Gepubliceerd op dinsdag 2 januari 2018
IEF 17391
Rechtbank Gelderland ||
17 nov 2017
Rechtbank Gelderland 17 nov 2017, IEF 17391; ECLI:NL:RBGEL:2017:6842 (Key-Light International tegen We-Light International), https://www.ie-forum.nl/artikelen/we-light-geen-inbreuk-op-handelsnaam-key-light-maar-wel-onrechtmatig

We-Light geen inbreuk op handelsnaam Key-light, maar wel onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Gelderland 17 november 2017, IEF 17391; ECLI:NL:RBGEL:2017:6842 (Key-Light International tegen We-Light International). Handelsnaamrecht. Zuiver beschrijvende handelsnamen. De niet-beschrijvende elementen van de handelsnamen Key-Light International en We-Light International stemmen begripsmatig en visueel niet overeen, maar wel auditief. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet aan het vereiste van artikel 5 Hnw is voldaan, omdat de overeenstemmende elementen in combinatie met het beschrijvende woord 'light' geen verwarring oproept. Het gebruik van de handelsnaam is echter wel in algemene zin onrechtmatig. Gedaagde is een ex-werknemer van eiser en werkzaam in dezelfde branche, voor hetzelfde relevante publiek/dezelfde relaties. Het is aannemelijk dat relaties van eiser de naam van gedaagde associëren met Key-Light.

4.6. Wat van de twee handelsnamen resteert, zijn de Engelstalige woorden ‘key’ en ‘we’. Partijen zijn het erover eens dat deze woorden op elkaar rijmen en aldus auditief met elkaar overeenstemmen. Indien de woorden hardop worden uitgesproken is de klank daarvan (nagenoeg) dezelfde. De woorden ‘key’ en ‘we’ stemmen begripsmatig echter niet overeen. Het woord ‘key’ betekent in het Nederlands vertaald ‘sleutel’, terwijl het woord ‘we’ in het Nederlands staat voor ‘wij’. Nog afgezien van dit begripsmatige verschil, zijn de woorden ook louter beschrijvend van aard en komt daaraan op zichzelf geen bijzondere betekenis toe. Daarnaast wijken de twee woorden ook in visueel opzicht van elkaar af, in die zin dat de woorden ondanks de gelijkluidende klank op van elkaar afwijkende wijze worden gespeld. Hoewel de beide ondernemingen wel binnen dezelfde branche actief zijn en geografisch gezien relatief dicht bij elkaar zijn gevestigd, en zij daarnaast ook beide via hun websites (in ieder geval) de gehele Nederlandse markt bedienen, acht de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat bij het relevante publiek, te weten de markt van (in)kopers van verlichtingsartikelen, gezien de aard van de handelsnamen reeds door het gebruik daarvan verwarring tussen de ondernemingen Powerlight International en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is te duchten. Vanwege het gebruik van het woord ‘Light’- dat een heel gewoon woord is dat in vele (handels)namen beschrijvend wordt gebruikt - valt niet aan te nemen dat het bedrijf van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] direct geassocieerd zal worden met dat van Powerlight International, terwijl het gebruik van ‘we’ alleen auditief, maar niet begripsmatig of visueel overeenstemt met ‘key’ en daarom ook in de combinatie met ‘light’ niet als zodanig associatie en dus verwarring oproept met het bedrijf van Powerlight International. Voorshands geoordeeld is dan ook niet aan het vereiste van artikel 5 Hnw voldaan, zodat de vordering tot staking van het gebruik van de handelsnaam [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op deze grond niet kan worden toegewezen.

4.7. Met het gebruik van de handelsnaam [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] handelt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] echter wel in algemene(re) zin onrechtmatig jegens Powerlight International. In dat verband is van belang dat de meest onderscheidende bestanddelen van beide handelsnamen zoals gezegd auditief overeenstemmen en daarom hetzelfde klinken. Enige mate van associatie tussen de ondernemingen bij het publiek kan daarom niet worden uitgesloten. Daarbij komt echter dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , voordat hij zijn eenmanszaak met de naam [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] oprichtte, ruim vijftien jaar in dienst van Powerlight International heeft gewerkt. Vaststaat dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in die periode in de uitvoering van zijn functie jarenlang ook sales werkzaamheden heeft verricht en een (omvangrijk) klantenbestand bediende waarvoor hij als contactpersoon optrad. Aannemelijk is dan ook dat relaties van Powerlight International de naam van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] associëren met Powerlight International en ook met verlichting die onder de naam Key Light wordt verhandeld. Aldus bestaat juist door de persoon van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] als ex-werknemer van Powerlight International potentieel wel verwarring bij klanten van Powerlight International. De keuze van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] om vervolgens dezelfde soort verlichting en werkzaamheden binnen dezelfde (verlichtings)branche en aan hetzelfde publiek/dezelfde relaties van Powerlight International aan te bieden, maar dan niet langer met gebruikmaking van de handelsnaam Key-Light International maar handelend onder de naam [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , moet derhalve als aanhakend aan Powerlight International en daarmee als onrechtmatig jegens haar worden aangemerkt. De stelling van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] dat hij de handelsnaam [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet met dat oogmerk heeft gekozen, maakt dat niet anders, nu voor de beoordeling in deze kort gedingprocedure enkel de gekozen handelsnaam van belang is en niet de wijze waarop die keuze tot stand is gekomen.