Gepubliceerd op vrijdag 13 juli 2018
IEF 17835
Rechtbank Den Haag ||
21 mrt 2018
Rechtbank Den Haag 21 mrt 2018, IEF 17835; ECLI:NL:RBDHA:2018:8299 (Ross-Tech tegen A), https://www.ie-forum.nl/artikelen/vernietiging-verstekvonnis-aangedragen-stellingen-wijzen-onvoldoende-op-a-als-aanbieder

Vernietiging verstekvonnis: aangedragen stellingen wijzen onvoldoende op A als aanbieder

Rechtbank Den Haag 21 maart 2018, IEF 17835; ECLI:NL:RBDHA:2018:8299 (Ross-Tech tegen A) Verzet. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Ross-Tech heeft het product VCDS ontwikkeld, dat bestaat uit software met een bijbehorende koppeling om verbinding te kunnen leggen tussen een computer en autobesturingssysteem. Vanaf 2012 zijn via Marktplaats nagemaakte VCDS-producten aangeboden. A is bij verstek veroordeeld voor inbreuk op de auteursrechten van Ross-Tech en slaafse nabootsing van het VCDS-product. Bij de verzetdagvaarding vordert A dat het verstekvonnis wordt vernietigd, omdat de dagvaarding onjuist is betekend. Voorts betwist A dat hij de persoon is die de nagemaakte VCDS-producten heeft aangeboden. De dagvaarding wordt niet nietig verklaard, want A is niet onredelijk in zijn belangen geschaad. De door Ross-Tech aangedragen stellingen zijn echter onvoldoende om haar vorderingen te dragen. De aangedragen gegevens wijzen onvoldoende duidelijk op A als aanbieder. Het verstekvonnis wordt vernietigd. De vorderingen worden alsnog afgewezen.

4.4. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden gezegd dat [A] door het gebrek daadwerkelijk onredelijk in zijn belangen is geschaad. Het enkele tijdsverloop tussen de betekening van de dagvaarding en het kunnen instellen van verzet - in dit geval ongeveer vier jaar - is daarvoor onvoldoende. Dat [A] in 2013 meer informatie had kunnen verkrijgen over de advertenties en de daarvoor verantwoordelijke persoon, is door Ross-Tech betwist en door [A] niet nader en voldoende concreet onderbouwd. De rechtbank zal de dagvaarding dan ook niet nietig verklaren.

4.6. [A] heeft de stellingen van Ross-Tech betwist. Hij heeft onder meer aangevoerd dat het genoemde e-mailadres niet van hem is, dat hij na 2009 niet (meer) aan de [de School] studeerde en niet (meer) in de studentenadministratie voorkwam, dat hij geen docent met de naam […] kent, dat er meerdere mensen met de naam [A] in [plaats] wonen en aan de [de School] studeren, dat hij destijds geen vast telefoonnummer had en niet aan de [adres 2] ingeschreven heeft gestaan.

4.7. Mede gezien de betwisting door [A] , zijn de stellingen van Ross-Tech onvoldoende om tot de conclusie te kunnen leiden dat [A] de persoon is die nagemaakte VCDS-producten heeft aangeboden. Nog daargelaten dat een aanbieder van namaakproducten er belang bij kan hebben gegevens te gebruiken die te herleiden zijn tot een ander dan hemzelf, wijzen de door Ross-Tech aangedragen gegevens onvoldoende duidelijk op [A] als aanbieder.