DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 16009

HvJ EU: Billijke vergoeding uit Spaanse begroting waarborgt niet dat de kosten enkel door privékopieerders wordt gedragen

HvJ EU 9 jun 2016, IEF 16009; ECLI:EU:C:2016:418 (EGEDA e.a.), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-billijke-vergoeding-uit-spaanse-begroting-waarborgt-niet-dat-de-kosten-enkel-door-priv-kopiee

HvJ EU 9 juni 2016, IEF 16009; IEFbe 1826; ECLI:EU:C:2016:418; zaak C-470/14 (EGEDA e.a.)
Auteursrecht. Naburige rechten. Art. 5 InfoSoc. Uitzonderingen en beperkingen. Billijke thuiskopiecompensatie gefinancieerd vanuit staatsbegroting. Het Spaanse stelsel waarbij de billijke compensatie voor auteurs van wie het werk wordt gekopieerd voor privégebruik uit de begroting wordt gefinancierd, is niet in overeenstemming met de auteursrechtrichtlijn. In een dergelijk stelsel is immers niet gewaarborgd dat de kosten van die billijke compensatie uiteindelijk enkel worden gedragen door de gebruikers van kopieën voor privégebruik. Antwoord HvJ EU:

Article 5(2)(b) of [InfoSoc] must be interpreted as precluding a scheme for fair compensation for private copying which, like the one at issue in the main proceedings, is financed from the General State Budget in such a way that it is not possible to ensure that the cost of that compensation is borne by the users of private copies.

IEF 15934

Prejudiciële vragen over machtsmisbruik Letse collectieve beheersorganisatie met hoge billijke vergoeding

HvJ EU 29 apr 2016, IEF 15934; (Latvijas Autoru), https://www.ie-forum.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-machtsmisbruik-letse-collectieve-beheersorganisatie-met-hoge-billijke-vergo

Prejudiciële vragen HvJ EU 29 april 2016; IEF 15934 ; IEFbe 1792; zaak C-177/16 (Latvijas Autoru)
Mededingingsrecht (102 VWEU). Collectief beheer. Vragen over misbruik machtspositie Letse Buma/Stemra en uitleg begrip billijke vergoeding voor auteursrechten. Geen rekening houden met tarieven buurlanden. Berekening omzet voor boete. Verzoekster is de Letse BUMA/STEMRA. Zij krijgt een boete opgelegd wegens het volgens de Letse mededingingsautoriteit toepassen van onbillijk hoge vergoedingen (auteursrechten). De boete is berekend op basis van verzoeksters omzet, inclusief de als auteursvergoeding geïnde bedragen. Verzoekster kan als enige organisatie licenties verlenen voor openbare uitvoering van muziekwerken. Zij heeft al eerder (in 2008) een boete opgelegd gekregen wegens misbruik van haar machtspositie wegens de door haar gehanteerde buitensporig hoge tarieven. Ook toen werd de boete berekend op basis van haar omzet, maar exclusief de als auteursvergoeding geïnde bedragen. In 2011 heeft zij nieuwe tarieven vastgesteld, naar aanleiding waarvan verweerster in 2012 een procedure heeft ingeleid. Verweerster stelde onder meer vast dat in vergelijking met buurlanden verzoeksters tarieven aanzienlijk hoger waren en dit door verzoekster niet kon worden gerechtvaardigd. Verzoekster blijft het oneens met de door de rechter toegestane vergelijking met de buurstaten en wijst onder meer op arrest C-245/00 [IE-klassieker naburige rechten] (geen verplichting rekening te houden met tarieven van buurlanden).

IEF 15922

Conclusie AG: Geen kopieerheffing voor apparaten die duidelijk niet voor privékopie gebruikt worden

HvJ EU 4 mei 2016, IEF 15922; ECLI:EU:C:2016:326 (Nokia Italia e.a. tegen SIAE), https://www.ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-geen-kopieerheffing-voor-apparaten-die-duidelijk-niet-voor-priv-kopie-gebruikt-worden

Conclusie AG HvJ EU 4 mei 2016, IEF 15922; IEFbe 1786; ECLI:EU:C:2016:326; C-110/15; (Nokia Italia e.a. tegen SIAE)
Thuiskopie. Auteursrecht. Zie eerder IEF 14904. Bepaling van de criteria voor vrijstelling vooraf van de heffing door middel van particuliere overeenkomsten. Vrijstelling mag niet overgelaten worden aan onderhandelingen, geen stelsel van verzoek tot terugbetaling onterecht betaalde heffing beperkt tot de eindgebruiker. Conclusie AG:

1) Artikel 5, lid 2, onder b) [InfoSocrichtlijn] verzet zich tegen een stelsel van billijke compensatie waarin een kopieerheffing zelfs is verschuldigd voor installaties, apparaten en dragers die duidelijk voor andere doelen dan het kopiëren voor privégebruik zijn aangeschaft, en waarin een eventuele vrijstelling van die heffing wordt overgelaten aan onderhandelingen tussen de organisatie die de heffing beheert en de compensatieplichtige personen.

IEF 15921

CvTA stuurt lijst collectieve beheersorganisaties naar de EU Commissie

Op grond van artikel 39 van de EU-Richtlijn Collectief Beheer dienen de lidstaten de EU-Commissie uiterlijk vóór 10 april 2016 een lijst van de op hun grondgebied gevestigde collectieve beheersorganisaties te doen toekomen. In artikel 17 van het wetsvoorstel dat de Richtlijn implementeert is deze taak neergelegd bij het CvTA. In dat kader heeft het CvTA op zijn website een oproep geplaatst, waarin collectieve beheersorganisaties die nog niet onder het toezicht van het CvTA staan, worden opgeroepen om zich bij het CvTA kenbaar te maken. Mede naar aanleiding van deze oproep en op basis van de reeds bij het CvTA aanwezige kennis over de 21 kleinere in Nederland gevestigde CBO’s heeft het CvTA de EU-Commissie per brief ingelicht.

IEF 15903

HvJ EU: Vordering billijke thuiskopiecompensatie is een verbintenis uit onrechtmatige daad volgens EEX

HvJ EU 21 apr 2016, IEF 15903; ECLI:EU:C:2016:286 (Austro-Mechana tegen Amazon), https://www.ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-vordering-billijke-thuiskopiecompensatie-is-een-verbintenis-uit-onrechtmatige-daad-volgens-e

HvJ EU 21 april 2016, IEF 15903; IEFbe 1778; ECLI:EU:C:2016:286 ; C‑572/14 (Austro-Mechana tegen Amazon)
Auteursrecht. Collectief beheer. Zie eerder IEF 14608. Het hof verklaart voor recht:

Artikel 5, punt 3, EEX-Vo. moet aldus worden uitgelegd dat een vordering strekkende tot betaling van een vergoeding die verschuldigd is krachtens een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij het stelsel van „billijke compensatie” wordt toegepast dat is vastgesteld in artikel 5, lid 2, onder b), van InfoSoc-richtlijn, onder het begrip „verbintenissen uit onrechtmatige daad” in de zin van artikel 5, punt 3, van deze verordening valt.

IEF 15866

Uitspraak mede ingezonden door Judith de Snoo en Arnoud Groen, Hofhuis Alkema Groen.

Vraag aan HR : komt restitutie teveel betaalde thuiskopieheffing alleen toe aan eindverwerver of ook aan betalingsplichtige?

13 apr 2016, IEF 15866; ECLI:NL:RBDHA:2016:395 (Imation tegen Thuiskopie en de Staat), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vraag-aan-hr-komt-restitutie-teveel-betaalde-thuiskopieheffing-alleen-toe-aan-eindverwerver-of-ook-a

Rechtbank Den Haag 13 april 2016, IEF 15866; ECLI:NL:RBDHA:2016:3952 (Imation tegen Thuiskopie en de Staat)
Thuiskopieheffing. Deze zaak gaat over een aantal aspecten van de thuiskopieheffing. Imation stelt de Staat aansprakelijk uit hoofde van onrechtmatige daad en spreekt Thuiskopie aan op grond van ongerechtvaardigde verrijking dan wel onverschuldigde betaling voor in de jaren 2003 tot en met 2013 door haar teveel afgedragen thuiskopieheffing. Zij vordert onder meer restitutie van teveel betaalde thuiskopieheffing. De rechtbank Den Haag heeft het voornemen om de Hoge Raad een prejudiciële vraag te stellen over de vraag of, mede gezien het Copydan-arrest [IEF 14729], in het Nederlandse rechtsstelsel een vordering tot restitutie van teveel betaalde thuiskopieheffing alleen toekomt aan de eindverwerver van de drager en niet aan de betalingsplichtige:

IEF 15742

Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm, bureau Brandeis; Jacqueline Seignette en Marijn Kingma, Höcker.

Vervolgcomparatie gelast over woordfilter, blokkeren en afsluiten nieuwsgroep(gebruikers)

Hof Amsterdam 8 mrt 2016, IEF 15742; ECLI:NL:GHAMS:2016:813 (News-Service Europe tegen Stichting BREIN), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vervolgcomparatie-gelast-over-woordfilter-blokkeren-en-afsluiten-nieuwsgroep-gebruikers

Zie eerder IEF 14126, IEF 10442. NSE verzoekt om terug te komen op het bevel om een effectieve NTD-procedure in te voeren op straffe van een dwangsom, maar motiveert dat zij deze reeds hanteerde en bleef hanteren. Het hof ziet geen aanleiding om hierop terug te komen. NSE betoogt dat er geen ruimte is voor aanvullende maatregelen (woordfilter, blokkeren van bepaalde nieuwsgroepen, informatie aan eindgebruikers en het afsluiten van herhaalde inbreukmakers) omdat zij niet meer actief is en de effectiviteit niet in de praktijk getoetst kan worden. Er wordt een (vervolg) comparatie gelast omtrent ten eerste de haalbaarheid, inspanningen, kosten, verwachtingen van counter notice en effectiviteit van omzeiling van het woordfilter, ten tweede het blokkeren van binaries en de proportionaliteit en subsidiariteit van blokkade en tot slot over het achterhalen van identiteit van uploaders en de effectiviteit van afsluiten van recidivisten.

IEF 15712

Convenant met RODAP ziet alleen op vergoedingen voor BMS en EMS

Vzr. Rechtbank Amsterdam 17 februari 2016, IEF 15712 (Stichting LIRA, VEVAM en NORMA tegen RODAP en distributeurs en omroepen)
Contractenrecht. Auteursrecht. Overdracht. De CBO's vorderen nakoming van het convenant, meer in het bijzonder maandelijkse opgave en voorschot van betaling voor iedere abonnee en verbod om betaling van vergoeding afhankelijk te maken van de overdracht van rechten van makers aan de producent. De vorderingen zijn gebaseerd op het Convenant met RODAP c.s.. De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorzieningen, maar komt tot een aantal principiële overwegingen die CBO's ondersteunen bij het incasseren en doorbetalen van de met RODAP afgesproken vergoedingen. Via PAM-online: In het Convenant zijn afspraken op hoofdlijnen gemaakt die alle partijen dienen na te komen. Er is tussen partijen geen verschil van mening (meer) over de hoogte van de te betalen BMS vergoedingen: € 0,18 per abonnee per maand. In elk geval dus niet minder dan € 0,18, hooguit zou dit tot bijbetaling kunnen leiden als méér zenders zouden worden bereikt dan afgesproken in het Convenant. Het door RODAP ingenomen standpunt dat overdracht van alle rechten een voorwaarde zou zijn voor betaling van de BMS vergoedingen staat volgens de rechter op gespannen voet met de inhoud van het Convenant, waarin op diverse plaatsen en in duidelijke bewoordingen is opgenomen dat het Convenant alleen ziet op de vergoedingen die verschuldigd zijn voor BMS en EMS. Anders dan RODAP aanvoert, is de rechter van oordeel dat de voor BMS en EMS afgesproken vergoedingen niet teruggevorderd kunnen worden omdat niet alle rechten aan de producent zouden blijken te zijn overgedragen. Als filmmakers er voor gekozen hebben om andere rechten (dan BMS en EMS) aan hun CBO over te dragen, zou dit juist kunnen betekenen dat de distributeurs méér moeten betalen dan de nu reeds afgesproken vergoedingen. De rechter stelt vast dat de CBO’s er belang bij hebben dat spoedig tot betaling van de overeengekomen vergoedingen zal worden overgegaan.

Daarbij wijst de rechter expliciet op het belang van de filmmakers, die voor hun levensonderhoud, alsook om hun vak uit te kunnen oefenen, van dergelijke vergoedingen afhankelijk zijn. 3) Als de rechter het op zoveel punten met de CBO’s eens is, waarom zijn de vorderingen dan toch afgewezen? Dat heeft te maken met het karakter van een kort geding procedure, waarin de rechter in principe alleen een voorlopig oordeel kan geven, en geen definitieve uitspraak kan doen. Nu RODAP, onder druk van de kort geding dagvaarding, kort voor de zitting aan de CBO’s heeft laten weten de € 0,18 tóch onvoorwaardelijk te gaan betalen, is er volgens de rechter geen belang (meer) bij een uitspraak in kort geding. Daarbij merkt de rechter op dat zij de gedaagden in deze procedure niet kan verbieden om een voorbehoud van rechten te maken. Daarmee is er dus nog altijd geen absolute zekerheid dat de RODAP partijen nooit een poging zouden kunnen doen om betaalde vergoedingen terug te vorderen, maar zoals hierboven toegelicht gaat het argument van RODAP dat gelden teruggevorderd kunnen worden als niet alle rechten zijn overgedragen, naar het oordeel van de rechter in ieder geval niet op. Dat is een belangrijk winstpunt.

IEF 15695

Ex parte: Uploaden naar en KickAssTorrents en seeden is auteursrechtinbreuk

Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 januari 2016, IEF 15695 (Stichting Brein tegen R)
Beschikking ingezonden door Victor den Hollander, Stichting BREIN. Ex parte-beschikking ex 1019e Rv. Uit het verzoekschrift: Onder het alias R(...) uploadt gerekwestreerde circa 105 torrents op de website KickAssTorrents die linken naar popmuziekvideo's, films en complete serie CSI Miami. Het is vaste rechtspraak dat het uploaden naar BitTorrent websites van torrents die toegang bieden tot beschermde werken en het seeden van bestanden via BitTorrent websites, een openbaarmaking van de aldus aangeboden werken oplevert in de zin van artikel 1 jo. 12 Aw, artikel 2 lid 1 sub d, 6 lid 1 sub c, 7a lid 1 sub c WNR en artikel 3 van de Auteursrechtrichtlijn. Ex parte-beschikking wordt afgegeven: staking van (faciliteren van) handelen in strijd met de Auteurswet wordt bevolen.

Inzender vermeld: Stichting BREIN heeft hierna geschikt met uploader R nadat hij de torrents van Kickass Torrents heeft afgehaald. R heeft een onthoudingsverklaring met boetebeding getekend. Het aanspreken van deze uploader is onderdeel van de strategie van BREIN om eerste en grote uploaders aan te spreken die bijvoorbeeld via torrent-bestanden auteursrechtelijk beschermd materiaal aan het aanbieden en delen zijn.
IEF 15679

CvTA geeft dwangsombeschikking en beslissing op bezwaar bestuurlijke organisatie Videma

CvTA Beslissing op bezwaar 6 januari 2016 en Dwangsombeschikking 7 januari 2016, IEF 15679 (Videma)
Uit het persbericht: Het College heeft op 7 januari 2016 besloten tot het opleggen van een last onder dwangsom aan Videma. Dit besluit volgt op eerdere adviezen van het College, in de periode 2013 tot en met 2015, en de aanwijzing van het College van 18 augustus 2015 aan Videma om de governance in overeenstemming te brengen met de daaraan te stellen eisen (zie IEF 15220). Bij de huidige structuur van de governance is er gevaar voor belangenverstrengeling. Videma heeft echter niet voldaan aan de gestelde termijn om dit te veranderen, zoals gegeven in het advies van 18 augsuts 2015. Tegelijk met deze dwangsombeschikking heeft het College een beslissing genomen op het bezwaar dat Videma heeft ingediend tegen de aanwijzing.

Beslissing op bezwaar:

C.1.3 De belangenafweging door het College
23. Het College stelt vast dat een onafhankelijk bestuur dat volledig wordt benoemd door de aandeelhouders van Bureau Filmwerken, ook indien daarna een coöptatiesysteem bestaat, in onvoldoende mate tegemoet komt aan de door het College in zijn eerdere adviezen genoemde bezwaren omtrent de (schijn van) belangenverstrengeling tussen Videma en Bureau Filmwerken. Wat deze belangenverstrengeling betreft, wordt het College gesterkt in zijn opvatting door het feit dat Videma in de onderhavige bezwaarprocedure expliciet het standpunt betrekt dat haar belangen en die van Bureau Filmwerken als een geheel moeten worden gezien. Met dat gegeven voor ogen valt niet in te zien hoe een Videma-bestuur dat door de aandeelhouders van Bureau Filmwerken is benoemd, voldoende ruimte zou (kunnen) hebben om de belangen van Videma zelfstandig, en met voldoende afstand tot de belangen van Bureau Filmwerken, te behartigen.

24. Daarentegen zou een bestuur dat volledig wordt benoemd door de rechthebbenden in onvoldoende mate tegemoet komen aan de te respecteren privaatrechtelijke belangen van Bureau Filmwerken. Tussen die twee belangen in heeft het College gekozen voor een systeem van benoeming dat, voor zover mogelijk, aan alle belangen tegemoet komt.

25. Het College is van oordeel dat het daarmee een besluit heeft genomen waarin de relevante belangen op een juiste wijze tegen elkaar zijn afgewogen.

D. Conclusie

49. Het voorgaande brengt met zich mee dat het College het bezwaar van Videma ongegrond acht en het verzoek tot herroeping van het bestreden besluit alsmede tot vergoeding van de kosten van Videma worden afgewezen.

Dwangsombeschikking:
Hoogte van de dwangsom
19. De hoogte van te verbeuren dwangsommen dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang. De hoogte en modaliteit van de dwangsom dient een voldoende prikkel te genereren om aan de last te voldoen.

20. Het College zoekt bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom aansluiting bij de wettelijke systematiek voor het bepalen van de hoogte van een boete, overeenkomstig artikel 18 lid 1 WTCBO. Dit artikel stelt dat de boete voor het niet naleven van een aanwijzing ten hoogste 5% bedraagt van de incasso in het jaar voorafgaand aan de beschikking. Hoewel de incasso over 2015 nu niet bekend is, zou de maximale boete op grond van de incasso over 2014 kunnen worden bepaald op € 634.750.

21. Rekening houdend met de ernst van de overtreding en het feit dat het College Videma niet eerder een sanctie heeft hoeven opleggen, acht het College het in dit geval redelijk om de eventueel te verbeuren dwangsom te maximeren tot 1% van de incasso hetgeen (naar beneden afgerond) neerkomt op € 125.000, welke in termijnen van steeds een dag zullen zijn verbeurd, voor zover niet aan de last wordt voldaan.

22. Het College acht de hoogte van de eventueel te verbeuren dwangsommen zoals genoemd in dit besluit in dit specifieke geval in overeenstemming met de zwaarte van de geschonden belangen.

Last onder dwangsom
23. Het College legt Videma een last onder dwangsom op met de volgende inhoud:

I. Videma dient uiterlijk 7 februari 2016 aan het College een voornemen tot het besluiten tot het wijzigen van haar statuten voor te leggen, welke statuten erin zullen voorzien dat:

a. het bestuur van Videma zal bestaan uit drie leden, waarvan één bestuurder door SGN en STG gezamenlijk en één bestuurder door de aandeelhouders van Bureau Filmwerken B.V. zal worden benoemd, welke bestuursleden vervolgens gezamenlijk een derde bestuurslid (tevens voorzitter) zullen benoemen.

b. alle bestuursleden van Stichting Videma onafhankelijk zullen zijn in die zin dat:

de bestuurder tijdens zijn bestuurslidmaatschap en in het jaar voorafgaand aan zijn benoeming geen werknemer, bestuurder, directeur of topfunctionaris is of is geweest bij Bureau Filmwerken, een daaraan gelieerde onderneming, Stichting Gesloten Netwerken, Stichting Groepstelevisie of een van de bij deze Stichting aangesloten organisaties;

de bestuurder van of via de desbetreffende CBO geen substantiële vergoeding ontvangt als rechthebbende op rechten die door deze CBO worden beheerd, dan wel niet werkzaam is bij een organisatie die een dergelijke substantiële vergoeding ontvangt.

II. Videma dient uiterlijk twee weken na ontvangst van de door het College gegeven instemming met het onder I genoemde voorgenomen besluit (in de zin van artikel 3 WTCBO) over te gaan tot het wijzigen van de statuten.

III. Indien Videma niet aan de onder I genoemde last voldoet, verbeurt zij voor elke dag, gerekend vanaf 8 februari 2016, dat niet aan de last onder I is voldaan een dwangsom van € 12.500 tot een maximum van in totaal € 125.000.

IV. Indien Videma niet aan de onder II genoemde last voldoet, verbeurt zij voor elke dag, gerekend vanaf de dag twee weken na ontvangst van de instemming van het College overeenkomstig artikel 3 WTCBO, dat niet aan de last onder II is voldaan een dwangsom van € 12.500 tot een maximum van in totaal € 125.000.