IEF 21974
29 maart 2024
Uitspraak

Vrijheid auteur bij schrijven boek over overleden dochter

 
IEF 21975
29 maart 2024
Uitspraak

Schorsing nietigheidszaak wegens samenloop EUIPO-procedure

 
IEF 21970
28 maart 2024
Uitspraak

Onrechtmatig gebruik voetbalspeler voor advertentie Adidas

 
IEF 14090

Levert linken nooit een auteursrechtinbreuk op? : zoekt en gij zult vinden

Door Gijsbert Brunt, Wenckebach Bax Brunt Advocaten. Thema: Hyperlinken & embedden. Het is 2003. Een secretaresse werkzaam bij een universiteit in New York heeft op haar computer muziekbestanden staan. De computer is verbonden met internet en zij heeft de bestanden beschikbaar gemaakt voor de rest van de wereld. De beschikbaarstelling kan niet gezien worden als een mededeling aan het publiek, sterker er is geen reëel publiek voor de muziek van de secretaresse; als het beschikbaar stellen van de muziek bestanden in beginsel als openbaar maken moet worden gezien, is die irrelevant omdat de mededeling daarvan het publiek niet bereikt, niet kan bereiken. De muziekbestanden zijn hoewel beschikbaar voor gebruik, volstrekt onvindbaar. Een zoekdienst die met krachtige machines dag en nacht het internet afgraast, kan deze onvindbare muzikale diamantjes delven en aan de oppervlakte brengen. Via die gedolven links worden de muziekbestanden beschikbaar voor publiek. Via de aangeboden links vindt het publiek de muziekbestanden en verkrijgt er aldus toegang toe. Alleen door de interventie van de zoekdienst is de muziek vindbaar en alleen daardoor vindt het muziekbestand een publiek. Alleen in die constellatie is er sprake van een relevante openbaarmaking. Of dat het geval was, lag in 2004 voor aan de rechtbank Haarlem. Zij oordeelde dat er in de gegeven omstandigheden geen sprake is van primaire of secundaire openbaarmaking . Brein beet in het stof. In appel kreeg Brein alsnog gelijk via de band van de onrechtmatige daad .
In 2012 speelt de zaak over de blootfoto's van Britt Dekker (in Playboy van Sanoma). De advocaat van Sanoma haalt de boven beschreven benadering van Brein van stal en stelt dat GeenStijl een onvindbare en achter codes verstopte blootreportage vindbaar heeft gemaakt en dus die blootreportage openbaar maakt. Bij de rechtbank Amsterdam vindt Sanoma gehoor :

"Het plaatsen van een hyperlink, die verwijst naar de locatie op het internet waar een bepaald werk voor publiek toegankelijk is gemaakt, is in beginsel geen zelfstandige openbaarmaking. De feitelijke terbeschikkingstelling aan het publiek vindt plaats op de website waar de hyperlink naar verwijst. In het onderhavige geval was de fotoreportage echter niet op zodanige wijze voor het publiek beschikbaar gesteld, dat deze voor publiek toegankelijk en vindbaar was… Door het plaatsen van een hyperlink op haar website heeft GeenStijl de gehele fotoreportage, die tot dan toe slechts voor een onbeduidend aantal personen vindbaar was, ontsloten….. Niet de plaatsing in een voor het publiek onvindbare file binnen de website Filefactory.com, maar de plaatsing van de hyperlink op Geenstijl.nl heeft er dan ook voor gezorgd dat het publiek vanaf 27 oktober 2011 kennis kon nemen van de fotoreportage voordat deze zou worden gepubliceerd in het decembernummer 2011 van Playboy.

Het Gerechtshof Amsterdam heeft het vonnis niet in stand gelaten betreffende het oordeel over de openbaarmaking . Wat de hyperlink betreft wordt de wel heel bedaagde voetnoot weer aangehaald om de functie ervan te duiden. Het hof oordeelt dat het faciliteren en enthousiasmeren van het publiek om naar de blote foto's van Brit Dekker te kijken, onrechtmatig is, zoals dat in de Techno Design/Brein-zaak ongeveer is verlopen.

Een van de stellingen in het auteursrechtdebat is dat linken nooit een auteursrechtinbreuk oplevert. Ik stel - Svensson biedt ruimte - dat in het geval een werk wordt beschikbaar gesteld, maar dat dit onvindbaar en onbenaderbaar is, de partij die een hyperlink aanbiedt die het werk werkelijk beschikbaar en opvraagbaar maakt, degene is die openbaar maakt; aanvankelijk was er geen publiek en door de interventie van de partij die de hyperlink aanbiedt, is er pas publiek. Publiek is een voorwaarde voor een openbaarmaking. De rechtbank Amsterdam had het - gegeven de bekende feiten in die instantie - bij het juiste eind. In sommige gevallen is een hyperlink een openbaarmaking .

Gijsbert Brunt

pdf-versie (incl. voetnoten)

IEF 14089

Niet alleen de gekozen module, maar hele programma zonder licentie geïnstalleerd

Rechtbank Midden-Nederland 25 juni 2014, IEF 14089 (Siemens tegen Almteq c.s.)
Uitspraak ingezonden door Tjeerd Overdijk, Vondst advocaten. Auteursrecht. Software. Zie eerder IEF 13031 en IEF 13127; Siemens heeft een automatische mededeling ontvangen van illegaal gebruik van haar programma NX vanaf e-maildomain Almteq.com. Almteq c.s. handelt in 3D-printers, scant en maakt 3D-modellen. Uit een mappenstructuur op de in beslaggenomen laptop volgt niet de vergaande conclusie dat er auteursrechtinbreuk is gepleegd door die vennootschap of aan haar kan worden toegerekend. Zonder (verlengde) licentie is auteursrechtelijk beschermde software uit illegale bron gekopieerd en geïnstalleerd op laptop en PC. Dat niet enkel de gekozen module, maar eveneens de overige onderdelen van het programma worden geïnstalleerd, behoort tot de risicosfeer van de inbreukmaker.

De schade is tweemaal de licentie zonder onderhoudscontract plus 10%. De reconventionele schadevordering, vanwege het niet kunnen beschikken over de bestanden op de in beslag genomen laptop, faalt.

4.5. De rechtbank overweegt dat Siemens niet heeft betwist dat , zoals door Almtex c.s. is gesteld, het verzenden van de automatische mededeling van illegaal gebruikt van het programma NX van 19 mei 2013 is geschied vanaf de BTO-laptop van W. sr. en evenmin dat het daarin genoemde e-maildomain gegenereerd is als gevolg van de instelling op die laptop (...) als primair of default e-mailadres. Anders dan Siemens stelt, kan hieruit naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat, naast W. sr., ook Almteq en X inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten van Siemens. (...) W. sr. heeft immers onbetwist ter comparatie verklaard dat zij die mappenstructuur op zijn BTO laptop heeft aangemaakt en, anders dan Siemens veronderstelt, kan uit de enkele omstandigheid dat een map de naam van Almteq of X in zich draagt, niet de vergaande conclusie worden getrokken dat de inbreuk op de auteursrechten is gepleegd door die vennootschap of aan haar kan worden toegerekend. (...)

4.7. Ten aanzien van W. sr. staat vast dat hij inbreuk heeft gepleegd op het auteursrecht van Siemens door zonder haar toestemming (licentie) de auteursrechtelijk beschermde software uit illegale bron te kopiëren en te installeren op zijn laptop en PC. Dit maakt dat W. sr. gehouden is de schade te vergoeden die Siemens ten gevolge van deze inbreuk heeft geleden. (...)

4.8. Siemens vordert als schadevergoeding betaling van a) de door haar misgelopen licentie-inkomsten, b) de algemene kosten ter voorkoming en vervolging van de handel in en het gebruik van illegale versies van haar programma's en c) winstderving ten gevolg van de aantasting en uitholling van de exclusiviteit van haar auteursrechten en de neerwaartse prijsdruk die ontstaat doordat de programmatuur illegaal wordt gebruikt. Deze schade wordt door Siemens geschat op tweemaal de aanschafprijs van het programma NX. Nu Siemens bij Almteq c.s. in ieder geval twee illegale kopieën heeft aangetroffen (...), berekent zij de schade op €1.027.680,00 (=2 x 2 x €256.920,00).
4.11. Voor zover Almteq c.s. stelt dat zij enkel gehouden is tot vergoeding van de schade die voortvloeit uit het gebruik van de enkele module Advanced Designer Bundel, omdat dit de enige module is die W. sr. heeft gebruikt, miskent zij dat het installeren van het hele programma NX al strijdig is met het auteursrecht van Siemens en W. sr. om die reden al schadeplichtig is. Voor zover zij wil stellen dat W. sr. niet wist dat hij het hele programma installeerde en hij er van uitging dat hij enkel de eerder genoemde module installeerde, faalt dit betoog evenzo. De omstandigheid dat het in strijd met het auteursrecht installeren van het programma betekent dat niet enkel de gekozen module, maar eveneens de overige onderdelen van het programma worden geïnstalleerd, hetgeen niet gebeurt indien op legal wijze een module wordt geïnstalleerd behoort tot de risicosfeer van de inbreukmaker. Deze neemt immers door aldus wederrechtelijk te handelen het risico meer te installeren dan de enkele module waar zijn opzet op gericht is.

4.15. De rechtbank wijst gelet op het vorenstaande de door Siemens gevorderde schadevergoeding toe, met dien verstande dat de door Siemens gevorderde verdubbeling wordt afgewezen. Een dergelijke verdubbeling draagt het karakter van een boete, waarvoor in het onderhavige geval een contractuele noch een wettelijke grondslag bestaat. Voorts wordt bij de schatting van de schade van Siemens geen acht geslagen op dat deel van de aankoopprijs dat betrekking heeft op het onderhoudscontract. Nu dat deel niet kan worden aangemerkt als misgelopen licentie-inkomsten en het niet sluiten van dat contract tevens betekent dat Siemens de daarmee samenhangende kosten ook niet zal maken. (...) wordt de hoogte van de schade van Siemens geschat op 2x 216.040,00 plus 10% = €475.288,00.

4.20 De rechtbank overweegt dat de enkele omstandigheid dat, met instemming van de deurwaarder, twee directeuren van Siemens bij de beslaglegging aanwezig waren niet betekent dat het beslag en de daaropvolgende bewaring onrechtmatig zijn. (...) Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan dan ook niet de conclusie worden getrokken dat de gestelde onderbreking in de bedrijfsvoering van X, als gevolg van het niet kunnen beschikking over (bestanden op) de BTO laptop van W. sr., leidt tot schadeplichtigheid aan de zijde van Siemens.
IEF 14088

Mogelijk prejudiciële vragen over BVIE als posterieur verdrag volgens EEX-Vo

Vzr. Rechtbank Den Haag 30 juli 2014, IEF 14088 (FKP tegen Spirits)
Zie eerder IEF 13888. Tussenvonnis. Partijen kunnen zich uitlaten over  noodzaak van vragen, welke vragen en bij welk gerecht: HvJ EU of Benelux Gerechtshof. Vraag I Dient het BVIE (op de in het arrest van het gerechtshof Den Haag van 26 november 2013, overwegingen 28 - 34 genoemde gronden) te worden aangemerkt als een posterieur verdrag zodat artikel 4.6 BVIE niet kan worden aangemerkt als een bijzondere regeling in de zin van artikel 71 EEX-Vo?

Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord:

II Volgt uit artikel 22 lid 4 EEX-Vo dat zowel de Belgische, als de Nederlandse en de Luxemburgse rechter internationaal bevoegd zijn van het geschil kennis te nemen?
III Zo nee, hoe dient dan in een geval als het onderhavige te worden vastgesteld of de Belgische, dan wel de Nederlandse of de Luxemburgse rechter internationaal bevoegd is? Kan voor deze (nadere) vaststelling van de internationale bevoegdheid artikel 4.6 BVIE (wél) worden toegepast?
IV Voor zover met vaststelling van de internationale bevoegdheid niet tevens de relatieve bevoegdheid is vastgesteld, dient dan de relatieve bevoegdheid te worden bepaald aan de hand van het nationale (Belgische, Nederlandse respectievelijk Luxemburgse) recht of dient daarvoor artikel 4.6 BVIE (wél) te worden toegepast?
V Indien bevoegdheid moet worden vastgesteld aan de hand van artikel 4.6 BVIE: - staat deze bepaling dan in de weg aan toepassing van artikel 107 Rv? - kan dan bevoegdheid om kennis te nemen van vordering III jegens Spirits International ook buiten het kader van artikel 4.6 lid 5 BVIE worden aangenomen op grond van verknochtheid met de overige vorderingen jegens Spirits International?

2.10. Ter vermijding van onnodige vertraging overweegt de rechtbank voorts de procedure tegen de andere gedaagden dan Spirits International voort te zetten. Ook staat het eisers uiteraard vrij hun verzet tegen verwijzing naar de rechtbank Rotterdam op te geven respectievelijk Spirits International de bevoegdheid van deze rechtbank (op de door artikel 4.6 BVIE voorgeschreven wijze) te aanvaarden, in welk geval het stellen van prejudiciële vragen vermeden kan worden. Ook hierover kunnen partijen zich op de rol uitlaten.

Lees de uitspraak hier:
IEF 13888 (pdf/link)

IEF 14087

BBIE-serie juli 2014

Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 19 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE-serie juni 2014.

14-07
yello
YELLOWSPOT
Toegew.
nl
14-07
yello
GOYELLO
Toegew.
nl
14-07
Mc Tint
TINT
Afgew.
nl
14-07
BRANDY
Brandeys
Toegew.
nl
14-07
SECRETO
SECRETO DE VIU MANENT
Toegew.
nl
14-07
NOIR ET BLANC
BLACK BIANCO
Toegew.
nl
14-07
NOIR ET BLANC
BLACK & BIANCO
Toegew.
nl
10-07
Hottinger & Cie
MESSIEURS HOTTINGUER
Afgew.
fr
10-07
Hottinger & Cie
MESSIEURS HOTTINGUER & CIE
Afgew.
fr
10-07
Creon
CREA
Afgew.
nl
10-07
BOOM
BOOMADS
Toegew.
nl
30-06
EVONIK
EVON
Toegew.
nl
30-06
RENOCLEAN
Rheoclean
Afgew.
nl
30-06
JINSO
Jiro
Toegew.
nl
30-06
B & B HOTELS
BB BINNEN STE BUITEN
Afgew.
nl
30-06
ALEX
Euralex
Toegew.
nl
30-06
BONNA
Bonna
Toegew.
nl
26-06
SETAL
SETAS
Gedeelt.
nl
20-06
CRAFT
CRAFT
Toegew.
nl

Behoefte aan of maakt u graag een verdere analyse? Tip de redactie: redactie@ie-forum.nl

IEF 14086

Staking exploitatie inbreukmakende Bollywood dvd's

Rechtbank Rotterdam 23 juli 2014, IEF 14086 (Dasoptical tegen Wi Makandra)
Auteursrecht. Bollywood. Dasrath exploiteert onder de naam "Dasoptical" een zaak in geluids- en beelddragers van zogenaamde Bollywood films. Gedaagde exploiteert een winkel waarin onder meer cd's en dvd's worden verkocht, welke hij zelf uit India importeert. Dasrath is onder andere licentiehouder van de films met de titels LMKK en SSI. De deurwaarder koopt een aantal films bij Wi Makandra en constateert dat gedaagde inbreuk maakt op de auteursrechten van Dasrath door het verhandelen van illegale kopieën van eerder genoemde dvd's. De vordering tot staking van de exploitatie van de inbreukmakende dvd's wordt door de rechtbank toegewezen met een nader bij staat op te maken schadevergoeding aan eiser.

4.4. (...) Voorzover het verweer zich richt tegen de uitkomsten van het onderzoek Dasrath is de rechtbank van oordeel dat het op de weg van X had gelegen nader in te gaan op de gespecificeerde en geadstrueerde stelling van Dasrath dat het hier een illegale kopie betreft. Dat de betreffende producties niet eerder dan twee weken voor de comparitie in het geding zijn gebracht doet hieraan niet af nu X naar eigen zeggen zelf deskundig genoeg is een dvd op echtheid te controleren. Nu X dit niet deed is haar verweer onvoldoende gemotiveerd en zal de rechtbank hieraan voorbij gaan. Dit betekent dat het ervoor moet worden gehouden dat de door de deurwaarder in de winkel van X aangekochte dvd van de film SSI, een illegale kopie betreft.
4.5. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat X inbreuk maakte op de auteursrechten van Dasrath op de films LMKK en SSI. Dit brengt mee dat het bevel tot staking van inbreuk makende exploitatie - door verkoop en het in voorraad houden - van de dvd's voor toewijzing gereed. Uit de stellingen is niet af te leiden dat de inbeuk (ook) heeft bestaan uit verveelvoudiging en het vastleggen van de films. Het bevel wordt dan ook beperkt tot de hiervoor bedoelde exploitatie van de dvd's op straffe van een dwangsom, die door de rechtbank zal worden gematigd en gemaximeerd als in het dictum verwoord.
IEF 14084

'Kettle' op de Chio-verpakking wordt niet als merk opgevat

Hof Den Haag 15 juli 2014, IEF 14084 (Kettle Foods tegen Intersnack)
Uitspraak ingezonden door Michiel Rijsdijk, Arnold + Siedsma. In kort geding [IEF 12931] werden de vorderingen van Kettle Foods afgewezen, omdat Kettle Cooked een beschrijving is van het productieproces. Kettle food heeft de bekendheid van haar KETTLE-merken getracht aan te tonen via marktonderzoek (ongeveer 25% kent het), omzetcijfers, etc. maar slaagt daarin niet. Op de extra bescherming op grond van 9 lid 1 sub c GMVo kan zij zich niet beroepen. Er is geen sprake van misleiding, de gemiddelde consument zal niet denken dat chips in een Panoramix-ketel wordt bereid. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.

7.5. Onderzocht moet nu (...) nog worden of het algemen publiek, of een aanmerkelijk deel daarvan, in het continentale deel van de EU zonder de X-lidstaten, het merk Kettle kent. (...)
7.8. Kettle Foods heeft de bekendheid van haar KETTLE-merken verder trachten aan te tonen aan de hand van omzetcijfers, verkoopaantallen, marktaandelen, reclameinspanningen e.d.. Het hof is voorshands van oordeel dat deze stelling onvoldoende zijn om aan te nemen dat de bekendheid hoger is dan uit het 'awareness'-rapport blijkt, althans voor het grondgebied van Nederland, waarop dat rapport betrekking heeft. hierbij is van belang dat de thans aan de orde zijnde vraag niet is of KETTLE een zodanig bekend merk is dat het aanspraak kan maken op de extra bescherming die artikel 9 lid 1 sub c GMVo en artikel 2.20 lid 1 sub c BVIE bieden.

7.9 Alles overziend is Kettle Foods er naar het oordeel van het hof niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat haar KETTLE-merken bekend zijn bij meer dan ongeveer 25% van de Nederlandse consumenten. Met andere woorden: van de Nederlandse consumenten kent ongeveer 75% het merk KETTLE voor 'snacks/chips'  niet. Dit is een dusdanig hoog percentage dat niet kan worden gezegd dat een aanmerkelijk deel van het Nederlandse publiek het woord 'Kettle' in 'Kettle Cooked' op de Chio-verpakking-KC als merk opvat.

Onrechmatige daad/misleiding:
8.5. Aangenomen moet worden dat de gemiddelde consument niet zal denken dat de chips (ook nu nog) in een 'Panoramix'-ketel wordt bereid en dat het hem, in de woorden van Intersnack 'worst (zal) zijn' of de chips in een industriële ketel of in een industriële frituur worden vervaardigd.
IEF 14083

Geen vereenzelviging van licentienemer en ontwikkelaar alternatieve kassasoftware

Rechtbank Midden-Nederland 23 juli 2014, IEF 14083 (Tonit tegen CSIPOS)
Uitspraak ingezonden door Annelot Sitsen en Lars Bakers, Bingh Advocaten. Auteursrecht. Software. Tonit is ontwikkelaar en producent van horecakassasoftware. Control Systems trad op als wederverkoper, op basis van een mondelinge overeenkomst, waarbij softwarelicenties werden afgenomen. Control Systems verzuimt de licentievergoeding te betalen en ontwikkelt onder de naam CSIPOS een alternatieve kassasoftware. Tonit vordert staking van auteursrechtinbreuk en stelt hiervoor CSIPOS aansprakelijk. CSIPOS dient volgens haar vereenzelvigd te worden met Control Systems, dit wordt afgewezen. Ten aanzien van de auteursrechtelijke bescherming van de software is Tonit in de gelegenheid gesteld zich nader bij akte uit te laten waarop CSIPOS mag reageren.

4.70. Dat CSIPOS betalingen heeft ontvangen die toekwamen aan ontrol Systems is onvoldoende gesteld en overigens ook niet gebleken. Ook het feit dat CSIPOS en Control Systems hetzelfde statutaire adres hadden, de aanduiding CSIPOS en de domeinnaam www.csips.nl gebruikten ter aanduiding van het nieuwe software product en dezelfde website gebruikten, leidt niet tot het oordeel dat sprake i van misbruik van identiteitsverschil omdat CSIPOS, uit hoofde van de activa/passiva overeenkomst hoe dan ook, of nu wel of niet door de naamvoering bij klanten verwarring is geschapen, gerechtigd was om, met uitsluiting van Control Systems, de onderhoudscontracten met betrekking tot de Software uit te voeren en de marketing en verkoop van de CSIPOS-software te doen. Voor zover Tonit zich beroept op het gebruik van de aanduiding "software powered by Control Systems" en het logo van Control Systems door CSIPOS, zijn deze omstandigheden - nu de overige argumenten van Tonit in het kader van zijn beroep op vereenzelviging geen doel treffen - op zichzelf genomen onvoldoende voor het aanvaarden van vereenzelviging-waarbij het identiteitsverschil tussen twee rechtspersonen volledig wordt weggedacht-van CSIPOS en Control Systems, mede gelet op de terughoudendheid die ten aanzien van deze wijze van redres moet worden betracht. (...)
4.79. De rechtbank oordeelt als volgt. Aangezien het hier om Software dat door Tonit zelf is gemaakt, hetgeen door CSIPOS niet is betwist, lijkt het niet onwaarschijnlijk dat de betreffende Software auteursrechtelijk is beschermd. Dit geldt te meer nu in het algemeen moet worden aangenomen dat de auteursrechtelijke werktoets laag is. Gezien echter de gemotiveerde betwisting door CSIPOS, kan de rechtbank op dit moment geen beslissing nemen over de gestelde auteursrechtelijke bescherming van de Software. De rechtbank heeft onder meer onvoldoende inzicht in de creatieve en oorspronkelijke programmahandelingen die door Tonit zijn verricht. De rechtbank wenst op dit punt nader geïnformeerd te worden en zal partijen in de gelegenheid stellen zich op dit punt nader bij akte uit te laten.
IEF 14082

Berekenmethode richtprijzen fotografie op Youtubekanaal

Hof 's-Hertogenbosch 29 juli 2014, IEF 14082 (foto op Youtubekanaal)
Uitspraak ingezonden door Janouk Kloosterboer, Kessels Hanssen t'Sas advocaten. Auteursrecht. Richtprijzen. In het tussenarrest is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van schade door toepassen van een deels andere uitsnede en door het achterwege laten van naamsvermelding. Er is wel sprake van inbreuk op de persoonlijkheidsrechten in een setting waarmee S niet geassocieerd wenst te worden (€2.500) en materiële schade door auteursrechtinbreuk. Er wordt aangehaakt bij de duurste categorie richtprijzen voor internetgebruik (400x600 pixels). Aangezien de foto op de website plus Youtubekanaal zichtbaar was, is verdubbeling op zijn plaats. Voor het Youtubekanaal vindt een verlaging van 25% plaats, omdat de foto niet op de openingspagina stond, maar weer een verhoging vanwege grote aantal malen dat de clip is bekeken. Het kantonvonnis IEF 11605 wordt deels vernietigd. Er wordt €1.000 toegewezen voor de auteursrechtinbreuk.

7.12. Aangezien de oplage bij vertoning op internet lastig te bepalen valt, bevat het overgelegde stuk ook richtprijzen voor internetgebruik.
De prijs wordt daarbij gerelateerd aan het aantal pixels. Dat is bij deze foto niet bekend. Uit de maten zoals genoemd op blad 13 van het overgelegde stuk leidt het hof af dat het gaat om kleine foto’s of foto’s met een lage resolutie. Bij een lage resolutie van 200 PPI en een grootte van 400x600 pixels zou het gaan om een foto van 5 x 7,5 cm, maar de onderhavige op het scherm getoonde foto was vermoedelijk groter (vgl. r.o. 4.12.5 tussenarrest). Daarom kan worden aangesloten bij de duurste categorie van 400x600 pixels.
7.13. [website].nl was een Nederlandstalige website met een .nl extensie. De foto werd ook getoond via een Youtubekanaal en dan is de verspreiding potentieel groter, doch de clip bleef bestemd voor de Nederlandse markt. De foto werd ten tijde van de dagvaarding reeds drie à vier maanden vertoond, zodat aangesloten kan worden bij de vergoeding voor een half jaar, welke € 455,-- bedraagt. Aangezien de foto op de website plus een Youtubekanaal zichtbaar was ligt een verdubbeling in de rede.
7.14. Voor het Youtubekanaal geldt daarbij dat, naar het hof begrijpt, de foto niet op de openingspagina van de website of het Youtubekanaal van [appellanten] stond, maar dat moest worden doorgeklikt. Dat leidt volgens de richtprijzen tot een verlaging van 25 %.
Een verhoging in verband met het grote aantal malen dat de clip daadwerkelijk is bekeken is eveneens redelijk te achten.
7.15. Rekening houdende met voorgaande factoren acht het hof een vergoeding wegens schending van het auteursrecht tot een bedrag van € 1.000,-- op zijn plaats.

IEF 14081

Geen inbreuk op service network in (of via) Nederland

Vzr. Rechtbank Den Haag 21 juli 2014, IEF 14081 (Argus IP tegen Voxbone)
Octrooirecht. Marchfun is houdster van EP 1 396 180 B1 voor een "Service network", Argus is licentiehouder. Voxbone verschaft nationale telefoonnummers waarnaar gebeld kan worden, het gesprek wordt via VoIP naar klant gestuurd. Het ter beschikking stellen van technische middelen om een belverbinding via het systeem van Voxbone op te zetten door een mobiele beller binnen en buiten Nederland, waarbij het systeem een verbinding in Nederland verloopt, is onvoldoende om aan te nemen dat de geoctrooieerde werkwijzen in Nederland worden toegepast. Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat er geen toepassing is van de werkwijzen, ook indien dit niet in Nederland plaatsvindt. Afwijzing van de vordering.

Octrooi-inbreuk in Nederland?
4.3. Ten aanzien van de inbreuk op de werkwijzeconclusies heeft Argus in de dagvaarding aangevoerd dat het servicenetwerk van Voxbone op twee manieren in Nederland inbreuk maakt:
i) door het verschaffen van toegang tot een servicenetwerk via een mobiele telefoon en een lokaal toegangsnetwerk, voor verbindingen buiten dit netwerk (ter voorkoming van hoge beltarieven) en
ii) door een reizende mobiele beller in staat te stellen zich als lokale gebruiker te registreren op een mobiel telefonienetwerk, waardoor die beller via dat netwerk toegang kan krijgen tot een servicenetwerk dat voordelige verbindingen met andere netwerken mogelijk maakt.
4.4. Ter zitting heeft Argus desgevraagd nader toegelicht dat de inbreuk op de werkwijzeconclusies zou bestaan uit het ter beschikking stellen van technische middelen die het mogelijk maken een belverbinding via het systeem van Voxbone op te zetten door enerzijds een mobiele beller in Nederland en anderzijds een mobiele beller buiten Nederland, waarbij de verbinding met het systeem van Voxbone via een kabel- of andere netwerkverbinding in Nederland verloopt.
4.5. Deze door Argus gestelde handelingen zijn echter onvoldoende om aan te nemen dat Voxbone de geoctrooieerde werkwijzen in Nederland zou toepassen, nog daargelaten de vraag of zij deze überhaupt toepast. In het bijzonder stelt Argus niet dat de faciliteiten van Voxbone die zij aanmerkt als een service network in de zin van het octrooi - het in de afbeelding onder 3.4 in rood afgebeelde netwerk - zich in Nederland bevinden en heeft zij integendeel niet weersproken dat dit niet het geval is.

Toepassing van de geoctrooieerde werkwijzen?
4.9. Partijen hebben de voorzieningenrechter uitdrukkelijk verzocht zich uit te laten over de vraag of Voxbone de geoctrooieerde werkwijzen toepast, ook indien de conclusie zou zijn dat dit in ieder geval niet in Nederland plaatsvindt. De voorzieningenrechter ziet daarin aanleiding ten overvloede het volgende te overwegen.
4.10. Conclusie 1 (en daarmee de afhankelijke volgconclusies) omvat onder meer als maatregel de stap “storing data of users”. Tussen partijen is niet in geschil dat de user in de zin van het octrooi de partij is die het telefoongesprek initieert, de uitbeller. Door Voxbone is benadrukt dat zij alleen inbeldiensten aanbiedt en (dus) geen data van de hier bedoelde user opslaat. Deze user is voor het systeem van Voxbone een willekeurige derde die de klant van Voxbone wil opbellen en aan wie Voxbone geen kosten in rekening brengt voor de verbinding.(...)
4.11(...) Vooralsnog kan dus niet worden aangenomen dat in het systeem van Voxbone sprake is van deze maatregel.
4.12. Conclusie 1 eist bovendien dat “each of the mobile devices, when connected to a mobile network, is connected to the mobile network as a local device”. Naar Argus ter zitting heeft bevestigd betekent dit kenmerk dat de uitbeller in ieder mobiele netwerk dat deel uitmaakt van het systeem wordt herkend als een lokale gebruiker. Dat dit kenmerk in het systeem van Voxbone wordt toegepast, blijkt in het geheel niet.
4.13. De voorzieningenrechter oordeelt daarom voorshands – ten overvloede – dat geen sprake is van toepassing door Voxbone van de geoctrooieerde werkwijzen.

Lees de uitspraak hier:
IEF 14081 (pdf/link)

IEF 14079

Prejudiciële vragen over betaling van schade en voor aanplantingsvergoedingrecht

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 9 mei 2014, IEF 14079, zaak C-242/14 (Saatgut-Treuhandverwaltung tegen Gerhard und Jürgen Vogel)
Kwekersrecht. Saatgut-Treuhandverwaltung is een vereniging van houders van kwekersrechten. Verweerders zijn Gerhard en Jürgen Vogel, die samen in een (landbouw-)maatschap werken. Verzoekster onderzoekt jaarlijks met behulp van voorgedrukte formulieren aanplantmateriaal bij boeren ten behoeve van houders van kwekersrechten en licentiehouders. Onderzoek bij verweerders leverde niets op omdat zij de verzoeken onbeantwoord lieten. Via een loonwerker komt verzoekster er echter achter dat verweerders in het afgelopen seizoen 2010/2011 zaaigoed van een beschermd ras wintergerst (’Finita’) heeft gebruikt.

Bij brief van 31 mei 2012 krijgen verweerders gelegenheid zich over deze informatie uit te spreken maar ook daar geven zij geen gehoor aan. Verzoekster zendt verweerders een factuur op grond van Vo. 2100/94 ad € 262,50 ter vergoeding van de ‘schade’ door aanplant van de wintergerst. Verweerders stellen echter dat zij niet gehouden zijn de schadevergoeding te betalen, hooguit een vergoeding voor gerechtigde aanplanting, maar die betalen zij niet zonder daarvoor een factuur met vermelding van btw te ontvangen. Evenmin achten zij zich verplicht de gevraagde informatie te verstrekken aangezien dit volgens Vo. 1768/95 alleen over lopende verkoopseizoenen is toegestaan.

Voor de verwijzende Duitse rechter (Landgericht Mannheim) ligt in deze zaak de vraag op welk moment verweerders gehouden zijn een aanplantingsvergoeding te betalen. Hij stelt het HvJ EU de volgende vragen:

a) Is een landbouwer die zonder contractuele afspraken met de houder van het kwekersrecht door aanplanting verkregen teeltmateriaal van een beschermd ras heeft gebruikt, reeds gehouden tot betaling van een passende vergoeding overeenkomstig artikel 94, lid 1, van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht en – bij opzet of onachtzaamheid – gehouden alle andere schade die is veroorzaakt door de inbreuk op het kwekersrecht in de zin van artikel 94, lid 2, van deze verordening te vergoeden, wanneer hij de verplichting tot betaling van een billijke vergoeding (aanplantingsvergoeding) die op hem rust krachtens artikel 14, lid 3, vierde streepje, van deze verordening juncto de artikelen 5 e.v. van verordening (EG) nr. 1768/95 van de Commissie van 24 juli 1995 houdende vaststelling, overeenkomstig artikel 14, lid 3, van verordening nr. 2100/94, van uitvoeringsbepalingen betreffende de afwijking ten gunste van landbouwers, nog niet is nagekomen op het tijdstip van het daadwerkelijke gebruik van het oogstproduct voor vermeerderingsdoeleinden in het veld?

b) Indien de eerste vraag aldus moet worden beantwoord dat de landbouwer de op hem rustende verplichting tot betaling van een billijke aanplantingsvergoeding ook na het daadwerkelijke gebruik van het oogstproduct voor vermeerderingsdoeleinden in het veld nog kan nakomen, moeten voormelde bepalingen dan aldus worden uitgelegd dat zij een termijn stellen waarbinnen de landbouwer die door aanplanting verkregen teeltmateriaal van een beschermd ras heeft gebruikt, de op hem rustende verplichting tot betaling van een billijke aanplantingsvergoeding moet nakomen om als tot aanplanting „gerechtigd” in de zin van artikel 94, lid 1, van verordening nr. 2100/94 juncto artikel 14 van deze verordening te worden aangemerkt?