DOSSIERS
Alle dossiers

Hyperlinken & embedden  

IEF 14095

AUTEURSRECHTDEBAT: De nuance na Svensson

Door Elze 't Hart, Van Benthem Keulen advocaten. Het HvJ EU in de Svensson-zaak op 13 februari 2014 was vrij duidelijk. Hyperlinken is geen openbaarmaking, omdat het geen mededeling is aan een nieuw publiek. Dit geldt alleen voor gevallen waarin de bron waarnaar wordt gehyperlinkt vrij toegankelijk is. Kortom, als je wilt dat niet naar jouw stukje gelinkt wordt moet je het beveiligen met een wachtwoord of anderszins. Het HvJ EU is zelfs nog wat stelliger: het feit dat bij de internetgebruikers die op de link klikken de indruk wordt gewekt dat het werk wordt getoond op de website, terwijl dit werk in werkelijkheid afkomstig is van een andere website, maakt helemaal niet uit.

Dit lijkt mij, onder de omstandigheden van die zaak, een juiste uitspraak. Als content vrij toegankelijk op een website wordt gezet, dan is het linken hiernaar wat mij betreft in beginsel geen mededeling aan een nieuw publiek. Ik ben wel wat genuanceerder: er zijn naar mijn mening omstandigheden waarbij linken naar vrij toegankelijke websites op het internet wel een zelfstandige openbaarmaking kunnen zijn. Ik vind de Britt Dekker zaak [IEF 13254] een goed voorbeeld daarvan. In die zaak waren de Playboy foto’s van Britt Dekker weliswaar niet beveiligd op internet gezet, maar ze waren wel onvindbaar voor de gemiddelde internetgebruiker. Door dit publiek kon dus geen kennis worden genomen van de foto’s, anders dan via de link van GeenStijl. Echter, het Hof Amsterdam oordeelde anders. Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van een zelfstandige openbaarmaking, omdat niet was aangetoond dat de foto’s “volmaakt privé” zijn gebleven. Echter, volgens mij is de toets niet of de foto’s volmaakt privé zijn gebleven. Het Hof had moeten beoordelen of het publiek dat toegang kreeg tot de foto’s via GeenStijl ook op andere wijze toegang had kunnen krijgen tot de foto’s. Die vraag moet naar mijn mening ontkennend worden beantwoord.

De Svensson-zaak zag op auteursrecht en het lijkt erop dat het HvJ EU een algemene norm heeft willen stellen voor het embedden van content (een link naar content op een andere website, waarbij de indruk wordt gewekt dat het werk wordt getoond op de website). Echter, er zijn omstandigheden waaronder het maar de vraag is of het HvJ EU hetzelfde zou oordelen. Twee voorbeelden:
Stel je voor (i): Arjen Robben die op de website van de sponsor van zijn voetbalschoenen in een filmpje zegt: “Ik zou het wel weten”. Vervolgens wordt dit korte filmpje gelinkt op de website van de supermarktketen bij de oranje producten.

Stel je voor (ii): Professor Senftleben geeft een radiointerview over de Svensson-zaak. De audio van dit interview wordt op de website gezet van het desbetreffende radiostation. Een jonge IE-advocaat heeft dit interview gelinkt onder zijn cv op de website van het advocatenkantoor. In het interview is niet te horen dat het professor Senftleben was die geïnterviewd werd.

Ik denk dat je geen jurist hoeft te zijn om aan te voelen dat genoemde voorbeelden niet kunnen en evenmin zouden moeten kunnen. Het HvJ EU zou om die reden wellicht anders oordelen onder deze omstandigheden. Echter, dat is niet nodig om een dergelijke wijze van linken tegen te gaan. Ongeacht de Svensson-uitspraak, kan een dergelijk wijze van linken naar content alsnog andere vormen van aansprakelijkheid opleveren, zoals inbreuk op persoonlijkheidsrechten en oneerlijke mededinging. Dat is niet veranderd door deze uitspraak.

Elze ’t Hart
* Van Benthem & Keulen

opgemaakte pdf-versie

IEF 14090

Levert linken nooit een auteursrechtinbreuk op? : zoekt en gij zult vinden

Door Gijsbert Brunt, Wenckebach Bax Brunt Advocaten. Thema: Hyperlinken & embedden. Het is 2003. Een secretaresse werkzaam bij een universiteit in New York heeft op haar computer muziekbestanden staan. De computer is verbonden met internet en zij heeft de bestanden beschikbaar gemaakt voor de rest van de wereld. De beschikbaarstelling kan niet gezien worden als een mededeling aan het publiek, sterker er is geen reëel publiek voor de muziek van de secretaresse; als het beschikbaar stellen van de muziek bestanden in beginsel als openbaar maken moet worden gezien, is die irrelevant omdat de mededeling daarvan het publiek niet bereikt, niet kan bereiken. De muziekbestanden zijn hoewel beschikbaar voor gebruik, volstrekt onvindbaar. Een zoekdienst die met krachtige machines dag en nacht het internet afgraast, kan deze onvindbare muzikale diamantjes delven en aan de oppervlakte brengen. Via die gedolven links worden de muziekbestanden beschikbaar voor publiek. Via de aangeboden links vindt het publiek de muziekbestanden en verkrijgt er aldus toegang toe. Alleen door de interventie van de zoekdienst is de muziek vindbaar en alleen daardoor vindt het muziekbestand een publiek. Alleen in die constellatie is er sprake van een relevante openbaarmaking. Of dat het geval was, lag in 2004 voor aan de rechtbank Haarlem. Zij oordeelde dat er in de gegeven omstandigheden geen sprake is van primaire of secundaire openbaarmaking . Brein beet in het stof. In appel kreeg Brein alsnog gelijk via de band van de onrechtmatige daad .
In 2012 speelt de zaak over de blootfoto's van Britt Dekker (in Playboy van Sanoma). De advocaat van Sanoma haalt de boven beschreven benadering van Brein van stal en stelt dat GeenStijl een onvindbare en achter codes verstopte blootreportage vindbaar heeft gemaakt en dus die blootreportage openbaar maakt. Bij de rechtbank Amsterdam vindt Sanoma gehoor :

"Het plaatsen van een hyperlink, die verwijst naar de locatie op het internet waar een bepaald werk voor publiek toegankelijk is gemaakt, is in beginsel geen zelfstandige openbaarmaking. De feitelijke terbeschikkingstelling aan het publiek vindt plaats op de website waar de hyperlink naar verwijst. In het onderhavige geval was de fotoreportage echter niet op zodanige wijze voor het publiek beschikbaar gesteld, dat deze voor publiek toegankelijk en vindbaar was… Door het plaatsen van een hyperlink op haar website heeft GeenStijl de gehele fotoreportage, die tot dan toe slechts voor een onbeduidend aantal personen vindbaar was, ontsloten….. Niet de plaatsing in een voor het publiek onvindbare file binnen de website Filefactory.com, maar de plaatsing van de hyperlink op Geenstijl.nl heeft er dan ook voor gezorgd dat het publiek vanaf 27 oktober 2011 kennis kon nemen van de fotoreportage voordat deze zou worden gepubliceerd in het decembernummer 2011 van Playboy.

Het Gerechtshof Amsterdam heeft het vonnis niet in stand gelaten betreffende het oordeel over de openbaarmaking . Wat de hyperlink betreft wordt de wel heel bedaagde voetnoot weer aangehaald om de functie ervan te duiden. Het hof oordeelt dat het faciliteren en enthousiasmeren van het publiek om naar de blote foto's van Brit Dekker te kijken, onrechtmatig is, zoals dat in de Techno Design/Brein-zaak ongeveer is verlopen.

Een van de stellingen in het auteursrechtdebat is dat linken nooit een auteursrechtinbreuk oplevert. Ik stel - Svensson biedt ruimte - dat in het geval een werk wordt beschikbaar gesteld, maar dat dit onvindbaar en onbenaderbaar is, de partij die een hyperlink aanbiedt die het werk werkelijk beschikbaar en opvraagbaar maakt, degene is die openbaar maakt; aanvankelijk was er geen publiek en door de interventie van de partij die de hyperlink aanbiedt, is er pas publiek. Publiek is een voorwaarde voor een openbaarmaking. De rechtbank Amsterdam had het - gegeven de bekende feiten in die instantie - bij het juiste eind. In sommige gevallen is een hyperlink een openbaarmaking .

Gijsbert Brunt

pdf-versie (incl. voetnoten)

IEF 14072

AUTEURSRECHTDEBAT - Er is niet één internetpubliek

Door Charlie Engels, Buma/Stemra. Thema: Hyperlinken & embedden. Stelling: Er is maar één internetpubliek. Via een hyperlink kan dus nooit een nieuw of ruimer publiek worden bereikt.

Het antwoord op deze stelling blijkt eigenlijk al vrij duidelijk uit het arrest van het Hof van Justitie in Svensson; nee, wanneer wordt gelinkt naar een site die niet vrij toegankelijk is, zal wel een nieuw publiek worden bereikt. In deze situatie bestaat het publiek van de ‘bronsite’ (in de visie van het Hof) immers niet uit het gehele internetpubliek, maar is dat beperkt tot de ‘abonnees’ van de betreffende site [HvJ EU 13 februari 2014, C-466/12 (Svensson), r.o. 31]. De conclusie moet hetzelfde zijn wanneer wordt gelinkt naar content op een site die zonder toestemming van de rechthebbenden is geplaatst. In die situatie is immers geen sprake van een licentie, en kan er dus ook niet sprake zijn van een publiek waar de rechthebbenden rekening mee hebben gehouden.

Ingewikkelder is de beantwoording van de vraag in hoeverre het voor rechthebbenden na dit arrest nog mogelijk zal zijn om het ‘publiek’ in licentie-overeenkomsten op een andere wijze te beperken dan door het opleggen van beperkingen voor wat betreft de vrije toegankelijkheid. Brengt vrije toegankelijkheid van een site per definitie mee dat het ‘gehele internetpubliek’ wordt bereikt, waardoor herplaatsing (via links) van werken van die site naar een andere site nooit een ‘ander publiek’ kan bereiken? Wellicht dat het arrest van het Hof niet zo strikt gelezen moet worden. Wanneer rechthebbenden bij het verlenen van een licentie aan een site expliciet duidelijk maken dat zij slechts bereid zijn toestemming te verlenen voor het aanbieden van hun werken voor zover dat enkel geschiedt via de site waaraan de licentie wordt verleend - en dus niet via sites van derden met behulp van (embedded) links - zal een rechter (naar mijn idee) moeilijk kunnen blijven volhouden dat de betreffende rechthebbenden ook ‘rekening hebben gehouden’ met het publiek van de sites waarop de content embedded wordt weergegeven.

Een andere interessante vraag die uit dit arrest voortvloeit, is in welke landen (markten) vrij toegankelijke sites nu openbaar maken. In de Nederlandse rechtspraak werd tot nu toe algemeen aangenomen dat er sprake is van een openbaarmaking in Nederland wanneer een site zich (mede) richt op de Nederlandse markt, wat bijvoorbeeld kan worden afgeleid uit het gebruik van de Nederlandse taal [H. W. Wefers Bettink, ‘De gerichtheid van een website bij inbreuk op IE-rechten en ongeoorloofde reclame: rechterlijke bevoegdheid na Pammer en Alpenhof’, IER 2011-24]. Dit ‘gerichtheidscriterium’ leek in enkele uitspraken van het Hof van Justitie te zijn bevestigd [*]. In Svensson stelt het Hof nu echter dat de ‘doelgroep’ van een vrij toegankelijke site bestaat uit ‘alle potentiële bezoekers’, oftewel ‘alle internetgebruikers’. Als de doelgroep van iedere vrij toegankelijke site bestaat uit alle internetgebruikers, dan lijkt de enige logische conclusie te zijn dat een dergelijke site zich (blijkbaar) ook richt op al die gebruikers, en dat dus in ieder land waar die gebruikers zich bevinden openbaar gemaakt wordt. Of moet toch nog sprake zijn van ‘specifieke’ gerichtheid?

Charlie Engels
Buma/Stemra

[*] HvJ EU 7 December 2010, gevoegde zaken C-585/08 en C-144/09 (Pammer en Hotel Alpenhof) en HvJE U 23 oktober 2012, zaak C-173/11 (Football Dataco). Zie ook M.M.M. van Eechoud, ‘De grensoverschrijdende inbreuk: daad, plaats en norm na Football Dataco en Pinckney’ , AMI 2013-6, p. 172 e.v. Hierbij dient te worden opgemerkt dat in beide zaken het niet ging om inbreuk op auteursrechten (maar bij Football Dataco wel om inbreuk op databankrechten).

Pdf-versie

IEF 14021

AUTEURSRECHTDEBAT: Er is maar één internetpubliek

Arno Lodder ‘Er is maar één internetpubliek. Via een hyperlink kan dus nooit een nieuw of ruimer publiek worden bereikt.’ , uit Noot Computerrecht 2014, nr. 3, Auteursrechtdebat 7 juli 2014, IEF 14021. Thema: Hyperlinken & embedden. Door Arno Lodder, VU Amsterdam. De achtergrond van de vordering in de Svensson-zaak is niet dat de freelancers het vervelend vonden meer gelezen te worden. De drijfveer was financieel. Als toestemming nodig is om te linken dan kan aan het verlenen van deze toestemming een prijskaartje worden gehangen. Op zichzelf geen gekke gedachte. De freelancers schrijven en krijgen daarvoor betaald. De krant publiceert vervolgens en genereert zowel via reclame als verkoop inkomsten. Retriever Sverige, de Zweedse Kranten.com, verdient vervolgens geld met het bij elkaar brengen van content van anderen en deze vervolgens presenteren via links. Vanuit economisch perspectief is het de vraag of het, en zo ja welk bedrag, redelijk is om te verdienen met het aanbieden van content van anderen via hyperlinks. Dit verzamelen kost natuurlijk inspanning die zonder beloning waarschijnlijk niet geleverd zou worden. Stel nu dat de freelancers bij elkaar 100 kronen verdienen, de krant 1.000 kronen en de Retriever Sverige 10.000 kronen. Dan loopt de verhouding tussen geleverde inspanning en verworven inkomsten enigszins scheef.

Dergelijke verdienmodellen zijn in de moderne economie overigens niet ongebruikelijk. Zo krijgt een auteur 10-15% van de verkoopprijs van een boek, de boekhandel 40% en de uitgever rond de 50%. Voor de muziekindustrie liggen de percentages mogelijk nog nadeliger voor de creatieve presteerder. Ook in online games komt een vergelijkbaar verdienmodel voor. De Chinese speler krijgt 2 of 3 dollar per week voor het 7 dagen per week 12 uur per dag spelen van World of Warcraft, het Chinese bedrijfje verkoopt de virtuele prestaties voor 30 dollar door en het Amerikaanse bedrijf brengt het voor 400 dollar aan de man. Precies de verhoudingen uit het fictieve voorbeeld van de Svensson-zaak.

Wat men verder van deze verdienmodellen moge vinden, het auteursrecht kan hier geen oplossing voor bieden. Interessant is wel om na te denken over de vraag of het redelijk is onder omstandigheden te compenseren, en zo ja, welke rechtsgrond daar het meest voor in aanmerking komt. (…)

Het auteursrecht kan echter nooit controle aan gebruikers toestaan over content die voor iedereen beschikbaar is, in ieder geval niet als de handeling enkel uit een verwijzing (link) naar die content bestaat. De redenering van het hof was om te beginnen dat mededeling aan het publiek twee cumulatieve elementen met elkaar verbindt, te weten een „handeling bestaande in een mededeling” van een werk en de mededeling ervan aan een „publiek” (r.o. 16)

Het hof concludeert dat links een mededeling zijn, nl. informatie wordt door een link op zodanige wijze voor het publiek beschikbaar gesteld dat het voor de leden van dit publiek toegankelijk is (r.o. 19).

De crux ligt in het concept publiek: een onbepaald aantal potentiële ontvangers. De link ziet op alle potentiële gebruikers van de door deze persoon beheerde website, en dus op een onbepaald en vrij groot aantal ontvangers. Echter, dat iedereen via de link naar de pagina kan gaan laat onverlet dat de werken op de oorspronkelijk website zonder beperkende maatregel werden aangeboden, dus vrij toegankelijk waren voor alle internetgebruikers.(…)

Een punt dat nog nader ingevuld moet worden, is of er naar andere content dan met toestemming van de auteursrechthebbende op internet geplaatste informatie gelinkt mag worden. Er zijn verschillende interpretaties. Sommige auteurs menen dat toestemming nodig is voor linken naar niet met toestemming van de auteursrechthebbende op internet geplaatste content. Het hof zegt daar niets over. Ik denk dat je nooit voorafgaande toestemming nodig hebt, auteursrechtelijk relevant kan het plaatsen van een dergelijke link mijns inziens niet zijn. Wel kan de auteursrechthebbende verzoeken niet langer te linken. In dat geval kan de link mogelijk bij niet handelen onrechtmatig worden. Ook dan zou ik het niet als auteursrechtelijke inbreuk zien. De informatie staat immers al elders op het internet en daar wordt hij, in dit geval onrechtmatig, openbaar gemaakt voor de hele wereld. Daar verandert de link ook in dat geval niks aan.

Arno Lodder

IEF 14019

AUTEURSRECHTDEBAT: De status van de link - een uitgemaakte zaak?

Lotte Anemaet, ‘De status van de link: een uitgemaakte zaak?’ Auteursrechtdebat 7 juli 2014, IEF 14019. Thema: Hyperlinken & embedden. Door Lotte Anemaet, VU Amsterdam/hoofdredacteur Auteursrechtdebat. Wat denkt u? Stelling 1: Embedden en linken leveren nooit auteursrechtinbreuk op.
Stelling 2: Linken naar illegaal aanbod is altijd toegestaan.
Stelling 3: Er is maar één internetpubliek. Via een hyperlink kan dus nooit een nieuw of ruimer publiek worden bereikt.
Stelling 4: De Svensson-uitspraak heeft weinig financiële consequenties voor de individuele maker en de creatieve industrie.

Vol verwachting keek linkend Nederland uit naar de beslissing van het Europese Hof op 13 februari 2014. Wat zou het ons brengen? Zou de discussie zachtjes uitdoven over de status van de link na deze uitspraak of zou het juist veel stof doen opwaaien? Dat er helderheid nodig was, is duidelijk. Webwereld spreekt over een ‘epische overwinning voor hyperlink en embedded link’ , The IPKat spint gerieflijk van tevredenheid en zelfs Stichting BREIN juicht de uitspraak toe. Het internet zou inclusief de rechthebbenden zijn gered. Is hier echter alles mee gezegd?

Waar ging het om? Aan de ene kant staat een groepje van journalisten, waaronder Nils Svensson, die verscheidende krantenartikelen hebben geschreven en gepubliceerd gekregen in zowel de krant als op de website van Göteborgs-Posten. Aan de andere kant staat Retriever Sverige die een website exploiteert die haar klanten, volgens hun behoeften, lijsten van aanklikbare internetlinks naar op andere websites gepubliceerde artikelen verstrekt, waaronder de artikelen van de journalisten. De journalisten waren het hiermee sterk oneens en maakten bezwaar. De vraag was echter: Is het wel toegestaan om op een website hyperlinks aan te bieden naar deze krantenartikelen? De artikelen waren immers legaal en vrij toegankelijk te raadplegen. En is er dus wel sprake van een auteursrechtelijk relevante openbaarmaking? Het HvJ EU had het antwoord reeds klaar, zonder een conclusie van de advocaat-generaal te vragen: hyperlinken is geen mededeling aan een nieuw publiek en is daarom geen openbaarmaking. Het publiek van de internetgebruikers is immers hetzelfde gebleven. Dit geldt evenwel alleen voor gevallen waarin de bron waarnaar wordt gehyperlinkt vrij toegankelijk is.

De vraag rijst echter hoe deze uitspraak op te vatten in andere gevallen. Zijn embedded links, waarbij bijvoorbeeld een filmpje binnen de context van je eigen site af wordt gespeeld, nu ook toegestaan? Geldt de vrijheid van hyperlinken ook in gevallen waarbij verwezen wordt naar materiaal dat – anders dan in de Svensson-zaak – onrechtmatig op internet beschikbaar werd gesteld? Is daarbij doorslaggevend dat de rechthebbende in zo’n geval geen toestemming heeft gegeven om het materiaal online te verspreiden? Of is ook in dergelijke gevallen beslissend dat geen nieuw publiek wordt bereikt? En tenslotte: laat de Svensson-uitspraak van het HvJ EU ruimte om hyperlinks op basis van bescherming tegen onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) te verbieden? Ondanks het feit dat van auteursrechtinbreuk geen sprake is?

Wat denkt u?
Ter inspiratie zijn twee korte interviews afkomstige van de BNR Nieuwsradio met Joran Spauwen, advocaat intellectueel eigendomsrecht bij Kennedy Van der Laan en Dirk Visser, hoogleraar intellectuele eigendom in Leiden en tevens advocaat bij Klos Morel Vos & Schaap, alvast hier te raadplegen.

Lotte Anemaet
hoofdredacteur Auteursrechtdebat
l.anemaet@vu.nl

IEF 14015

AUTEURSRECHTDEBAT: Auteursrecht is zo ingewikkeld

Hans Bousie, ‘Auteursrecht is zo ingewikkeld’, Auteursrechtdebat 4 juli 2014, IEF 14015. Thema: Downloadverbod & thuiskopie. Door Hans Bousie, bureau Brandeis. Regelmatig hoor ik andere juristen zeggen dat het auteursrecht zo’n ingewikkeld rechtsgebied is. Als ik dat hoor gloei ik van trots, ik behoor immers tot het selecte groepje juristen in Nederland die wordt geacht (let op de voorzichtige juridische formulering) verstand te hebben van auteursrecht. Kort samengevat, wanneer we de stelling en de veronderstelling door elkaar mixen zou ik een bijzonder slimme jurist zijn. Een andere mogelijkheid is natuurlijk dat al die juristen alleen maar doen of ze zo slim zijn om op die manier de winkel gesloten en de kosten hoog te houden.

De laatste maanden worden auteursrechtjuristen overspoeld door uitspraken van het Hof van Justitie die stuk voor stuk worden omschreven als baanbrekend en als ingewikkeld. De uitspraken zijn inderdaad baanbrekend, in die zin dat ze een einde maken aan diverse discussies tussen auteursrechtjuristen en helderheid bieden voor hen die een gezond businessmodel zoeken op het internet. Maar ingewikkeld? Ik zet twee uitspraken voor u op een rij, oordeel zelf.

Allereerst de uitspraak ACI-Stichting Thuiskopie [red. IEF 13741]. In deze uitspraak van 10 april 2014 werd door het Hof van Justitie bepaald dat illegaal downloaden illegaal was. U ziet, daar is over nagedacht. Ik maak het even iets ingewikkelder en ook wat meer compleet. Downloaden uit illegale bron was tot voor dit arrest in Nederland toegestaan. Een doorn in het oog van Stichting Brein en andere rechthebbenden, maar de Nederlandse overheid verklaarde keer op keer dat deze manier van downloaden niet illegaal was. En dus was wat in het dagelijks taalgebruik “illegaal downloaden” heette, in feite een niet bestaand fenomeen. Het Hof heeft in haar uitspraak nu bepaald dat downloaden uit illegale bron niet was toegestaan. Begrijpelijke uitspraak niet waar? Een tikje gecompliceerd was het dat Stichting Thuiskopie heffingen probeerde te leggen op dragers die ondermeer werden gebruikt om dergelijke downloads op te slaan. En dat vond het Hof ongepast. Als je niet mag downloaden uit illegale bron, mag je ook geen heffing opleggen aan mensen die het wel doen. Het is nu aan Stichting Thuiskopie om haar heffing marginaal te verlagen en dat is dan het enige concrete gevolg van deze uitspraak. Ik verwacht niet dat er ook maar iemand is die opeens zal stoppen met downloaden uit illegale bron, een prachtig voorbeeld van een Pyrrhus overwinning dus.

Een tweede uitspraak die voor ingewikkeld door gaat, is de zogenaamde Svensson-uitspraak, alweer van het Hof van Justitie, op 13 februari 2014 [red. IEF 13540]. Deze uitspraak haalde alle krantenkoppen. Alleen hadden die krantenkoppen allemaal een verschillende lading, de uitspraak leek voor meerdere uitleg vatbaar. Ik laat u zien dat het wederom allemaal betrekkelijk eenvoudig is. Eerst maar even de casus. Svensson was een van de journalisten die er bezwaar tegen maakte dat er door een digitale knipselkrant gelinkt werd naar artikelen die met zijn toestemming waren gepubliceerd op internet. Svensson vond dat dit niet mocht zonder zijn toestemming. Kort samengevat moest het Hof dus oordelen over de vraag of hyperlinken een auteursrechtelijk relevante (nieuwe) openbaarmaking is.

Ik loop het arrest even met u door, het staat er allemaal vrij letterlijk. Er mag worden gehyperlinkt als er voldaan is aan de volgende voorwaarden.
1. De oorspronkelijke openbaarmaking moet er een met toestemming van de auteursrechthebbende zijn geweest (dus linken naar illegale bron is niet toegestaan).
2. Er mag via de hyperlink geen bescherming worden omzeild (dus je kunt hyperlinken voorkomen door content bijvoorbeeld achter een betaalmuur te plaatsen).
3. Het wordt niet anders als je de indruk wekt dat je de content zelf openbaar maakt (dus embedden is ook toegestaan, zolang maar aan voorwaarde 1 en 2 wordt voldaan). Met andere woorden BUMA moest de heffing voor embedden opheffen.

Het recht en internet, zo ingewikkeld is het allemaal niet. Downloaden uit illegale bron blijkt illegaal, maar als werken met toestemming van de rechthebbenden vrij toegankelijk zijn, dan mag er onbeperkt naar worden gelinkt en mag die content zelfs worden geëmbed.

Hans Bousie
partner bureau Brandeis

IEF 13950

Auteursrechtdebat - Discussies met een eigen, oorspronkelijk karakter

Over Auteursrechtdebat
Bij IE-Forum gaat het debat wél door

Auteursrechtdebat op www.IE-Forum.nl is gestart in het voorjaar 2014 met als doel het auteursrecht beter op de kaart te zetten en samen na te denken over de toekomst van het auteursrecht. Dit is nodig vanwege de grote veranderingen die het internet ons heeft gebracht. Auteursrechtdebat wil daarom een platform bieden waarin problemen aan de kaak worden gesteld en waar een goed debat over het auteursrecht mogelijk is. Auteursrechtdebat biedt de plek om samen te discussiëren over allerlei actuele onderwerpen over het auteursrecht, zoals de status van het hyperlinken en de toekomst van de thuiskopie. Verschillende thema’s worden hier gelanceerd met prikkelende stellingen. Daarnaast fungeert Auteursrechtdebat als archief, zodat u hier ook terecht kunt voor informatie over het auteursrecht.

Doet u ook mee? Heeft u een mening over de opgeworpen discussiepunten? Stuur dan uw reactie (van maximaal 600 woorden) per e-mail naar l.anemaet@vu.nl.

Contact

Auteursrechtdebat staat voor kwaliteit en discussies met inhoud. De redactie ziet erop toe dat het forum neutraal blijft en een open platform is dat voor iedereen toegankelijk is. Auteursrechtdebat wil graag een platform van goede kwaliteit blijven aanbieden. Daarom kan de redactie ingezonden documenten voorzien van passend bijschrift of besluiten een inzending aan te passen of niet te plaatsen. Bij plaatsing melden we altijd de naam van de inzender. Wilt u dat niet? Geeft u dat dan aan. U kunt uw reactie sturen naar l.anemaet@vu.nl.

Redactie

De hoofdredacteur van Auteursrechtdebat is Lotte Anemaet (Vrije Universiteit Amsterdam): l.anemaet@vu.nl.

De redactiecommissie van Auteursrechtdebat.nl bestaat onder meer uit de volgende leden:
Paul Keller (Kennisland)
Aad Verkade (vz commisie auteursrecht VNO-NCW / MKB Nederland):
Alfredo dos Santos Gil (NPO)
Joost Poort (IvIR)
Arda Gerkens (Lid Eerste Kamer SP)
Olga Scholcz (Stichting SURF)
Cyril van der Net (teamleider auteursrecht Veiligheid & Justitie)
Willem Wanrooij (Federatie Auteursrechtbelangen)

Bij het samenstellen van de database wordt zorgvuldig te werk gegaan. Heeft u bezwaar tegen publicatie van een bericht, neemt u dan contact op met de uitgever Claudia Zuidema: czuidema@delex.nl.

Onderwerpen
Hyperlinken & embedden
Downloadverbod & thuiskopie

Nuttige links
Auteursrecht.nl
thecontentmap.nl
  • 1
  • 2
  • 3
  • 21 - 27 van 27