DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 30 maart 2018
IEF 17585
Rechtbank Amsterdam ||
29 nov 2018
Rechtbank Amsterdam 29 nov 2018, IEF 17585; ECLI:NL:RBAMS:2017:9011 (publicatie frauderapportconclusies in jaarverslag), https://www.ie-forum.nl/artikelen/tekst-conclusies-frauderapport-raad-van-commissarissen-in-jaarverslag-herhaald

Tekst conclusies frauderapport Raad van Commissarissen in jaarverslag herhaald

Rechtbank Amsterdam 29 november 2017, IEF 17585; ECLI:NL:RBAMS:2017:9011 (Onrechtmatige publicatie in jaarverslag) Mediarecht. Geen onrechtmatige publicatie in jaarverslag. In 2012 verschenen berichten in de Telegraaf over mogelijke misstanden bij [gedaagde] . In die publicaties wordt – kort gezegd – gesuggereerd dat bij [gedaagde] was gefraudeerd en dat sprake was van onregelmatigheden binnen [gedaagde]. De Raad van Commissarissen van gedaagde heeft conclusies getrokken uit een onderzoeksrapport. De tekst van die conclusies is gepubliceerd in het jaarverslag van gedaagde. Nu [Eiser] de conclusies van de RvC medio 2012 kon plaatsen, moet door hem helder uiteen worden gezet waarom die tekst daarna niet (meer) aanvaardbaar was. De rechtbank oordeelt dat die tekst niet onrechtmatig is jegens eiser en dat gedaagde ook niet onrechtmatig tegenover eiser heeft gehandeld door die tekst nadien te handhaven.

Annual Report by Nick Youngson CC BY-SA 3.0 Alpha Stock Images

4.6. Geconstateerd wordt, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, dat in de conclusies van de RvC de naam van [Eiser] niet wordt genoemd. De meest directe verwijzing naar hem is dat gesproken wordt over de toenmalige directie. Ook voor zover over het voltallige bestuur wordt gesproken, is de tekst van de conclusies van de RvC echter niet onrechtmatig jegens [Eiser] . [Eiser] is in de door [Naam onderzoeksbureau] onderzochte jaren lid geweest van het bestuur en niet aannemelijk is geworden dat de conclusies van de RvC ten aanzien van het bestuur als geheel medio 2012 in de gegeven omstandigheden niet (op deze wijze) getrokken hadden mogen worden. Aan dit oordeel draagt bij dat namens [Eiser] op de comparitie is verklaard dat hij de in de conclusies van de RvC geuite beschuldigen medio 2012 kon plaatsen, als zijnde geuit onder de druk van de publicaties in de Telegraaf en de politiek. Tegen deze achtergrond is ook niet aannemelijk geworden dat wederhoor tot andere conclusies van de RvC zou hebben geleid. Ook indien veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat [Eiser] had moeten worden gehoord voordat de RvC tot zijn conclusies kwam, kan de omstandigheid dat dit niet is gebeurd derhalve evenmin tot de gevolgtrekking leiden dat onrechtmatig jegens [Eiser] is gehandeld.

4.7. [Eiser] heeft voorts gesteld dat [gedaagde] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door in een later stadium, bij het opstellen van het jaarverslag en daarna, de conclusies van de RvC te handhaven. In de door hem beoogde rectificatie zou volgens [Eiser] vermeld moeten worden dat de in het [Naam onderzoeksbureau] -rapport verwoorde feiten de daaruit door de RvC getrokken – volgens [Eiser] vergaande en schadelijke – conclusies niet rechtvaardigden.

4.8. Nu [Eiser] de conclusies van de RvC medio 2012 kon plaatsen, moet door hem helder uiteen worden gezet waarom die tekst daarna niet (meer) aanvaardbaar was. [Eiser] heeft in dit verband gewezen op het (negatieve) advies van de Ondernemingsraad van [gedaagde] van 18 juni 2012 over het voorgenomen ontslag van [Bestuurder 1] en [Bestuurder 2] als statutair directeur van [gedaagde] , alsmede op een beschikking van de kantonrechter van 21 september 2012 waarin op verzoek van [gedaagde] de arbeidsovereenkomst met [Bestuurder 2] is ontbonden tegen toekenning van een vergoeding ten laste van [gedaagde] . Deze stukken zijn volgens [Eiser] bij het opstellen van het jaarverslag ten onrechte buiten beschouwing gelaten.

4.9. De beschikking van de kantonrechter heeft echter uitsluitend betrekking op [Bestuurder 2] en niet op [Eiser] . Het advies van de Ondernemingsraad heeft evenmin direct betrekking op de situatie van [Eiser] . Voor het advies van de Ondernemingsraad geldt bovendien dat daaruit blijkt dat er in de onderzochte periode in ieder geval vijf schendingen zijn geweest – op ongeveer 100 gevallen – van de regels ten aanzien van de aanbesteding en daarmee ook van de interne inkoopregels. Naar het oordeel van de rechtbank kon de RvC bij een dergelijk percentage spreken van structureel gedrag dat niet voldoet aan de regels van good governance. Het gaat dan immers over een op de twintig aanbestedingen. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de RvC op basis van de door [Eiser] bedoelde stukken tot andere conclusies had behoren te komen ten aanzien van [Eiser] . Het is dan ook niet onrechtmatig jegens [Eiser] dat de conclusies van de RvC ongewijzigd en zonder nuancering in het [gedaagde] -jaarverslag 2012 zijn opgenomen. Onder deze omstandigheden is het evenmin onrechtmatig jegens [Eiser] dat [gedaagde] heeft geweigerd deze conclusies te heroverwegen of rectificeren toen [Eiser] daarom vroeg op het moment dat volgens hem de maatschappelijke druk was weggeëbd.