gehad heeft en of deze zich daarbij wel of niet bewust was van het feit, dat daarmee misschien inbreuk gemaakt wordt op het auteursrecht van iemand anders. Een door een zoekmachine zoals Google daaraan gekoppeld label doet aan het vorenstaande niet af.

4.6. Door (een van) de onderhavige foto’s op de website en Facebookpagina van [naam 2] te plaatsen en deze ook nog eens te gebruiken in een eigen uitnodiging op internet, heeft [gedaagde] bij herhaling inbreuk gemaakt op het auteursrecht van [eiser]. Vaststaat dat [gedaagde] daarbij niet de naam van [eiser] vermeld heeft en dat de foto’s niet altijd in het geheel weergegeven zijn ([eiser] spreekt van “verminking” van de foto’s), waardoor ook een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van [eiser] is komen vast te staan. De gevraagde verklaring van recht zal daarom afgegeven worden.

4.7. [gedaagde] heeft - gelet op hetgeen in de voorgaande alinea overwogen is - onrechtmatig gehandeld jegens [eiser]. Geoordeeld wordt dat dit bij herhaling gepleegde onrechtmatige handelen [gedaagde] ook toegerekend kan worden. Het had namelijk op de weg van [gedaagde] gelegen om zich ervan te overtuigen dat op de bewuste foto’s géén auteursrecht rustte, voordat hij daarvan gebruik maakte. [gedaagde] is daarom gehouden de schade die [eiser] geleden heeft, te vergoeden.
[eiser] stelt dat hij € 2.400,00 aan licentievergoeding misgelopen is. Hij heeft dit bedrag gebaseerd op het aantal keren dat de foto’s gepubliceerd zijn en de gebruikelijke vergoeding die hij voor dat gebruik hanteert, een en ander conform de Richtprijzen Nederlandse Vakfotografie 2012. De kantonrechter kan deze berekening billijken. Omdat [gedaagde] deze ook niet gemotiveerd weersproken heeft, zal dit bedrag toegewezen worden.
[eiser] stelt dat hij daarnaast nog meer schade geleden heeft, onder andere wegens verminking van de foto’s en het niet-vermelden van zijn naam. Hij drukt dit echter niet uit in een bedrag dat hij vervolgens vordert, reden waarom daar thans niet verder op ingegaan zal worden.
IEF 14159

Inbreuk op auteursrechten foto's door hergebruik in ander lesmateriaal

Rechtbank Noord-Nederland 27 augustus 2014, IEF 14159 (eisers tegen Noordhoff en Microweb)
Tussenvonnis. Auteursrecht. Hergebruik. Eisers fungeerden als vaste fotografen voor het in deze procedure centraal staand lesmateriaal voor het beroepsonderwijs in de gezondheidszorg, dat door Noordhoff onder meer in samenwerking met Microweb wordt aangeboden. Noordhoff heeft door eisers aangeleverde foto's voor specifiek lesmateriaal hergebruikt in ander lesmateriaal. Gelet op de omvang van de verleende licentie is sprake van inbreuk bij bepaald hergebruik van deze foto's. De exacte omvang van de inbreuk moet nog worden bewezen. Naam van eisers is toereikend vermeld, de vordering met betrekking tot naamsvermelding wordt dan ook afgewezen. Voor zover de vorderingen zijn gericht tegen Microweb is het geding van rechtswege geschorst. Waar het de omvang van de schade betreft wordt de zaak naar de rol verwezen en wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

4.5. (…)
De rechtbank stelt vast dat Noordhoff sedert 2 december 2005, maar ook daarvoor, bij elke opdracht heeft aangegeven voor welk boek, met vermelding van titel en projectnummer, de foto's bestemd waren. Nadat [eisers] de foto's had aangeleverd, heeft Noordhoff deze vervolgens in het betreffende boek gebruikt en is tot uitgave daarvan overgegaan. Partijen hebben jarenlang op deze wijze samengewerkt.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de licentie aldus moet worden uitgelegd dat Noordhoff gerechtigd was de foto's te gebruiken voor het in de opdracht vermelde doeleinde. Dit betekent evenwel niet dat de aldus door [eisers] verleende licentie slechts betrekking had op het publicatierecht in één specifiek boek, nu ook [eisers] (her) gebruik binnen de serie Logo niet als een inbreuk aanmerkt en ook overigens de licentievoorwaarden daartoe vanaf december 2005 ruimte bieden. Dat het gebruiksrecht de gehele lesmethode met betrekking tot het zorgonderwijs zou omvatten gaat de rechtbank in zijn algemeenheid evenwel te ver. De rechtbank onderschrijft derhalve niet het standpunt van Noordhoff dat zij gerechtigd zou zijn de voor Logo aangeleverde foto's ook voor de gehele nadien gevolgde lesmethoden Logo Competent en NU Zorg te gebruiken.

4.7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eisers] voorts onvoldoende weersproken dat wat betreft de basisboeken van NU Zorg slechts sprake is van een omlabeling van Logo Competent, in die zin dat het enige verschil de naam is en dat er voor het overige - zelfs wat betreft het ISBN-nummer - van identieke uitgaven sprake is. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat Noordhoff gerechtigden was om foto's die ten behoeve van Logo Competent zijn uitgeleverd, ook in de daarmee corresponderende titels van NU Zorg te gebruiken.

4.16. (…)
Anders dan [eisers] lijkt te betogen, acht de rechtbank in elk geval bij publicaties als de onderhavige, waarbij foto's worden gebruikt ter illustratie en ondersteuning van het inhoudelijke lesmateriaal, niet zonder meer gebruikelijk dat de naam van de foto bij elke foto wordt vermeld. Dat deze afzonderlijke naamsvermelding per foto in de gegeven omstandigheden niettemin van Noordhoff was te vergen, heeft [eisers] niet aannemelijk gemaakt.
[eisers] heeft niet betwist dat Noordhoff steeds haar naam in het colofon van de lesboeken heeft geplaatst, dan wel met behulp van een mouse-over in de identieke cd-roms heeft opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Noordhoff daarmee de naam van [eisers] toereikend vermeld en haar auteursrechtelijk beschermde persoonlijkheidsrecht op dit punt niet overtreden. (…)